Sluit eventueel een terrarium en geef het aan de politie door als een slang ontsnapt is. Bel of laat 112 bellen. Volg de instructies van de meldkamercentralist. Geef het tijdstip door en de plaats van de beet op het lichaam.
Slangen voelen zich onveilig in open ruimtes en zoeken daarom beschutting door zich dicht langs muren of obstakels voort te bewegen. Om de kans te vergroten dat het reptiel in de val loopt kun je een muisje of een ratje uit de diepvries in de val leggen om zo de slang in naar de val te lokken.
,,Er zijn veel mensen die slangen houden, maar kwijtraken gebeurt vaak binnenshuis. Die dieren willen zich snel verstoppen. Onder een oven of koelkast bijvoorbeeld.” Krikke, die zelf 45 slangen in huis heeft, vraagt zich af hoe ze in een slaapkamer zijn beland. Zelf heeft hij nog nooit een slang een trap op zien gaan.
Embed. Slangen zijn koudbloedige dieren en echte jagers. Ze eten het vlees van dieren, dat is hun prooi. In vlees zit namelijk meer energie dan in planten.
De adder is de enige slang in Nederland die giftig is. Het dier is echter niet agressief en zal alleen bij bedreiging bijten. Zie je een adder, laat het dier dan altijd met rust.
Een slang heeft ontzettend veel vijanden. Zo lusten grote vogels, wilde varkens, vossen en zelfs soortgenoten gerust een hapje van het reptiel. Een boze of bange slang sist daarom om roofdieren weg te jagen.
Met een goede verzorging kunnen koren- en rattenslangen 15 tot 25 jaar oud worden. Kijk voor de aankoop van een dier uit naar een dierenarts die ervaring heeft met reptielen. Een gezonde slang: voelt krachtig aan en is dus niet slap of gezwollen.
Bij slangen komt de ontlasting uit de darm en de urine uit de nieren samen in een ruimte. Die ruimte wordt de cloaca genoemd. Slangen poepen en plassen tegelijk. Dat komt uit één gat: de cloaca.
Het zijn goede zwemmers, waarbij hij de kop boven water houdt en ook graag duikt. Hij kan wel 20 minuten onder water blijven. Het voedsel bestaat uit kikkers, padden, salamanders, muizen en ook vissen, die hij al duikend vangt.
Kleinere dieren
Pythons staan er niet om bekend mensen te eten. Doorgaans eten ze kleinere dieren, bijvoorbeeld konijnen of vogels. Pythons van deze afmetingen kunnen in principe alles eten wat ze willen, maar mensen staan doorgaans niet op hun menu.
Een slang heeft geen pootjes om mee te lopen. Maar slangen hebben wel speciale buikschubben waarmee ze zich afzetten om zich voort te bewegen. Zo kunnen ze bewegen als een accordeon of als een rups.
De meeste slangen kunnen aardig tam worden, maar natuurlijk moet je altijd op blijven passen. In de ochtend zijn ze het meest rustig en kun je ze het beste hanteren. Veiligheid staat voorop: zorg er dus voor dat je slang niet in de buurt van scherpe voorwerpen en elektriciteitdraden staat.
Hij kan met grote snelheid vooruit en achteruit kruipen, kronkelend als een paling.
Bij een slangenbeet zijn er een of twee kleine wondjes te zien die snel zwellen. De huid wordt rood en de beetplaats is pijnlijk. Het gif kan stoornissen in de vitale functies veroorzaken evenals misselijkheid, braken en spierkramp.
Slangen zijn roofdieren. Ze worden zelf ook door roofdieren aangevallen. Roofvogels, vossen en krokodillen eten slangen of eieren van slangen. Slangen laten zich niet vaak zien.
Het zijn niet alleen pythons die u de schrik van uw leven kunnen bezorgen als u op het toilet zit. Volgens BBC zouden ook boomslangen goed zijn in de hachelijke bochten van de riolering, net als ratten en zelfs sommige spinnen, die tot dertig uur onderwater kunnen leven.
Een volwassenslang eet eens in de week een muis. Als ze moeten vervellen hebben de slangen echter meestal geen eetlust.
Mogelijke klachten zijn buikpijn, buikkrampen, pijn bij het poepen en harde, droge poep. Verstopping komt vaak door weinig drinken, te weinig vezels eten en te weinig bewegen. Dit helpt: drink 1,5 tot 2 liter per dag, eet genoeg vezels en beweeg elke dag. Soms zijn medicijnen nodig.
De slang leeft vooral rond de grote rivieren in Nederland. Als je een ringslang in het wild wilt zien, maak je de meeste kans in de gebieden rond het IJsselmeer en in Utrecht, Gelderland, Overijssel, Drenthe en Friesland.
Slang – 81.410 tot 137.880 doden
De meest giftige slang is waarschijnlijk de zaagschubadder, die zijn naam dankt aan het zagende, raspende geluid dat hij met zijn schubben maakt. Hij komt voor in het Midden-Oosten en Centraal Azië, en behoort tot de 'Big Four': de vier dodelijkste slangen.
Sommige mensen hebben blijkbaar hun aangeboren angst voor slangen overwonnen en houden ze als huisdier. De drie inheemse slangen van Nederland zijn de adder, de ringslang en de gladde slang.
Dit zijn vooral eilanden als Ierland, IJsland en een aantal eilanden in de Grote Oceaan. Ook komen geen slangen voor op het zuidelijkste puntje van Zuid-Amerika, op Antarctica en in uiterst noordelijk Europa en Azië en noordelijk Noord-Amerika, dicht bij de Noordpool.
Giftige slangen komen wereldwijd voor met uitzondering van Chili, Hawaï, Madagaskar, Nieuw-Caledonië en Nieuw-Zeeland. Het risico op giftige slangenbeten is het hoogste in Zuid-Azië, Zuidoost-Azië en Sub-Sahara-Afrika. Giftige zeeslangen komen alleen in de kustgebieden van Azië en Australië voor.
De gevaarlijkste slangen ter wereld gaan schuil in het kniehoge struikgewas van India, op de zandvlakten van Afrika en in de regenwouden van Zuid-Amerika. De gifslangen kunnen zeer agressief of extreem giftig zijn – of komen graag (iets te) dicht bij mensen.