' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen.
Een ellips is een zin waarin het onderwerp of de persoonsvorm of beide ontbreken. De ontbrekende woorden kunnen er vanuit de context makkelijk bij gedacht worden. Net als gewone volzinnen krijgen elliptische zinnen een beginhoofdletter en een punt (of vraagteken of uitroepteken) op het eind.
Werkwoorden zijn de basis van onze zinnen. Je kunt in het Nederlands (maar ook in andere talen, voor zover ik weet ) geen zin maken zonder werkwoord. Werkwoorden zijn de spil waar alles om draait in een zin. Ze geven je heel veel informatie over wat er speelt.
Zinnen zonder persoonsvorm of onderwerp worden soms gebruikt om een tekst dynamischer te maken. In wervende teksten bijvoorbeeld wordt dat weleens gedaan, als bewuste stijlkeuze. Bijvoorbeeld: Natuur is belangrijk.
Een zin is een verzameling woorden die in de juiste volgorde een complete en begrijpelijke tekst opleveren. Zinnen vormen de samenstellende onderdelen van proza.
De gebruikelijke woordvolgorde in een Nederlandse zin is: onderwerp + persoonsvorm + rest van de zin. Je hoeft niet altijd met het onderwerp te beginnen. Soms begin je met het werkwoord of met een ander deel van de zin.
Een enkelvoudige zin is in de ontleding een zin die uit een hoofdzin zonder bijzinnen bestaat. Een enkelvoudige zin heeft nooit meer dan één gezegde en is het tegenovergestelde van een samengestelde zin. De man kwam de kamer binnen.
Er kunnen meerdere persoonsvormen in een zin staan, je hebt dan te maken met een samengestelde zin met twee hoofdzinnen: - Johnny voetbalt fanatiek en hij scoort vaak meerdere goals tijdens de wedstrijd. Let dus altijd goed op welke werkwoorden allemaal reageren op een van de drie proefen!
Een zin met minimaal twee persoonsvormen noemen we een samengestelde zin. Een samengestelde zin kan bestaan uit een hoofdzin / meerdere hoofdzinnen en/of een bijzin / meerdere bijzinnen bijzinnen.
In een passieve zin wordt de handelende persoon weergegeven in een door-bepaling, die meestal kan worden weggelaten. Een passieve zin bevat altijd een vorm van het hulpwerkwoord worden of zijn en een voltooid deelwoord. Voorbeeld: De roomsoezen worden gebakken (door de hulpkok).
In een actieve zin staat het onderwerp altijd vooraan in de zin. Wil je dus van een passieve zin een actieve zin maken? Verplaats het onderwerp naar voren. Zo simpel is het!
In een zin (zonder bijzinnen) zit altijd maar één onderwerp. Het is belangrijk dat je weet dat het onderwerp uit meerdere woorden kan bestaan!
Een anafoor is een stijlfiguur, die bestaat uit het herhalen van steeds weer een of meerdere woorden aan het begin van elkaar opvolgende zinnen of zinsdelen. Deze stijlfiguur is veelgebruikt in de retoriek.
Een ellips (Grieks ἔλλειψις, het tekortschieten) is in de wiskunde een vlakke kromme waarbij de som van de afstanden van alle punten op de kromme tot twee brandpunten constant is. De ellips is een nauwkeurig gedefinieerd speciaal geval van het ruime begrip ovaal.
Een bijzin (ook wel afhankelijke of ondergeschikte zin) is een zin die een zinsdeel kan zijn in een zin of een onderdeel van een zinsdeel. Een algemeen kenmerk van bijzinnen is dat ze een woordvolgorde hebben waarbij de persoonsvorm achteraan staat.
Maak de zin vragend (ja/nee-vraag) -> de persoonsvorm komt vooraan in de zin te staan. Probeer de zin in een andere tijd te zetten -> het woord dat nu verandert, is de persoonsvorm. Zet het onderwerp van de zin in enkelvoud/meervoud -> het werkwoord dat mee verandert, is de persoonsvorm.
In een zin zit altijd maar één persoonsvorm (pv). De persoonsvorm van een zin is altijd een werkwoord. Werkwoorden zijn dingen die je kunt doen; fietsen, lopen, spelen, kruipen, klappen, slapen... Als je de persoonsvorm van een zin weet, dan kun je ook de andere zinsdelen benoemen.
Een zin met 1 persoonsvorm noemen we een enkelvoudige zin. Een zin met meer dan 1 persoonsvorm noemen we een samengestelde zin. Een samengestelde zin kan bestaan uit: hoofdzinnen of uit (een) hoofdzin(nen) en (een) bijzin(nen). In een hoofdzin staat de persoonsvorm vooraan of na het eerste zinsdeel.
Ze hebben één persoonsvorm, en daarnaast eventueel nog andere werkwoorden. Voorbeelden van enkelvoudige zinnen zijn: Hierbij ontvangt u de factuur voor uw bestelling. Wij hebben gisteren een nieuwe computer gekocht.
Nee, dat is niet altijd nodig. Een aansporing, oproep of bevel heeft bijvoorbeeld geen zinsonderwerp: 'Kijk maar! ' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen.
We moeten een onderscheid maken tussen mededelende zinnen, vragende zinnen, bevelende zinnen en uitroepende zinnen.
Een ontkennende zin zegt het omgekeerde van een bevestigende zin. De werkwoorden zijn hetzelfde als in een bevestigende zin. Het woord 'geen' lijkt een beetje op 'een' en kan het vervangen om een ontkenning te maken.
Een gemiddelde van 15 tot 20 woorden per zin is vaak prima. Als de opbouw van de zinnen duidelijk is en de woorden begrijpelijk zijn, zijn ook zinnen tot 25 woorden voor veel mensen nog goed te begrijpen.