Er kan een doorlopend of een blind gat worden gemaakt. Een blind gat kan een rechte onderkant bevatten of gewoon de punthoek die de boor heeft. De blinde boorgaten met de rechte kant moeten vaak nog na geboord worden met een frees of een boor waarvan de onderzijde recht is geslepen.
Een blind gat is een gat met een bodem. Bij het tappen in een blind gat kunnen de spanen er niet onderuit vallen. Wil je tot onder in het gat schroefdraad snijden dan moet je de tap er één of meerdere keren uitdraaien om de spanen er uit te halen. Dit is afhankelijk van de schroefdraaddiepte.
Bij handtappen wordt de tap gespannen in een wringijzer wat dhet vierkant omspant. Bij machinetappen wordt het vierkant vooral gebruikt om de roterende kracht over te brengen op de tap.
Dit zijn een voorsnijder (1e tap), een midden-snijder (2e tap) en een na-snijder (3e tap). Door ze achter elkaar te gebruiken, maakt de derde de beoogde schroefdraad. De tapvolgorde wordt vaak aangegeven op de schacht door één, twee of drie ringen als merkteken.
Voor metrische (M) en metrisch fijne schroefdraad (MF) is er een gemakkelijke vuistregel. Namelijk de nominale maat van de schroefdraad dient verminderd te worden met de spoed. Dus bij een M6 schroefdraad die een spoed heeft van 1 mm zal de voorboordiameter worden 6-1=5 mm.
Voordelen van fijne schroefdraad
Fijne schroefdraad is makkelijker te tappen in harde materialen en dunwandige buizen. Fijne schroefdraden hebben minder koppel nodig voor gelijkwaardige boutvoorspanningen. Fijne schroefdraden hebben minder de neiging om los te raken omdat de draadhelling kleiner is.
Om uitwendige schroefdraad te snijden, wordt gebruik gemaakt van een snijplaat of snijmoer. Om een snijplaat te kunnen gebruiken, wordt de snijplaat in een snijraam geplaatst. Door aan het snijraam te draaien, snijdt hij het materiaal weg en ontstaat er in één keer een nauwkeurig schroefdraad.
De spoed is de verplaatsing per omwenteling. Bij metrische draden is de spoed in mm en bij Engelse schroefdraden is de aanduiding 'gangen per inch'. Een schroefdraadmeter is hierbij een prima hulpmiddel.
In aluminium kan je prima draad tappen, maar je moet wel rekening houden met vastzetten met galvanische corrosie. Als je dan met RVS gaat werken moet je wel er voorzorgen dat je de boel isoleert en dat wordt wel moeilijk. Je draait al snel de isolatie er tussen uit.
Er zijn verschillende soorten schroefdraad die in de techniek worden gebruikt. Zo bestaat er het metrische schroefdraad, British Standard Whitworth schroefdraad en British Standard Pipe schroefdraad. De verschillen in deze soorten schroefdraad zit met name in de toepassing daarvan.
Gebruik een schuifmaat om de diameter om de 1e, 4e en laatste volle draadgang op te meten. Als de diameter bij de een buitendraad oploopt, of bij een binnendraad afloopt, is er sprake van een conische draad. Als de diameter op de verschillende meetpunten gelijk is spreken we van een rechte draad.
Schroefdraad werd meer dan 3000 jaar geleden uitgevonden in het oude Egypte en gebruikt om druiven en olijven te persen. Ook de Romeinen gebruikten de techniek om onder andere water omhoog te pompen. De constructie van schroefdraad bestond toen uit was en hout en werd met de hand gemaakt.
Je maakt als het ware plaats voor de schroef of het grotere gat, waardoor het materiaal minder snel zal barsten. Voorboren gebeurt standaard met een kleinere diameter dan het uiteindelijke gat. Voor een gat van 8 tot 10 mm, volstaat het om voor te boren met een diameter van 4 à 5 mm.
In de praktijk zal de bout dus minimaal enkele millimeters door de moer moeten steken wil men geen problemen hebben bij het aandraaien van de moer. Opgemerkt wordt dat in de oude VVSG 1983 (NEN 2009) in art. 4.5.2 stond dat de moer na aandraaien ten minste twee gangen van de schroefdraad buiten de moer moet uitsteken.
Een vuistregel voor het bepalen van de voorboordiameter bij inwendig schroefdraad tappen is de diameter van de draad minus de spoed. Voorbeeld: Schroefdraad M16 heeft standaard een spoed van 2,0 mm, dus de voorboordiameter is dan 16 - 2 = 14,0 mm.