Om het bot van het paard op het pijpbeen zit botvlies, dit botvlies zorgt voor de voeding en vernieuwing van het bot. Bij een schiefel zien we dat dit botvlies geïrriteerd raakt en gaat opzwellen. Een schiefel kenmerkt zich dan ook door een verdikking op het pijpbeen.
Een schiefel is een veelvoorkomende blessure bij (sport)paarden. Met een schiefel wordt een woekering van het botvlies van het griffel- en/of pijpbeen bedoeld. De griffelbeenderen zijn met peesachtig weefsel verbonden aan weerszijden van het pijpbeen bij de voorknie en sprong.
In een acuut stadium zal de behandeling bestaan uit het afkoelen van de plaats van de schiefel of het toedienen van medicamenten. Het is bekend dat schiefels in sommige gevallen vanzelf verdwijnen, maar in de meeste gevallen zullen ze blijvend zijn.
Omni Milk is een uitwendig smeermiddel voor paarden bij peesblessures, stijve en stramme spieren / gewrichten, gewrichtsontstekingen, artrose, gallen, (pijnlijke) schiefels en hoefkatrol.
Een schiefel is een woekering van het botvlies van het griffel- en/of pijpbeen. Overbelasting (door zware training of een incorrecte beenstand) is de belangrijkste oorzaak, maar een schiefel kan ook ontstaan door uitwendig letsel (bijv. door aantikken van de benen).
Als de tumor net onder de huid zit, kunt u deze voelen als een zwelling of knobbeltje. De tumor zelf doet geen pijn. Zit de tumor dieper, dan kan het lang duren voor u hem opmerkt.
De pijn kan ontstaan als de tumor drukt op bijvoorbeeld uw darmen of lever. De pijn wordt meestal beschreven als scherp, zeurend of kloppend. Deze pijnsoort is vaak krampend, wisselend in ernst en moeilijk(er) aan te wijzen omdat deze soms op een andere plaats gevoeld wordt dan waar deze veroorzaakt wordt.
De zwilwrat is een (vaak ovaalvormig) eelt/hoorn-achtig bultje aan de binnenkant van het paardenbeen, ongeveer in het midden. Ze bevinden zich zowel aan de binnenkant van de voor- als de achterbenen. Zwilwratten kunnen ook groeien en kan dus zowel vrij plat zijn als wat meer uitsteken.
Simpelweg gezegd is bolspat een overvulling van het spronggewricht van het paard. Het overvullen van dit gewricht zorgt ervoor dat het gewrichtskapsel naar buiten komt. Bolspat is anders dan spat een zacht beengebrek waarbij er enkel sprake is van een overvulling.
Bij gallen die reeds ontstaan zijn is beweging het beste om het overvloedige vloeistof op te lossen. Maar als de oorzaak niet wordt aangepakt, zal de peesschede zich iedere keer weer opnieuw vullen. Gallen kunnen worden ingesmeerd met diverse middeltjes zoals coolgel of klei.
Een piephak is een beengebrek waarbij we spreken van een zacht beengebrek. Zachte beengebreken typeren zich als overvulling van de gewrichtszakken, peesscheden en slijmbeurzen met vocht. Het wordt dan ook vooral gezien als een schoonheidsfout. De piephak is in feite een verdikking op het hielbeen van het paard.
De afkorting OCD staat voor osteochondrose dissecans en is een gewrichtsaandoening die het meest voorkomt in het spronggewricht, de knie en de kogel van een paard. Bij warmbloedpaarden, volbloeden en dravers komt OCD veel vaker voor dan bij kleine en sobere ponyrassen.
Spat is een veelvoorkomende klacht waarvoor paardeneigenaren bij de dierenarts komen: het paard loopt niet lekker, niet rad of er is sprake van een duidelijke kreupelheid in het achterbeen. Spat is osteo-artrose van de 2 onderste van de 4 gewrichtjes in het spronggewricht.
Het kogelgewricht van een paard bevindt zich in het onderbeen van het paard, specifiek tussen het pijpbeen of de metacarpus/metatarsus en het kootbeen. Dit gewricht absorbeert een groot deel van de schokken die terechtkomen op het been.
Het griffelbeen bevind zich in de onderste helft van het paardenbeen, zowel aan de achterbenen als aan de voorbenen. Het is een botje met nagenoeg geen funktie.
Afwijkende stand van de achterbenen, waarbij het paard te veel door de sprong (= hak) zakt (hoek sprong kleiner dan 145) (z.o. onderstandig)..
Een hazenhak kenmerkt zich door een verdikking aan het spronggewricht van het paard; in het specifiek op de achterkant van de hak. Er zijn verschillende varianten van de hazenhak; zo kan het paard last hebben van een zachte, harde of valse hazenhak.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Mogelijke klachten bij uitzaaiingen zijn: botpijn, misselijkheid, hoofdpijn, benauwdheid en vermoeidheid. Bij uitzaaiingen zijn er behandelingen mogelijk die uw leven verlengen en klachten verminderen, bijvoorbeeld bestraling tegen pijn.
Uitzaaiingen die mogelijk kunnen genezen zijn: uitzaaiingen in de lever, of. 1 of een paar uitzaaiingen in de longen, of. uitzaaiingen in het buikvlies en de buikholte.
T1c: de tumor is tussen de 1 en 2 centimeter groot. T2: de tumor is tussen de 2 en 5 centimeter groot. T3: de tumor is groter dan 5 cm. T4: de tumor is in de omliggende weefsels gegroeid.
Kanker ontstaat door een verandering (mutatie) in het erfelijk materiaal (DNA) dat de celdeling regelt. Soms leiden aangeboren fouten in het DNA snel en tamelijk onafhankelijk van elkaar tot kanker, in andere gevallen zijn deze fouten maar een van vele factoren die samen aanwezig moeten zijn om kanker te ontwikkelen.