Een brand bestaat uit drie fases, eerst het smeulen, dan de vlammen en vervolgens het gloeien. In het smeulstadium zijn er geen vlammen, nog een gloed.
Brandperiode (vlammenstadium) - brand het heftigst; - fase wordt binnen 15 min. bereikt; - 900 - brand onmogelijk te benaderen. Smeulperiode (gloeistadium) - zuurstof in ruimte is ver opgebruikt; - brand steeds minder heftig; - brandbare stof en temperatuur nog aanwezig; - zuurstof toevoeging?
Extra toevoer van zuurstof bij een brand in het gloeistadium geeft een toename van de vlam activiteit. Deze extra toevoer van zuurstof kan ontstaan door o.a. wind, maar een instorting van een gedeelte van een brandend gebouw geeft ook een forse luchtverplaatsing waardoor extra zuurstof wordt toegevoerd.
Smeulen is de eerste fase van een brand. Tijdens de smeulfase is er onvoldoende zuurstof om verder te ontwikkelen. Een brand in de vlammenfase heeft minimaal 14% zuurstof nodig, bij een smeulbrand is er minder dan 5% zuurstof aanwezig. Een smeulbrand kenmerkt zich verder door veel rookontwikkeling.
Vuur is overduidelijk geen vaste stof of een vloeistof. Gezien de manier waarop vuur zich met de lucht mengt, zou je denken dat het het meest op een gas lijkt. Toch is er één groot verschil. Gassen kunnen namelijk oneindig hun vorm behouden.
“Rook verspreidt zich veel sneller dan brand. Dat kan een veilige ontruiming heel lastig maken. Het zicht raakt belemmerd, en rook kan ook warm en giftig zijn waardoor irritatie aan de huid en ogen ontstaat. Bovendien kan rook op de longen slaan, waardoor mensen minder goed functioneren.”
Ook de temperatuur stijgt snel tijdens een brand, kamers met open deuren bereiken al snel een temperatuur van 537 graden Celcius. In kamers met gesloten ligt het gemiddelde op 37,5 graden Celsius. Ook de hoeveelheid zuurstof in de lucht is een gevaar, dit neemt bij brand snel af.
Zuurstof kan verwijderd worden door de brand te smoren met een waterachtige filmlaag, of met een inert gas. Een kaarsendover werkt ook doordat de vlam alle zuurstof verbrandt. Als alle zuurstof onder de kaarsendover op is, dan zal de vlam doven.
Brandklasse F vet en olie branden zijn die in de meeste gevallen frituur of bakolie branden deze moeten dan ook geblust worden met een vet brandblusser. Houd hierbij altijd voldoende afstand. In deze brandklasse mag u nooit met water blussen. Een brandklasse f brand met water blussen is zeer gevaarlijk.
Brandklasse B
Dit is een brand van vloeibare stoffen zoals: benzine, dieselolie, aceton, was. Geschikte blusmiddel: sproeischuimblussers, CO2 blussers of poederblussers.
De brandklassen even voorstellen
Brandklasse A: vaste, niet smeltende stoffen. Voorbeelden hiervan zijn verpakkingsmateriaal, papier, hout en textiel. Brandklasse B: vloeistoffen en smeltende vaste stoffen. Denk hierbij aan verschillende soorten kunststoffen, oplosmiddelen, olie, benzine, was en vet.
De meeste branden betreffen een zeer snelle oxidatie, ofwel een reactie van een chemische stof (in de praktijk meerdere stoffen) met zuurstof.
naamw. op het juiste moment. 1) Bijtijds 2) Bijwoord van tijd 3) Intijds 4) Net niet te laat 5) Op de juiste tijd 6) Op het juiste moment 7) Op tijd 8) Prompt 9) Rijp 10) Stipt 11) Tempestief 12) Tem...
brandbare stoffen een zelfontbrandingstemperatuur hebben. Zo is deze temperatuur zowel bij bv. hout, katoen als frietvet rond 270°C. Bij deze temperatuur beginnen deze stoffen in geval van voldoende zuurstof vanzelf te branden.
Hoe ontstaan bosbranden? Bosbranden kunnen op twee manieren ontstaan: door een natuurlijke of een menselijke oorzaak. Natuurlijke branden ontstaan meestal door onweer. Een klein gedeelte ontstaat door spontane ontbranding van zogeheten 'droge brandstof', zoals zaagsel en bladeren.
Beton is een prachtig product op het gebied van brandveiligheid. Beton zelf brandt niet, het draagt zelfs bij om een brand te beperken tot het brandcompartiment waarin de brand woedt. Daarnaast rookt beton niet en verspreidt het geen gevaarlijke gassen die slecht zijn voor mens en milieu.
Uw brandende sigaret kan op het hoofdkussen of op de zitbank vallen en daar beginnen te smeulen. Wist u dat een sigarettenpeuk 3 tot 4 uur kan smeulen voordat er echt een brand ontstaat? Lang nadat iedereen naar bed is gegaan dus…
Door de pan af te dekken, verbruikt het vuur de zuurstof die zich nog in de pan bevindt en zal dan doven. Je kunt de pan afdekken met een deksel, een bakplaat of stevig dienblad. Houd deze als een schild voor je, zet eerst de onderzijde op de rand van de pan en duw de vlammen met de deksel terug.
Brandende sigaretten of sigaren zijn vaak de oorzaak van een fatale woningbrand. Meer dan een derde van die branden wordt door een roker veroorzaakt, zegt het Instituut Fysieke Veiligheid.
Het blauwe deel is het heetst, daarna het witte deel en het gele deel van de vlam is het minst warm. Niet alleen de temperatuur kan de kleur van de vlam bepalen, de brandstof kan de kleur ook veranderen.
Vast, vloeibaar en gasvormig. Veel stoffen komen in drie aggregatietoestanden voor. Bij een lage temperatuur vormen ze een vaste stof, bij wat hogere temperatuur een vloeistof en bij een nog hogere temperatuur een gas.
Wetenschappers hebben een temperatuur van vier biljoen graden Celsius gecreëerd in een laboratorium. Dit is 250.000 keer heter dan de temperatuur in het centrum van de zon.