*Woordvolgorde is de volgorde van woorden in zinnen. We gaan nu bekijken wat de regels zijn voor het Nederlands. De volgorde voor het Nederlands lijkt: subject, verbum, object. We noemen dit >
Vaste volgorde: tijd-manier-plaats
Vaak je geef je meer context in een zin door bijvoorbeeld te benoemen wanneer, waar of hoe iets gebeurt. Daar is een vaste volgorde voor: TIJD – MANIER – PLAATS.
De volgorde persoonsvorm + onderwerp is echter niet fout. In zinnen met des te is zowel de volgorde onderwerp + persoonsvorm als de omgekeerde volgorde (persoonsvorm + onderwerp) gebruikelijk. (1a) Hoe langer ik ernaar kijk, hoe mooier ik het ga vinden. (1b) Hoe langer ik ernaar kijk, hoe mooier ga ik het vinden.
In het Engels staan de belangrijkste delen van de zin vaak in een vaste volgorde: onderwerp - gezegde - lijdend voorwerp. I hit the ball.
Een journalist probeert altijd een zo volledig mogelijk verhaal te vertellen. Daarvoor wordt in de journalistiek een ezelsbruggetje gebruikt: de 5W1H-methode. Ze geven antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
In verzorgde schrijftaal staat een voltooid deelwoord bij voorkeur vooraan of achteraan in de werkwoordelijke eindgroep. De werkwoordelijke eindgroep is de opeenvolging van werkwoordsvormen aan het eind van een hoofd- of bijzin. De persoonsvorm van een hoofdzin maakt nooit deel uit van de werkwoordelijke eindgroep.
De plaats van niet in de zin is afhankelijk van het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. In de meeste zinnen staat niet vlak voor het woord of het zinsdeel dat wordt ontkend. -Bij een zinsdeel dat met een prepositie begint, staat niet vóór deze prepositie. Ik woon niet in Amsterdam.
In een zin (zonder bijzinnen) zit altijd maar één onderwerp. Het is belangrijk dat je weet dat het onderwerp uit meerdere woorden kan bestaan!
des te zijn er in de vervolgzin na des te twee volgordes mogelijk: Hoe langer ik ermee bezig was, des te leuker ik het ging vinden. (de persoonsvorm ging zo ver mogelijk achteraan, zoals in een bijzin als 'omdat ik het steeds leuker ging vinden') Hoe langer ik ermee bezig was, des te leuker ging ik het vinden.
In een zin zit altijd maar één persoonsvorm (pv). De persoonsvorm van een zin is altijd een werkwoord. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen; fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen... Als je de persoonsvorm van een zin weet, dan kun je ook de andere zinsdelen benoemen.
Dus in een officieel stuk gebruik je 'also'. Bijvoorbeeld: "We also enclose a brochure". 'Also' is spreektaal en kan je gebruiken bij informelere teksten. Bijvoorbeeld: "We were disappointed too".
Het lijdend voorwerp is degene die of datgene wat de werking van het werkwoord direct ondergaat. Een andere naam voor het lijdend voorwerp is daarom direct object. In bijvoorbeeld 'Ik koop een fiets' 'ondergaat' een fiets direct de werking van het werkwoord kopen.
Deze vorm van dubbele ontkenning wordt gebruikt als een stijlfiguur om iets te benadrukken door het tegendeel te ontkennen. Dit stijlmiddel heet ook litotes.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd.
De basiszin bestaat uit twee delen. Je mag de zin langer maken door er andere delen aan toe te voegen. Wie/wat voert de handeling uit? Wat is de handeling?
Het hele werkwoord is spelen. Er gebeurt iets. Het sneeuwt buiten. Het hele werkwoord is sneeuwen.
Om vragen te stellen in het Engels gebruik je vragende voornaamwoorden of vraagwoorden. Voorbeelden van vraagwoorden in het Engels zijn: what, where, when, who, which, why how. In het Engels gebruik je dus de 'interrogative pronouns'/vraagwoorden om een vraag te kunnen stellen.
De standaard Engelse grammatica regel voor de woordvolgorde is: onderwerp – gezegde – lijdend voorwerp, oftewel Subject – Verb – Object. Onderstaand tabelletje is een goed hulpmiddel bij het maken van een zin in het Engels. Je ziet dus dat de tijdsbepalingen hier achteraan staan.
Bepalingen van tijd staan vrijwel altijd aan het einde van een zin. I will answer that letter tomorrow. Als in het Engels een bepaling van tijd extra nadruk moet krijgen, kan deze ook vooraan de zin komen te staan. Next week we will finally receive our order.