De voorarm bestaat uit twee lange botten: de ellepijp (ulna) en het spaakbeen. Deze zijn naast elkaar gesitueerd en vormen samen met het bot van de bovenarm het ellebooggewricht. De ulna ligt aan de binnenzijde van de voorarm.
Het vormt in hoofdzaak een gewricht met het opperarmbeen (humerus). De ellepijp is voorzien van een haakvormig uitsteeksel dat om de trochlea van het opperarmbeen draait. De harde botstructuur aan de achterzijde van de elleboog is onderdeel van deze haakvorm en wordt het olecranon genoemd.
De elleboog: drie gewrichten in één
Gewricht tussen bovenarm (humerus) en ellepijp (ulna). Dit is inderdaad een scharnier: het uiteinde van de ulna omvat het uiteinde van de humerus en laat de arm buigen en strekken. 2. Gewricht tussen bovenarm en spaakbeen (radius).
Hierbij gaat het niet om de spieren of botten, maar de naam van de plek (elleboog binnenkant). Het opvallende is, dat er eigenlijk geen officieel woord voor is. Sommige mensen noemen het een elleboogholte, maar er is geen officiële term voor. Je kunt last krijgen van verschillende klachten aan de elleboog.
De onderarm bestaat uit twee lange botten; het spaakbeen en de ellepijp. Beide botten maken een onderdeel uit van zowel de elleboog als de pols. Wanneer u de onderarm draait, draaien het spaakbeen en de ellepijp over elkaar heen.
Er is aanzienlijke kracht voor nodig om een normaal dijbeen te breken – het is het langste en sterkste bot in het lichaam.
U voelt pijn op de plaats van de breuk, simpele bewegingen worden opeens moeilijk uitvoerbaar en er ontwikkelt zich een zwelling. Deze zwelling is het gevolg van een bloeduitstorting, die ontstaat bij een breuk. Soms kunt u een fractuur herkennen aan een krakend geluid, net nadat het bot gebroken is.
De binnenste botknobbel net boven de elleboog heet de mediale epicondyl. De meeste spieren die vingers en pols buigen (polsbuigers) komen hier samen in een pees en hechten aan de op mediale epicondyl. Alle zenuwen die door de arm lopen passeren de elleboog.
De eenvoudigste behandeling is zelf overmatige of verkeerde belasting en daarmee pijn te voorkomen. Het toedienen van lokale frictie (drukmassage) op de pijnlijkste plek kan de pijn dempen. Absolute rust kan worden voorgeschreven, desnoods door de elleboog in te gipsen voor een periode van 4-6 weken.
Het ellebooggewricht vormt de verbinding tussen de bovenarm en de onderarmsbotten, de ellepijp en het spaakbeen. De elleboog bestaat uit drie botten. De ellepijp (ulna), het spaakbeen (radius) en de bovenarm (humerus).
De onderarm, voorarm of antebracchium is een onderdeel van het menselijk lichaam, namelijk het deel van de arm dat zich tussen de elleboog en de pols bevindt. De bewegingen die de onderarm kan maken zijn het gevolg van de bewegingsmogelijkheden die het ellebooggewricht en het polsgewricht geven.
U heeft een kleine breuk van de radiuskop of radiushals. Dit zit in uw spaakbeen ter hoogte van de elleboog.
Pijn in ellebogen is in veel gevallen altijd het gevolg van overbelasting. Het principe achter overbelasting is eenvoudig: als u wakker bent, maakt u de weefsels in de pezen, botten en spieren in uw elleboog deels kapot.
De voornaamste kenmerken van een gebroken ellepijp zijn: Pijn aan de elleboog, die vermindert als u de arm ondersteunt. Bewegingen in de elleboog sterk beperkt, vooral het strekken van van de voorarm is belemmerd (mede door de pijn). Zwelling en/of kraken ter hoogte van de elleboog.
Vaak is belasten van de arm met kracht pas toegestaan als de breuk al enigszins is vastgegroeid, dit duurt in de meeste gevallen al zo'n zes weken. Daarna kunt u pas de kracht en belasting gaan uitbreiden. Volledig normaal en pijnvrij gebruik van de elleboog zal meestal pas na 3-6 maanden worden bereikt.
Het spaakbeen of de radius is een bot in de onderarm, dat van de elleboog naar de pols aan de laterale kant loopt (de kant van de duim). Het spaakbeen zit aan de laterale kant van de ellepijp, die langer en groter is.
Artrose is een aandoening aan het kraakbeen in de gewrichten, ook wel 'gewrichtsslijtage' genoemd. Artrose kan veel klachten geven, zoals pijn en stijfheid. Om ervoor te zorgen dat de elleboog soepel kan bewegen zijn de botuiteinden voorzien van een laagje kraakbeen.
Soms wordt deze kwaliteitsvermindering veroorzaakt door overbelasting. Een tennisarm begint vaak sluimerend en wordt geleidelijk steeds wat erger in de eerste paar maanden, waarbij de beperkingen kunnen toenemen. Na een paar maanden stabiliseren de klachten zich vaak en neemt de pijn wat af of blijft gelijk.
Bij blijvende hinderlijke tintelingen en pijn in pink en ringvinger kan een operatie aangewezen zijn. Daarbij wordt de zenuw ter hoogte van de elleboog vrijgelegd en iets naar de buigzijde verplaatst waar hij in de weke weefsel wat vrijer ligt (ulnaristranspositie).
Een slijmbeurs is een zakje met vocht dat zich tussen botten en pezen of gewrichten bevindt. Het dient als een soort stootkussen, het vangt klappen op. In de elleboog bevindt de slijmbeurs zich aan de achterkant van het ellebooggewricht. Het beschermt de elleboog tegen stoten en veel leunen op de punt van de elleboog.
Het dijbeen staat bekend als het grootste – én sterkste – bot van ons lichaam.
Het woord 'el' is een oud woord voor 'onderarm'. Vroeger werd het ook gebruikt als lengtemaat (ca. 69 centimeter). Maar omdat het geen hedendaags woord meer is, noemt men 'elleboog' een versteende samenstelling en komt er geen tussen-n.
Bij een kneuzing ontstaat ook vaak een zwelling of een blauwe plek. Een kneuzing kan ook erg veel pijn doen, maar vaak zie je dat een kneuzing in een groter gebied pijnlijker is en bij een breuk de pijn met één vinger is aan te wijzen.
Bij sommige botbreuken is helemaal geen gips nodig. Deze breuken genezen vanzelf. Dit geldt bijvoorbeeld voor een breuk van het sleutelbeen.
Het proces van breukgenezing (herstel van een botbreuk) duurt over het algemeen, onder normale omstandigheden ongeveer 6 tot 8 weken. Dit kan langer duren als het om een bot gaat dat een zwaar gewicht moet dragen. Ook bij oudere mensen duurt dit proces langer. Bij kinderen genezen botten juist vaak sneller.