Normaal rond je je eindantwoord af op het kleinst aantal significante cijfers van de gegevens die je bij de berekening hebt gebruikt. Bij optellen en aftrekken blijken de regels voor het afronden op het juiste aantal cijfers nét iets anders te zijn dan normaal.
Wanneer rond je naar boven of naar beneden af? Bij het afronden kijk je naar het tweede getal achter de komma en kijk je of deze 5 of hoger is of lager. Bij 5 of hoger rond je het tweede getal achter de komma naar boven af, bij 4 of lager rond je het getal naar beneden af.
Als je 4,224 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22. Als je 4,2251 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,23. Als je 4,2249 moet afronden op 2 decimalen, rond je het af naar 4,22.
Afronden op hoeveel decimalen
Een "krom" getal met veel decimalen (cijfers achter de komma) kun je op verschillende manieren afronden: 5,27439 is afgerond op 1 cijfer achter de komma: 5,3 (naar boven afgerond) 5,27439 is afgerond op 2 cijfers achter de komma: 5,27.
Het meest gebruikelijk is om met drie cijfers achter de komma te werken. mits die mate van nauwkeurigheid gerechtvaardigd is gegeven je meetprocedure. Zet een 0 voor de punt of komma als het ook een andere getal zou kunnen zijn. Kan het alleen een 0 zijn (zoals bij p-waarden) dan kan die worden weg gelaten.
Indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond en indien dat cijfer een 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond naar een geheel getal. Een 5,45 wordt een 5.
Wanneer het eerste getal achter de komma een vier of lager is, wordt het cijfer naar beneden afgerond. Wanneer het eerste getal achter de komma een vijf of hoger is, wordt het cijfer naar boven afgerond.
Kommagetallen kun je afronden op een aantal decimalen. Tegenwoordig wordt er in winkels afgerond om niet te hoeven betalen met munten van 1 of 2 eurocent. Zo worden € 1,96 en € 1,97 afgerond op € 1,95 en worden € 1,98 en € 1,99 afgerond op € 2,00.
Dan krijgen we andere reeksen van ronde getallen: 5, 10, 15, 20, 25, 30, 35, … 100, 200, 300, 400, … Wat als rond getal geldt, hangt af van de schaal die je kiest om met aantallen en hoeveelheden te werken.
Een hele is verdeeld in acht gelijke stukken, oftewel: 1 : 8 =. Daar hoort het kommagetal 0,125 en het percentage 12,5% bij. Handig om deze gegevens bij elkaar op een overzichtskaart te hebben! Oefen het rekenen met breuken veel.
Natuurlijke getallen
Dit zijn alle getallen die hoger of gelijk zijn aan 0 zonder decimalen achter de komma, zoals: 0, 1, 2, 3, ... De getallen 193 en 12.451.015 zijn bijvoorbeeld ook natuurlijke getallen.
Als je één 5 hebt en de rest is 6 of hoger, dan ben je ook geslaagd. Heb je één 4, dan moeten al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn. En het gemiddelde van al je eindcijfers bij elkaar ten minste 6,0 (in dit geval is een gemiddelde van 5,8 dus te laag).
Wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 1, 2, 6 of 7 cent, wordt het naar het dichtstbijzijnde lagere veelvoud van 5 cent afgerond. Wanneer het te betalen totaalbedrag eindigt op 3, 4, 8 of 9 cent, wordt het naar het dichtstbijzijnde hogere veelvoud van 5 cent afgerond.
Je wil afronden op drie decimalen, dus kijk je naar de vierde decimaal.Dit is een 5, dus rond je af naar boven en komt er bij de vorige decimaal 1 bij.9 + 1 = 10, dus de derde decimaal wordt een 0 en er komt 1 bij de tweede decimaal bij.
1/5 kun je dus schrijven als 0,20. Zo kun je alle breuken omrekenen naar kommagetallen.
Alles wat 1 of groter is, staat voor de komma.Alles wat kleiner is dan 1, staat achter de komma. Neem bijvoorbeeld een reep van 10 stukjes. Elk stukje is een tiende deel, Als je dat als kommagetal schrijft, schrijf je 0,10.
De kernvakken zijn Nederlands, Engels en wiskunde. Bij de kernvakken mag je voor slechts één vak als laagste cijfer een 5 halen. Voor de twee andere vakken moet je een zes halen. De cijfers worden naar boven afgerond, dus je mag op z'n laagst een 4,5 halen en twee keer een 5,5.
Voorbeeld: 5,3 SE en 5,6 CE. Gemiddeld 5,45. Het eerste getal na de komma is een 4 en derhalve moet er naar beneden worden afgerond. Dit is voorgeschreven in artikel 47 lid 3 van het Eindexamenbesluit VO.
Eindcijfers alle examenvakkenJe bent geslaagd als:
al je eindcijfers 6 of hoger zijn; je één 5 hebt en al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn; je een 4 hebt en al je andere eindcijfers 6 of hoger zijn.
Het middelste cijfer rond je af naar boven. Bijvoorbeeld 7,4 wordt een 7 en 7,5 wordt een 8. Je leert ook hoe je op tientallen, honderdtallen en duizendtallen afrondt. Zo is 479 ≈ 500 als je afrondt op honderdtallen.
Je bent geslaagd wanneer je eindcijfer voor Wiskunde een 4,5 is en voor Engels en Nederlands een 5,5.
Het gemiddeld centraal examencijfer moet onafgerond een 5,5 of hoger zijn (vanaf 1 augustus 2011). Voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde mag maximaal één 5 als eindcijfer behaald worden op havo en vwo. Voor leerlingen die geen wiskunde in hun vakkenpakket hebben, is een schoolexamen rekenen verplicht.