We weten niet precies wat de oorzaak is van DCD. DCD is een stoornis in de ontwikkeling. Dat betekent dat de ontwikkeling en groei van een kind anders gaat dan normaal. Sommige onderzoeken laten zien dat hersenen van kinderen met DCD zich net iets anders ontwikkelen dan de hersenen van kinderen zonder DCD.
De oorzaak van DCD is nog niet helemaal doorgrond. Vermoedelijk gaat het om een samengaan van zowel genetische factoren als omgevingsfactoren. Met DCD word je geboren. Vaak zijn er meerdere mensen met de kenmerken van DCD in de familie.
DCD is een ontwikkelingsstoornis van de coördinatie van bewegingen. DCD staat voor Developmental Coordination Disorder, in het Nederlands vertaald coördinatie- ontwikkelingsstoornis.
Uw kind kan alleen behandeld worden of in een groep. In een groep heeft uw kind contact met andere kinderen met DCD. Dit kan goed zijn voor het zelfvertrouwen. Er zijn geen medicijnen die helpen bij DCD.
Met name in het buitenland wordt soms ook de term dyspraxie gebruikt. De kenmerken van dyspraxie kunnen lijken op die van DCD. Belangrijk verschil is dat DCD een ontwikkelingsstoornis is en dat dyspraxie ook op latere leeftijd door hersenletsel kan ontstaan.
Op dit moment kunnen kinderen kiezen uit zo'n 20 sportvaardigheden variërend van skeeleren, longboarden, tennissen, voetballen en touwtje springen tot het leren van de handstand, de radslag of de judorol.
Geef complimenten als uw kind zijn of haar best doet. Help uw kind met bewegen door te oefenen met de dagelijkse dingen. Uw kind kan bijvoorbeeld helpen met eten koken, zelf brood smeren of zichzelf aan- en uitkleden. Uw kind leert van de therapeut manieren hoe hij of zij kan omgaan met moeilijke dingen.
Deze basisgids geeft een duidelijk overzicht van wat DCD precies inhoudt, hoe je DCD tijdig kunt herkennen en hoe je je kind thuis en op school kunt ondersteunen. De vele praktijkvoorbeelden en praktische tips zorgen ervoor dat je onmiddellijk aan de slag kunt.
Om DCD vast te kunnen stellen, moet een arts (meestal is dit een kinderrevalidatiearts) beoordelen of de motorische problemen van het kind voldoen aan alle vier de criteria voor DCD uit de DSM-5. Dit wordt gedaan door het kind te onderzoeken om eventuele andere oorzaken voor de motorische onhandigheid uit te sluiten.
Criterium A: De symptomen van DCD tijdens motorische taken kunnen zich uiten als onhandigheid, traagheid en/of onnauwkeurigheid, zowel als de verrichtingen afzonderlijk of in combinatie worden uitgevoerd.
Kan dyspraxie voorkomen worden? De precieze oorzaak van DCD is niet bekend, maar de stoornis wordt in verband gebracht met te vroeg geboren kinderen of kinderen met een laag geboortegewicht. Soms kunnen veranderingen in de hersenen worden waargenomen op een door een arts aangevraagde hersenscan.
Leerlingen met ontwikkelingsdyspraxie (DCD – coördinatie-ontwikkelingsstoornis) hebben opvallende en blijvende moeilijkheden met (fijne en grove) motorische vaardigheden. Moeizaam en moeilijk leesbaar geschrift. Onhandigheid, knoeien met eten, langzaam bij omkleden. Moeite met turnen en balspelen.
Dyspraxie is een stoornis bij het verwerken van informatie uit het lichaam, met name uit spieren en gewrichten. Dat leidt tot problemen met zowel de fijne motoriek als de grove motoriek en met motorische vaardigheden. Helaas kunnen wij de dyspraxie zelf niet behandelen. Dit betekent niet, dat we niets kunnen doen.
Dat kan verklaard worden door een vertraagde rijping van het motorische systeem. In de puberteit komt er namelijk extra groeihormoon vrij, waardoor ook de motoriek versneld kan gaan rijpen. Maar dat is helaas niet bij iedereen het geval.” “Bij sommigen is die extreme onhandigheid blijvend.
Het hoogbegaafde kind doet weinig motorische faalervaringen op en oefent te weinig waardoor het niet leert automatiseren. Daardoor kan het in de lagere school problemen krijgen met bvb. de tafels leren, een vaardigheid die ook automatisering vereist.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
ODD is een afkorting van het Engelse Oppositional Defiant Disorder. In Nederland spreken we van een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis. CD is een afkorting van het Engelse Conduct Disorder. De Nederlandse term hiervoor is (antisociale) gedragsstoornis.
Kinderen met een motorische ontwikkelingsstoornis hebben moeite met het aanleren van motorische vaardigheden. Dit is bijvoorbeeld bij baby's te herkennen wanneer zij moeite hebben met leren kruipen, maar het kan ook later opspelen.
Houterig bewegingspatroon, met daar tegenover opvallende motorische behendigheden. Bijvoorbeeld: kunnen klimmen en klauteren, maar niet kunnen springen. Dit contrast kan ook gelden binnen de fijne motoriek: geen veter kunnen strikken, maar heel vaardig zijn in een zeer ingenieus lego-bouwwerk.
Soms heeft een kind een probleem in het taalsysteem. Dit kan dysfasie zijn. Dysfasie is een neurologische stoornis in de spraak-taalontwikkeling: het kind begrijpt meestal veel meer van wat anderen zeggen dan het zelf kan zeggen. Dysfasie komt best vaak voor, ook de ernstige vormen.
Achterstand in de motorische ontwikkeling. Bij een achterstand van de motorische ontwikkeling beweegt het kind minder handig dan leeftijdsgenootjes. Een gevolg kan zijn dat het kind gefrustreerd raakt en niet goed kan meedoen in de klas of bij het spelen.
Een verbale ontwikkelingsdyspraxie (VOD), ook wel spraak- ontwikkelingsdyspraxie (SOD) genoemd, is een (uit)spraakstoornis. Je kind ondervindt: moeite met het plannen, programmeren, coördineren en controleren van de spraakbewegingen (tong, lippen en kaken).
De omschrijving van deze diagnose is: een duidelijke vertraging in de motorische ontwikkeling (kruipen, lopen, enzovoort), dingen laten vallen, onhandigheid, achterblijven in sportprestaties, slecht lees- baar handschrift en problemen bij de uitvoering van dagelijkse be- zigheden (American Psychiatric Association, 1994 ...
WAT ZIJN LEERSTOORNISSEN? Dyslexie, dyscalculie, dysfasie, dysgrafie, dyspraxie/DCD, AD(H)D, ... vele woorden die te maken hebben met leerstoornissen en ontwikkelingsstoornissen. Achter elk woord schuilen natuurlijk ook leerlingen: in elke klas van 20 leerlingen zitten er gemiddeld 2 leerlingen met een leerstoornis.