De wet van Archimedes luidt: De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas. Om te kunnen blijven drijven, dient de opwaartse kracht op het lichaam gelijk te zijn aan het eigen gewicht.
Cruiseschepen zijn ook heel zwaar, maar blijven toch drijven omdat deze schepen vol met lucht zitten. Als er ergens lucht in zit, blijft het drijven. Het drijfvermogen noemen we de Wet van Archimedes.
De kracht die ervoor zorgt dat het schip weer stabiel ligt is de vormstabiliteit, dat is de vorm van het onderwaterschip dat door de helling van het schip veranderd is. Er is nu aan de “lage” kant meer water verplaatst dan aan de “hoge” kant.
Door de stroming tijdens het varen zorgen de elektrisch of hydraulisch aangestuurde vinnen voor een liftende of neerwaartse kracht waardoor het schip stabiel gehouden wordt.
De diepgang van een vaartuig geeft aan hoe diep het in het water ligt. Het is de verticale afstand tussen de waterlijn en het laagste vaste punt, vaak het vlak of de kiel. De diepgang is een belangrijke factor bij de ruimte onder de kiel en daarmee bij de veilige vaart.
Om te kunnen blijven drijven, dient de opwaartse kracht op het lichaam gelijk te zijn aan het eigen gewicht. Om in dezelfde toestand te blijven liggen, dienen de opwaartse kracht en het gewicht boven elkaar te liggen. Het gewicht of deplacement Δ van het schip grijpt aan in G, het scheepszwaartepunt.
Een standaard binnenvaartschip van 110 meter kan maximaal zo'n 3500 ton vervoeren. Dit staat gelijk aan 120 vrachtwagens. Het grootste binnenschip vervoert zo'n 10.000 ton en zelfs het kleinste binnenvaartschip kan al zo'n 350 ton vervoeren.
De schipper is zeewaardig als hij kan varen en manoeuvreren met de boot op stilstaand en op stromend water. En hij de internationale bepalingen kent die aanvaringen op zee moeten voorkomen, zoals: lichten en dagmerken van vaartuigen. de regels voor het uitwijken.
Zodra er namelijk water in het schip komt, zijn alle stabiliteitsberekeningen waardeloos geworden. Een aak in vissermanuitvoering, dus met alleen een voordek, kan heel gemakkelijk omslaan als hij zo schuin gaat dat hij water schept.
In de scheepvaart wordt ballast toegepast om de stabiliteit van een schip te verhogen. Bij zeilschepen wordt ballast in de kiel aangebracht om het schip zo goed mogelijk rechtop te houden. Lege olietankers nemen vaak ballastwater in op de terugreis.
Met een kajuitboot omslaan is vervelend, maar met bijvoorbeeld een Laser is het geen probleem, die zijn daar op gemaakt. Maar goed, daarom heb je meestal ook een wetsuit aan.
Een drijvend dok is een installatie om schepen voor reparatie en of inspectie uit het water te halen en weer te water te zetten. Anders dan een droogdok bestaat het uit een drijvend platform, dat door middel van ballasten onder water gebracht kan worden.
Kapseizen - Een boot kan slagzij maken en daardoor uiteindelijk zinken. Kapseizen gebeurt in hoge golven of bij verkeerde zeilvoering en een onervaren schipper.
Die opwaartse druk noemen we drijfkracht en daar maken boten ook gebruik van. Een zware boot zinkt als zijn gewicht niet voldoende verdeeld is, want dan kan het water niet hard genoeg terug duwen. Maar als diezelfde last over voldoende oppervlakte verdeeld is, blijft hij drijven.
In de periode 2010 tot 2019 zijn er wereldwijd 39 bulkcarriers verloren gegaan, waarbij 173 zeevarenden het leven hebben verloren. Dat blijkt uit het Bulk Carrier Casualty Report 2019 van brancheorganisatie Intercargo.
Hoe kan dat nou? Het bootje drukt op het water en wil zinken, maar het water duwt gewoon terug. Dat noem je de opwaartse kracht. Zolang die opwaartse kracht groter is, blijft het bootje drijven.
Het IJsselmeer staat bekend om zijn korte golfslag. Dat is op zich niet gevaarlijk, maar wel iets om rekening mee te houden. Motorboten ondervinden bijzonder veel hinder van dwars inkomende steile golven. Ontbreekt het dan ook nog aan de nodige stabiliteit, dan is er zelfs gevaar van kenteren.
Een zware, diepe kiel maakt dat het zwaartepunt van de boot onder het drukpunt ligt. Zodra de boot schuin komt te liggen, wordt het oprichtend koppel groter door de invloed op de zwaartekracht en de opwaartse kracht en wordt het geheel in balans gehouden. Deze krachten samen zorgen ervoor dat de boot niet omslaat.
Deze snelheid is een benadering, dus geen exacte wetenschap, maar vormt wel een handige vuistregel. Het rekensommetje is relatief simpel: vermenigvuldig de wortel van de waterlijn van het schip in meters met 4,54. Een boot van 9 meter heeft dus een rompsnelheid van (√9=) 3 x 4,54 = 13,63 km/u.
Op het water geldt voor snelle motorboten een landelijke maximumsnelheid van 20 km/h, tenzij ter plekke iets anders is aangegeven. Er zijn veel plaatsen waar de snelheid afwijkt. Op brede rivieren en grote meren mogen kleine schepen vaak sneller varen.
Om met uw boot op zee te varen heeft u Vaarbewijs 2 nodig. Dit wordt ook wel Klein Vaarbewijs II genoemd. Met Vaarbewijs 2 mag u ook op de grotere wateren en kustwateren varen. Dit zijn dus grotere meren en de zee, zoals de Waddenzee, het IJsselmeer, het Markermeer, het IJmeer en de Oosterschelde en Westerschelde.
20 km/u geldt bijvoorbeeld in (veel) vaargeulen, maar daarbuiten hangt het af van het soort water waar je bent. Vaak geldt naast de vaargeul een lagere maximumsnelheid in Nederland.
Een zeeschip gaat lang mee, soms zelfs meer dan 30 jaar.
Offshore constructieschepen. Het grootste schip ter wereld is het offshore constructieschip de 'Pioneering Spirit' van rederij Allseas. De supercatamaran heeft een lengte van 382 m en een breedte van 123 m, even groot als twee supertankers en in oppervlakte gelijk aan acht voetbalvelden.
De arbeidsvoorwaarden van een Schipper Binnenvaart zijn vastgelegd in de CAO Binnenvaart 2022. Het salaris van een Schipper Binnenvaart begint bij €2208,- en loopt op tot €3327,- bruto per maand inclusief maximale toeslagen. Het salaris kan hoger uitvallen afhankelijk van de rederij waar je werkzaam bent.