Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
Voor loodrechte subcutane injecties gebruikt u een naald van: 5 - 12mm, dit is een bruine naald. Voor subcutane injecties met behulp van de huidplooitechniek gebruikt u een naald van 19 - 32mm. Dit is een blauwe, paarse, oranje of grijze injectienaald.
Naald lengte
In het algemeen geldt: hoe dieper de diepte van de injectie, hoe langer de naald. Voor intramusculaire injecties zijn langere naaldlengtes nodig. Naaldlengtes voor intramusculaire injecties zijn meestal 7/8 tot 1-1 / 2 inch. Bij subcutane injecties is een naald van 1/2 tot 5/8 inch nodig.
De lengte van de naald is afhankelijk van de gebruikte techniek en van de dikte van de huid: Voor loodrechte subcutane injecties: 5 – 12mm. Bruine naald. Voor subcutane injecties (huidplooitechniek): 19 – 32mm.
Intracutaan (in de bovenste huidlaag), subcutaan (onderhuids) en intramusculair (in de spieren).
Bepaal de naaldlengte aan de hand van de dikte van de huid. Ontlucht een kant-en-klaarspuit niet, tenzij de fabrikant anders adviseert. De luchtbel in de spuit zorgt ervoor dat de vloeistof volledig wordt ingespoten. De luchtbel dient bij de zuiger te zitten.
De lengte is vaak gebaseerd op het lichaamsgewicht van de persoon. Kinderen of heel dunne mensen gebruiken een kortere naald en mensen met overgewicht gebruiken een langere naald.
De naaldlengte wordt bepaald door de verpleegkundige. Zo zijn ze er van 4 mm tot zelfs wel 8 mm. Het verschil van gebruik is vooral door verschil in subcutaan vet. Een dunnere laag, een korter naaldje.
De naald wordt onder een hoek van 45° à 60° halverwege tussen het hoogste en laagste punt van de huidplooi ingebracht. In de protocollen wordt de huidplloitechniek geadviseerd wanneer dit expliciet door de fabrikant in de bijsluiter van de toe te dienen medicatie is vermeld.
Subcutane injectienaalden voor loodrechte injecties
De naald wordt immers loodrecht in de huid aangebracht zonder dat het in contact komt met het spierweefsel van de patiënt. Subcutane injectienaalden die geschikt zijn voor deze techniek hebben dan ook een lengte van 5mm tot 12mm, zoals de bruine injectienaalden.
Voor subcutane injecties zijn naalden met een lengte van 16 mm (5/8-inch) het meest geschikt.
Complicaties/Bijwerkingen
Na het spuiten kan een blauwe plek ontstaan. Deze verdwijnt na enkele dagen. Ontstekingen op de plaats van injectie. Allergische reactie op het toegediende medicijn.
Bij een subcutaan infuus wordt de subcutane infuuscanule of naald vaak in het onderhuidse bindweefstel van het bovenbeen geplaatst. De meest gangbare plek is de voor- of zijkant. Als alternatief kan er ook gekozen worden voor de buik, let er dan wel op dat je minimaal op 2 cm afstand van de navel zit.
Als er in de buik wordt gespoten, is het verstandig om altijd een plooi tussen de duim en wijsvinger op te nemen. Rond de navel moet niet worden gespoten omdat in dit gebied vrij veel zenuwen en bloedvaten lopen waardoor het injecteren pijnlijker kan zijn. Houd daarom altijd drie vingers afstand rond de navel.
Het voordeel van subcutaan injecteren is dat een je een klein naaldje hebt. Je kunt dus niet diep in het lichaam prikken. Je hoeft je dus geen zorgen te maken om een grote zenuwtak of groot bloedvat raken. Na de inspuiting wordt de vloeistof geleidelijk aan opgenomen in de bloedsomloop.
De rangeer-, Z- of Zig zagtechniek is een andere techniek om loodrecht intramusculair te injecteren. Deze techniek voorkomt terugvloeien en/of irritatie van geïnjecteerde vloeistof in het onderhuidse bindweefsel.
Wanneer er een calciummagnesiuminfuus wordt toegediend is het belangrijk in de schuine kant van de naald te kijken omdat zo voorkomen wordt dat injectievloeistof de naald niet uit kan of de wand van het bloedvat wordt beschadigd.
Insteken van de naald
Fixeer de injectieplaats tussen duim en wijsvinger en trek de huid daarbij strak. Verschuif tevens de huid iets ten opzichte van het onderhuidse bindweefsel. Doorsteek de huid snel en loodrecht.
Universele naald
Voor de dunnere stoffen zijn dikte 60 en 70 geschikt, voor gemiddeld dikke stoffen dikte 80 en 90 en voor de dikkere stoffen 100 of 110.
Terugtrekken zuiger injectiespuit(aspireren) Aspireren wordt gedaan om te kijken of de naald per ongeluk in een bloedvat zit. Er is echter geen bewijs dat dit fouten bij het injecteren voorkomt. Aspiratie kan zinvol zijn bij intramusculair injecteren in de bil.
In de NHG-Standaard staat als beschrijving van de intra-articulaire injectie van het glenohumerale gewricht: 'Gebruik een naald van minimaal 5 cm en breng deze in circa 1 cm onder de dorsolaterale hoek van het acromion; voer op in de richting van de processus coracoideus tot de humeruskop.
5 Subcutane injectie
De hoeveelheid te injecteren vloeistof mag nooit meer dan twee milliliter zijn. En er worden vaak alleen vloeistoffen toegediend die een langzame resorptie moeten hebben, bijvoorbeeld insuline, heparine en morfine. Waar een subcutane injectie wordt toegediend, hangt af van de voorschriften.
Bent u verpleegkundige, ambulanceverpleegkundige of mondhygiënist?Dan mag u zonder tussenkomst of toezicht van een arts een onderhuidse (subcutane) injectie geven. U moet wel bekwaam zijn om de handeling uit te voeren. En u mag de handeling alleen uitvoeren in opdracht van een zelfstandig bevoegde zorgverlener.
Bij de binnenkant van het been lopen veel grote bloedvaten onder de huid, daarom moet je niet injecteren aan de binnenkant van het been. Je kunt ook in de bovenarm injecteren. In de bovenarm is het onderhuidse vetweefsel niet dik. Het is wel belangrijk om de juiste naaldlengte te kiezen.