Een aantal gevallen waar je het korte streepje gebruikt: Bij samenstellingen met letters, afkortingen en cijfers. Het streepje wordt hierbij ook wel het koppelteken genoemd. Voorbeeld: tbc-patient, 83-jarige man.
Een koppelteken is een leesteken dat onderdelen van samenstellingen of samenkoppelingen met elkaar verbindt. Het heeft de vorm van het kortste liggende streepje en komt daarmee uiterlijk overeen met het afbreekstreepje en het weglatingsstreepje: in de typografie wordt voor alle drie de tekens een divisie gebruikt (-).
HOOFDREGEL: Schrijf koppeltekens tussen de delen van een woordgroep zonder duidelijk kernwoord als die het linkerdeel van een samenstelling vormt. Het gaat meestal om een woordgroep van drie of meer woorden, dikwijls met een voorzetsel (zoals aan, voor, met) of met een voegwoord (zoals en).
Tussen gelijkwaardige elementen die naast elkaar worden geplaatst in een samenstelling, gebruiken we een koppelteken. Het gaat om combinaties van twee of meer elementen die in de samenstelling in principe met elkaar verwisseld kunnen worden.
Het koppelteken (-) is het korte liggend streepje dat gebruikt wordt om de delen van sommige samenstellingen, afleidingen en samenkoppelingen te verbinden. Hetzelfde liggend streepje wordt gebruikt als weglatingsstreepje in een samentrekking, om aan te geven op welke plaats een woorddeel is weggelaten.
Een koppelteken (-) verbindt een woord, prefix, letter of getal aan een woord. Het koppelteken is een kort, liggend streepje, ook wel de divisie genoemd, dat ook wordt gebruikt als weglatingsstreepje of afbreekstreepje.
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering.
Er is geen betekenisverschil, het gaat om een verschil in spelling. Beide varianten voor televisie zijn goed. Er zijn meer afkortingen die een notatie als afkorting en als letteruitspraak kennen.
Als je één persoon, dier of ding bedoelt, dan schrijf je het aan elkaar (bijvoorbeeld: profvoetballer, dwergkonijn, computernetwerk). Als je samengestelde woorden los schrijft, verandert de betekenis van de zin. De woorden zijn los geschreven maar moeten aan elkaar.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
De correcte spelling is akkoord, met dubbele k.
Het werkwoord accorderen schrijven we met twee c's.
Antwoord. Gedachtestreepjes kunnen rond een korte zin (of zinsnede) staan die een lopende zin onderbreekt. Eén gedachtestreepje kan ook een inhoudelijke wending aangeven. Een gedachtestreepje is in principe langer dan een koppelteken en wordt met spaties gescheiden van woorden ervoor en erna.
Het beletselteken bestaat uit drie puntjes en geeft meestal aan dat een zin wordt onderbroken of ineens afgebroken. Een andere naam voor het beletselteken is gedachtepuntjes.
Een apostrof, ook wel afkappingsteken of weglatingsteken genoemd, is een leesteken dat de uitspraak van een woord verduidelijkt of aangeeft dat een of meerdere letters van een woord zijn weggelaten. De apostrof ziet eruit als een hoge komma (').
Als een samenstelling eindigt op een naam, schrijf je voor de naam een streepje. Als een samenstelling meer dan één anderstalig deel heeft, schrijf je streepjes tussen de anderstalige delen. Voor of achter een cijfer, een aparte letter of een symbool schrijf je een streepje.
De afkortingen van de dagen van de week zijn in principe de eerste twee letters van de naam: maandag wordt ma, dinsdag wordt di, enz. Na die twee letters mag een punt worden gezet, maar verplicht is dat niet.
Verkortingen krijgen ook een punt; ze bestaan meestal uit de eerste lettergreep van een woord met daarachter de eerste medeklinker(s) van de nieuwe lettergreep: aanw. ('aanwezig'), red. ('redactie'), mevr. ('mevrouw').
Als afkorting van bijvoorbeeld zijn bv.
Het is aan te bevelen om in lopende tekst bijvoorbeeld voluit te schrijven.
Het trema wordt gebruikt bij klinkerbotsing. Dat houdt in dat er twee klinkers naast elkaar staan die als één klank gelezen kunnen worden, terwijl ze juist bij verschillende lettergrepen horen, zoals in ruïne en geërgerd. Het trema voorkomt hier dat je de u + i als ui of de e + e als ee leest.
Het meervoud van bacterie wordt gespeld als bacteriën; het meervoud van industrie als industrieën. Naast de gewone meervoudsvorm ceremoniën is ceremonieën ook mogelijk. De regel is: wanneer de klemtoon op de [ie] valt, dan schrijven we ieë, heeft de [ie] geen klemtoon, dan schrijven we ië.
Het trema of deelteken is een diakritisch teken in de vorm van twee punten die, naast elkaar, boven een klinker geplaatst worden. Als het trema op de letter i geplaatst wordt, vervalt de gewone punt en wordt deze vervangen door het trema.
Koffiezetten, koffiedrinken, pianospelen en vioolspelen zijn daarin bijvoorbeeld als samenstelling opgenomen, maar gas geven, gitaar spelen en cello spelen niet. In een aantal gevallen zijn beide schrijfwijzen verdedigbaar.
Het woord weekend (uitgesproken als [wiekent]) is overgenomen uit het Engels en al een hele tijd ingeburgerd in de Nederlandse taal. Het verwijst naar de periode van vrijdagavond tot maandagmorgen waarin men vrij is van school of werk.
Wat is goed: aan elkaar of aanelkaar? En hoe zit het bijvoorbeeld met bij elkaar / bijelkaar en met elkaar / metelkaar? Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel.