Open of ongestructureerde interviews zijn vooral geschikt in de beginfase van een studie als het doel is een onderwerp of een markt in zijn geheel te begrijpen. Ze zijn nuttig wanneer u weinig kennis heeft van het gegeven onderwerp.
De belangrijkste interviewvormen zijn het gestructureerde, het semigestructureerde en het ongestructureerde interview. Andere interviewvormen voor zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek zijn hier vaak op gebaseerd.
Bij een semigestructureerd interview, ook wel een half-gestructureerd interview genoemd, wordt een deel van de gestelde vragen voorafgaand aan het interview vastgelegd. De volgorde waarin de vragen worden gesteld is flexibel en de respondenten kunnen volledig vrij antwoorden.
De interviews hebben meestal een beperkte duur van ongeveer 20 tot 25 minuten, omdat respondenten vaak niet langer willen bellen. Je kunt maar een beperkt aantal vragen stellen, omdat een respondent anders verveeld raakt en de vragen niet (serieus) invult.
Het doel van de enquête is echter om zoveel mogelijk mensen dezelfde vragen te stellen om meningen en ervaringen te verzamelen (vaak met Likertschalen). Bij een interview wil je juist zoveel mogelijk vragen over een specifiek onderwerp stellen aan een kleiner aantal experts.
Als je voornamelijk open vragen stelt of om meningen vraagt en bijvoorbeeld een half uur tot een uur de tijd hebt, kun je als richtlijn aanhouden om in een semigestructureerd interview ongeveer 10 tot 20 open vragen te stellen inclusief doorvraag-vragen.
Een diepte interview duurt meestal tussen de 60 en 120 minuten. Afhankelijk van het onderwerp is het in de vorm van een één op één (face-to-face) gesprek of een groepsgesprek.
De interne validiteit is bij interviews alleen relevant als je een causale relatie tussen je onafhankelijke en afhankelijke variabelen wilt aantonen. Dit type validiteit kun je verbeteren door alle mogelijke oorzaken van je afhankelijke variabele – naast je onafhankelijke variabele – uit te sluiten.
Bij een diepte interview maak je gebruik van open vragen waardoor je de mening van de respondent komt te weten en omdat de respondent dan uitgebreid antwoord moet geven en niet kan antwoorden met ja of nee, begin met de vragen eerst breed en specifieer je vragen op de antwoorden van de respondent.
Andere vragen die je over de functie kunt stellen:
Hoe draagt deze functie bij aan het succes van de organisatie? Zijn er eventueel mogelijkheden om mee te lopen met deze functie? Kun je iets meer vertellen over het team waar ik mee zou komen te werken?
“Ga je morgen beginnen?” “Wil je hier eigenlijk wel werken?” “Moet je niet even met Jan gaan praten?” De ander moet eerst “ja” of “nee” antwoorden. Daarna kan hij gewoon zijn mond houden. Wat de vragensteller wil of vindt, is al in de vraag verpakt. Dit soort vragen is dus suggestief.
Open vragen beginnen met vraagwoorden als wie, welke, waar, hoe, wat of bijvoorbeeld waarom. Voorbeelden van open vragen zijn: "Wat heb je gehoord?" of "Waar ga je naar naartoe?"
Stel open vragen
De vragen die je stelt, moeten niet alleen inhoudelijk in orde zijn; het is ook heel belangrijk om ze goed te formuleren. Mensen die worden geïnterviewd, willen graag praten en hun kennis en/of mening laten weten. Je wilt graag – zonder hen te sturen – hun spontane reacties meten. Stel dus open vragen!
Als je een homogene groep onderzoekt, kun je 8 tot 10 respondenten interviewen totdat theoretische saturatie optreedt. Als je daarentegen een heterogene groep onderzoekt, kun je óf een aantal experts over deze groep interviewen óf per subgroep 1 of 2 personen interviewen (afhankelijk van het aantal subgroepen).
We kunnen een interview erg breed inzetten: Meer informatie over de respondenten, de meningen, motieven, gevoelens, gedachten, wensen en behoeften, ideeën, houdingen, voorkeuren, prioriteiten, ervaringen, input voor andere methoden, uitleg voor resultaten van andere methoden, enzovoorts.
De beste start maak je met wat makkelijke vragen. Informeer bijvoorbeeld naar iemands functie of de achtergrond van het bedrijf. Veel mensen kunnen hier makkelijk over vertellen. Het voordeel van beginnen met deze vragen, is dat je geïnterviewde alvast in de praat-modus komt.
Open vragen beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, en ook hoe, hoe vaak, etc. Open vragen nodigen uit om je verhaal te vertellen en leveren veel informatie op. Gesloten vragen zijn 'ja'-/ 'nee'-vragen of meerkeuze vragen.