Een koekoek is simpel gezegd een soort bak of kleine uitbouw aan de kelder met een ventilatierooster en eventueel glas. Het is bedoeld om een kelder of ondergrondse ruimte te ventileren en eventueel van extra daglicht te voorzien. Hiermee kun je een kelder ook omtoveren in een aangename, multifunctionele ruimte.
Een koekoek of vossengat is een tegen het maaiveld gelegen uitgebouwde bak aan de kelderwand die ervoor zorgt dat het licht in de kelder kan treden of, zonder glazen afsluiting, als ventilatiekanaal van de kruipkelder fungeert.
Kelder. Een koekoek is bij kelders in zijn simpelste vorm een uitgebouwde bakconstructie aan een keldermuur. Deze bak kan gemetseld, van gewapend beton of van kunststof zijn.
Een koekoek is simpel gezegd een soort bak of kleine uitbouw aan de kelder met een ventilatierooster en eventueel glas. Het is bedoeld om een kelder of ondergrondse ruimte te ventileren en eventueel van extra daglicht te voorzien.
Een raam dat je niet open kunt maken, heet een vast raam. Dat bestaat uit een kozijn en uit glas. Het kozijn noem je ook wel het kader.
Eén koekoek (Selborne) is al overgestoken naar Europa en bevindt zich in Noord-Spanje. Maar alle andere vogels zijn nog in West-Afrika en bereiden zich voor op de loodzware tocht over de Sahara. Het geeft meteen aan dat de koekoeken die al wel in West-Europa en in Nederland zijn gearriveerd, echt de vroege vogels zijn.
Aantal: Tussen de 6.000 en 8.000 (Dit is het aantal vrouwtjes. Aantal mannetjes is onbekend). De stand van de koekoek als broedvogel neemt al zeker sinds 1985 af.
Een zeeman, die het huis liet bouwen, zou op de gedachte van de varende kelder zijn gekomen, doch dit is niet meer dan een legende. In werkelijkheid is het een inventieve bouwtechnische oplossing: de kelder beweegt mee met de sterk wisselde grondwaterstand.
In de eerste plaats moet je zien te achterhalen hoe diep je fundering zit. Als dat diep genoeg is, bijvoorbeeld 2,5 meter, dan kun je zelf een kelder uitgraven onder je huis waar je in kunt staan.
Het bouwen van een kelder is omgevingsvergunningplichtig. Daarbij maakt het niet uit of deze kelder al dan niet onder een bouwwerk wordt gebouwd. Een kelder wordt niet genoemd in bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Een Mechelse koekoek is een kip. Een bijzondere soort, door ons nog nooit in Nederland in een winkel gezien, maar in Belgie gewoon te koop. Een hele smakelijke kip ook, niet helemaal biologisch, maar zeker geen fokbatterij plofkip.
Als de vogel op het laatste moment in de gaten krijgt dat-ie voor de gek gehouden is maakt hij (want alleen de mannetjes roepen koekoek en komen op die roep af) keelgeluiden die veel lijken op het geluid of er iemand staat te kotsen. Onze voorouders kenden dat geluid en dachten dat de koekoek inderdaad spuugde.
Zit bij het roepen vaak op opvallende plek: speur dus zeker weidepaaltjes, prikkeldraden, de uitstekende takken van dode bomen, struik- en boomtoppen af. De koekoek reageert ook vrij goed op zijn nagebootst gezang, waardoor deze vogel zich redelijk gemakkelijk laat lokken.
Zo zijn er 'heggenmus-koekoeken' en 'karekiet-koekoeken'. De eieren lijken sterk op die van de waardvogel. De koekoek heeft het moeilijk. In heel West-Europa zijn we in enkele tientallen jaren misschien wel de helft van de koekoeken kwijtgeraakt.
Het bedrog begint bij het ei: de koekoek bouwt niet zelf een nest, maar legt zijn eieren in de nesten van andere vogels. Zo zoekt het koekoeksvrouwtje kleine vogels op die hun nest aan het bouwen zijn. Op een onbewaakt ogenblik steelt de koekoek een ei uit het nest, laat het vallen of eet het ei zelf op.
De koekoek is een broedparasiet; het vrouwtje legt haar eieren in nesten van andere vogelsoorten en laat de jongen door die andere soort uitbroeden en verzorgen.
De kwartelkoning was vroeger algemeen en stond bij boeren en buitenlui bekend onder volksnamen als spriet, grasknarser, peersneers, schriek en taepert. Inmiddels is het een zeldzame Nederlandse broedvogel van akkers en hooilanden in uiterwaarden en beekdalen.
De pleegouders voeden het koekoeksjong op als hun eigen kind. Een ei in andermans nest leggen heeft voordelen. Omdat de koekoek zich niet om het uitbroeden van eieren en grootbrengen van jongen bekommert, heeft ze tijd voor het leggen van meer eieren. Twaalf eieren of meer zijn heel gebruikelijk!
De Vlaamse gaai en de kauw kunnen zowat alle geluiden imiteren. Er zijn niet veel vogels die het zingen van andere soorten vogels nabootsen. Een heel bekend voorbeeld van een vogel die dat kan, is de Liervogel uit Australië. Hij wordt zo genoemd omdat zijn staart de vorm heeft van een Griekse lier.
De griet is beter bekend als de grutto, de koning(in) van de weidevogels. Onze nationale vogel legt haar eieren grotendeels in april, maar zeker ook nog wel in mei. Doorgaans vier stuks, gelegd in een klein kuiltje op de grond, bij voorkeur in een polletje gras.
Het vrouwtje van de Koekoek houdt tijdens de nestbouw potentiële kandidaten waar de jongen ondergebracht worden al nauwkeurig in de gaten. Ze onderzoekt het nest als de gastouders in spe er niet zijn. Als ze tevreden is (het nest is groot genoeg en de gastouders zijn actief) legt ze haar ei in het nest.
Het bestand van de koekoek is sterk afhankelijk van de aantallen waardvogels. In veel landen is een teruggang van de koekoek vastgesteld en hij staat als kwetsbaar op de Nederlandse Rode Lijst. De koekoek is een trekvogel die grote afstanden aflegt en bij ons in de tweede helft van april aankomt.