Tussen zandbanken bevinden zich muien, waarbij water de zee in stroomt (bij laagwater, eb) of richting het strand (bij hoogwater, vloed). Een mui is gemiddeld 15 tot 30 meter breed en kan tot 100 meter de zee in stromen, met een snelheid tot wel 10 kilometer per uur; dat is sneller dan een olympisch zwemmer!
Maar je kan een mui herkennen: er slaan daar geen golven om en er is weinig schuim. Een mui kan tientallen meter breed zijn. Links en rechts van de mui zijn zandbanken, plekken met veel minder stroming. Een zandbank is een plek waarbij de grond hoger is omdat er - verrassing- veel zand ligt.
Een mui is een geul in zee tussen twee zandbanken. Als je daar zwemt, trekt de sterke stroming je mee richting zee. Probeer hier niet tegenin te zwemmen, maar zwem mee naar achteren, waar de stroming minder sterk wordt. Je kan dan opzij en vervolgens terug naar het strand zwemmen.
Een mui is de stroming die tussen zandbanken ontstaat richting de zee. Een mui wordt veroorzaakt door de golven, het getij en de vorm van de bodem. Golven komen naar de kust toe. Maar dat water van die golven gaat ook weer terug naar de zee.
Een mui is een onderbreking of geul in de zandbank die loodrecht op het strand staat waardoor het water met veel kracht naar de zee stroomt. Als je in zo'n muistroom terecht komt, wordt je een stuk meegevoerd de zee op.
Wie in een mui terechtkomt, moet zich ervan bewust zijn dat een mui je nooit onder water trekt, maar wel van de kust zal doen afdrijven. Het belangrijkste is: rustig blijven. Probeer de aandacht van de reddingsbrigade of badgasten te trekken door te roepen en te zwaaien om hulp. Laat je met de stroming meedrijven.
Zo ligt een zandbank waar je met eb naar toe kunt lopen met hoog water al snel 50 tot 100 meter van de waterlijn. Volgens de reddingsbrigade is een mui gemiddeld 15 tot 30 meter breed en kan tot 100 meter de zee in stromen.
Het allerbelangrijkste is om rustig te blijven en boven water te blijven. Zwem rustig naar de zijkant van de muistroming. Dan kom je vanzelf weer bij golven terecht die richting het strand rollen. Lukt dat niet, laat je dan meedrijven met de stroming de zee in.
Al duurt bij de mui het gevaarlijkste moment maar een kwartiertje. "Daarna stroomt het water over de zandbanken heen en neemt de stroming af." Volgens De Kroon kom je niet onder water als je in de mui zit. Het beste kun je je maar gewoon mee laten slepen.
Zwem met golven in je rug mee, zodat deze je in de richting van het strand sturen. Golven die terugstromen naar zee zijn te vermoeiend om tegenin te zwemmen dus zodra er golven zijn die richting strand gaan, zwem dan met die golven mee terug naar de kust. Bij eb (afnemend water) zijn de muien het gevaarlijkste.
Een zandbank kan ontstaan door het storten van zand in zee (bijvoorbeeld van uitgebaggerde havengeulen) maar ontstaat meestal door natuurlijke stromingen. Als een zandbank ontstaat door de branding, wordt het een brandingsrug genoemd.
Bij een stroming evenwijdig langs de strekdam, zal door de snelheid van die stroom een aanzuiging van water ontstaan. Door deze aanzuiging wordt water vanaf het strand richting zee weggetrokken. De stroom die nu ontstaat lijkt op een muistroom en wordt 'opper' genoemd.
Een draaikolk is een grote draaiende massa water. Deze ontstaat door het getij (eb en vloed) in zeeën en oceanen. Ook kan er eentje ontstaan doordat het water langs een obstakel gaat. Dat kan een sluisdeur zijn, maar ook een strekdam in de rivier, of een plankje dat je door een bak met water haalt.
Omdat door de bovenstroom het water naar het strand toestuurt, moet er ook weer water terugstromen de zee in. Dit gebeurt dan langs de bodem van de zee en deze stroming heet de onderstroom. Deze onderstroom kan bij een sterke zeewind en een stevige branding soms heel gevaarlijk zijn.
Wat moet je doen als je in een draaikolk terecht komt? Het beste is om je niet te verzetten, daardoor verlies je alleen maar energie. Je komt namelijk vanzelf weer omhoog. Laat je dus rustig omlaag en dan weer omhoog voeren.
Muien of Zwinnen
Het door de vloed achtergelaten water moet bij eb ook weer terug richting zee. Dit gebeurt via een geul of kuil tussen twee zandbanken in,die een mui wordt genoemd(Zie video). De breedte, vorm en diepte van muien kan sterk van elkaar verschillen: van één tot tientallen meters.
Met de code-60-regel, welke al in diverse klassen gehanteerd wordt, wordt geen safetycar naar buiten gebracht, maar zwaaien de marshals met gele vlaggen op de plek van het ongeval. De coureurs moeten zich op dat moment houden aan een maximum snelheid van 60 km per uur.
Rode vlag: niet zwemmen!
Deze vlag wordt gehesen als de condities van het (zwem)water zeer gevaarlijk zijn. Zwemmen, baden en andere activiteiten op of in het water worden ten zeerste afgeraden door de landelijke Reddingsbrigade.
Blauwe Vlag voor jachthavens én stranden
De Blauwe Vlag is een erkenning voor de inspanningen die het strand of de jachthaven levert op het vlak van milieu- en duurzaamheidsmanagement, veiligheid, waterkwaliteit, bewustmaking en educatie, en afvalpreventie en -sortering.
Je gaat veel te ver de zee in
Wij adviseren altijd: zwem langs de kust, dan kunnen wij je goed in de gaten houden. Hoever ze dan in de zee in moeten gaan? Tot aan je knieën. En dan kan je zwemmen.
De zee loopt niet leeg omdat er onder de zee alleen aarde is, alleen steen, zand en klei. De aarde heeft geen holte waarin de zee zou kunnen leeg lopen. Het water dat op het land valt, verdampt of gaat als beekjes en rivieren naar het laagste punt, en dat is de zee.
Hoe ontstaan golven eigenlijk? De meeste golven ontstaan midden op zee als er een storm waait. De harde wind raast over het wateroppervlak waardoor rimpels in het water ontstaan. Hierdoor krijgt de wind meer grip op het water.
Door de stroming botsen stukjes steen en zand alsmaar tegen elkaar op waardoor ze nog kleiner worden. Onderweg verliest de rivier al heel veel zand en grind en dat zand wat overblijft komt in de zee terecht. De golven en stroming zorgen er uiteindelijk voor dat het een strand wordt.
De Doggersbank is een zandbank die zich zo'n 300 kilometer uitstrekt over de Engelse, Nederlandse, Duitse en Deense delen van de Noordzee. De naam Doggersbank komt van het vijftiende-eeuwse Nederlandse woord voor kabeljauw: dogge of doggevisch. Een dogger was een kabeljauwvisser of zijn vissersboot.