Samenvatting. Zintuigen vormen de verbindingen tussen ons en onze omgeving: we horen, zien, ruiken, proeven en tasten (voelen). Met onze oren, ogen, neus, smaak en huid leggen wij contact met de wereld om ons heen.
Prikkel, die bij een zintuig past.
Wat zijn zintuiglijke prikkels? Een zintuiglijk prikkel is alles wat je kind doet, wat aangeeft dat hun sensorische systeem meer sensorische input nodig heeft of minder. Die behoefte komt door de manier waarop hun unieke hersenen 'denken' over de zintuiglijke input die ze ontvangen.
Inwendige prikkels ontstaan binnenin het lichaam. Het lichaam registreert een interne verandering en reageert daarop met bepaald gedrag. Een inwendige prikkel kan een hormoon zijn, een pijngevoel of een hongergevoel.
Een prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van gedrag. Sleutelprikkels zijn prikkels die de ontvanger van de prikkel niet kan negeren en die voor een vaste reactie zorgen.
Overdreven prikkel die een versterkte niet te onderdrukken gedragsreactie oproept.
Een prikkel -> een waarneming uit je omgeving die wordt ontvangen door je zintuigen. Een impuls -> een prikkel die door je zintuigen is omgezet in elektrische signalen die via je zenuwen naar je hersenen gaan. Je hersenen sturen ook weer impulsen terug naar je lichaam.
Bij sensorische informatieverwerking worden prikkels die je via je lichaam binnen krijgt verwerkt in je hersenen. Deze prikkels komen binnen via je zintuigen. Prikkels van buiten je lichaam komen binnen via geur, smaak, tast, je ogen en oren.
Kinderen met autisme hebben meer moeite met onverwachte situaties en met situaties waar ze tegenop zien. Die leidt bij hen ook snel tot overprikkeling en tot angst en stress. Sommige kinderen met autisme kunnen zich extreem goed verplaatsen in een ander; ze hebben een groot empathisch vermogen.
De precieze oorzaak van overprikkeling is onbekend. Wel zijn er ideeën over de mogelijke oorzaken: Eén van de oorzaken heeft te maken met hoe de hersenen informatie van de zintuigen verwerken. De drempelwaarde om een geluid waar te nemen is veranderd waardoor je het geluid harder hoort dan het eigenlijk is.
Informatie die het organisme van buiten het lichaam binnen krijgt. Een prikkel voorziet het organisme van informatie over zijn leefomgeving. Het organisme reageert op deze prikkel.
Mechanische pijnprikkels ontstaan als er overmatige druk of impact op de pijnzenuw komt te staan. Dit ontstaat bijvoorbeeld na een klap, val, stoot en klemming. Je kunt ook spreken van drukpijn. Thermische pijnprikkels worden ontvangen door de thermische pijnreceptoren.
Mensen zeggen weleens dat we een zesde zintuig hebben, bovenop de bekende vijf waarmee we zien, horen, proeven, ruiken en voelen.
5 Senses is afgeleid van de vijf zintuigen: horen, zien, ruiken, voelen en proeven.
Tactiele informatie is de informatie die we via de tastzintuigen waarnemen; het tastgevoel. Deze tastzintuigen zitten met name in de huid. Daardoor voelen we wanneer iets of iemand ons aanraakt en of dit een prettige aanraking is of niet.
Heb je last van overprikkeling met aantoonbare hersenschade, dan is behandeling gericht op het leren omgaan met de gevolgen. Kern van de behandeling is het doseren van prikkels (bijvoorbeeld door gebruik te maken van hulpmiddelen zoals oordoppen en een zonnebril) en een bewuste dagindeling met veel rustmomenten.
Prikkelsterkte wordt door de zenuwcel vetaald in een hogere of lagere frequentie van de impuls. Een zachte prikkel die wel sterker is dan de drempelwaarde veroorzaakt een impuls met een lage frequentie. Een sterke prikkel veroorzaakt een impuls met een hele hoge frequentie (zie diagram 1 en 2 van hierboven).
Organismen vangen met zintuigcellen prikkels op uit het uitwendige milieu of het inwendige milieu van het organisme. Een prikkel kan hard of zacht zijn. Een harde prikkel veroorzaakt op de gevoelszenuw impulsen met een hoge frequentie.
Adequate prikkel: het type prikkel waar een zintuigcel speciaal gevoelig voor is. Voor deze prikkel heeft de zintuigcel een lage drempelwaarde.
Prikkels worden door zintuigen omgezet in impulsen. Deze impulsen worden langs de zenuwen naar de hersenen gebracht. De hersenen krijgen miljoenen prikkels per dag en kiezen alleen de belangrijkste uit en reageren hierop. De hersenen sturen een reactie naar een spier.
Om te reageren op een prikkel heeft het organisme spieren en klieren tot zijn beschikking. Vanuit de hersenen worden via motorische zenuwen de spieren of klieren aangestuurd als reactie op een prikkel. De hersenen en het ruggenmerg behoren tot het centrale zenuwstelsel.
Een prikkel is een waarneembare verandering in de omgeving. Een verandering van de uitwendige omgeving heet een uitwendige prikkel. Voorbeelden van uitwendige prikkels zijn temperatuur en geluid. Zo'n verschil in de omgeving kan ook inwendig zijn.