In de muziek wordt met de term bas (uit het Frans, laag) de onderste, laagste stem of toon aangeduid. Een bastoon kenmerkt zich door een lage frequentie (16 tot 256 Hz) en een toonhoogte van C0 tot C4. De bas is ook een functionele stem in de (vierstemmige) harmonieleer.
Op papier kan de mens toonhoogtes horen van 20 tot 20.000 Herz. Maar het bereik van je oren begint al snel af te nemen als je ouder wordt, zeker boven je twintigste.
Omdat er twaalf verschillende tonen zijn in de Westerse muziek, zijn er twaalf toonhoogtes waarop je kunt beginnen. De toon waarop je begint, heet de grondtoon.
Er zijn twee soorten toonaarden: de grote tertstoonaarden en de kleine tertstoonaarden. De naam zegt het zelf: de grote tertstoonaard begint met een grote terts, de kleine heeft een kleine terts aan het begin van de toonladder. De halve tonen hebben in deze toonladders een vaste plaats.
Groot en klein
Bij een majeur toonladder is de terts twee hele tonen boven de grondtoon. Dan spreken we over een grote terts (majeur betekent groot). In een mineur (inderdaad, mineur betekent klein) toonladder ligt de terts anderhalve toon boven de grondtoon. Dan spreken we dus over een kleine terts.
Een horloge met kleine seconde (small second) heeft een decentrale, kleinere wijzerplaat (of subdial) om de verstreken seconden weer te geven. In tegenstelling tot een horloge met een centrale secondewijzer, waarbij de secondewijzer is bevestigd aan dezelfde centrale as als de uur- en minutenwijzer.
De hele toons toonladder is een toonladder van zes noten waarin alleen hele stappen tussen aangrenzende noten zijn. Het is moeilijk om een duidelijke grondtoon vast te stellen wanneer de hele toons toonladder wordt gebruikt; muziek die deze toonladder gebruikt klinkt meestal 'wazig' of 'zwevend'.
Ik heb uitgelegd dat er 12 majeur toonladders en 12 mineur toonladders zijn. En dat mineur nog twee varianten heeft, harmonisch en melodisch.
C , ook do genoemd, is de naam van een van de stamtonen en de grondtoon van de toonladder in C-majeur (Do groot). In de westerse muziek wordt met de do meestal gerefereerd aan de centrale do of C4 (eengestreept octaaf).
Mineur/Kleine terts is een van de twee toongeslachten in het tonale systeem en staat tegenover Majeur. Een mineurtoonsoort is gebaseerd op een toonladder met een kleine terts: de derde toon (terts) ligt anderhalve toonafstand boven de grondtoon. Bij Majeur is de terts groot: twee tonen boven de grondtoon.
Je speelt twee toetsen die direct naast elkaar zitten.Er zit geen toets tussen. Een halve toonsafstand of halve afstand wordt ook wel een halve toon genoemd.
De eerste noot van een toonladder wordt de grondtoon genoemd.
De Toonsoort E:
In de toonsoort van E hebben we 4 kruizen, de Fis, de Cis, de Gis en Dis. Dat betekent dat de tonen F, C, G en D verhoogd worden naar een Fis, Cis, Gis en Dis. Dus staan er vooraan bij de muzieksleutel 4 kruizen, dan weet je vanaf nu dat het muziekstuk in de toonsoort E is geschreven.
De bas is de laagste zangstem en komt niet vaak voor. Zijn zangbereik ligt van D2 tot E4. De bariton is de meest voorkomende zangstem bij mannen en heeft een bereik van G2 tot G4. De tenor is de hoogste en krachtigste zangstem bij mannen met een bereik van C3 tot B4.
De sopraan Audrey Luna heeft in The Metropolitan Opera in New York voor de eerste keer in 137 jaar de hoge A laten klinken.
Sopraan Audrey Luna heeft iets gedaan wat in 137 jaar niet meer is voorgekomen: ze heeft de noot hoge A laten horen in een opera. Zeker in een zangstuk is dat bijna onmogelijk.
De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt wordt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis.
F# is de noot tussen F en G. Ab is de noot tussen G en A. In de volgende figuur zie je een overzicht van alle nootnamen in het engelstalige systeem. Het symbool “#” staat voor “sharp”, dus bijvoorbeeld C# wordt uitgesproken als “C sharp”.
Vandaar dat men bij klassieke muziektheorie vaak begint met de toonladder van C. Dat is makkelijk omdat er geen zwarte toetsen in voorkomen, dus ook in het notenschrift geen kruizen of mollen.
Dus, de tonen van de A mineur pentatonische toonladder zijn: A, C, D, E, G. Je kunt dus misschien al zien dat een kleine pentatonisch C en C grote pentatoniek uit dezelfde tonen bestaan, dit komt omdat de Majeur en Mineur pentatonische toonladders verwant zijn!
cis-mineur of cis klein (afkorting: C♯m) is een toonsoort met als grondtoon Cis. De voortekening telt vier kruisen: Fis, Cis, Gis en Dis. Het is de parallelle toonaard van E-majeur.
Het verschil tussen majeur en mineur verwijst naar de afstand tussen de eerste en derde toon van de toonladder. In majeur is dit verschil groot (4 halve tonen) en in mineur klein (3 halve tonen). Mineur klinkt meestal droeviger dan majeur.
Terts (van c naar e of es) Kwart (van c naar f) Kwint (van c naar g) Sext (van c naar a of as)
Het interval tussen de eerste en de achtste toon in een toonladder heet een octaaf. Het woord octaaf is afkomstig van het Griekse woord okta, dat acht betekent. De twee noten waartussen een octaaf klinkt hebben dezelfde naam; een octaaf klinkt bijvoorbeeld tussen een a en de eerstvolgende a daarboven of -onder.
Je gebruikt je vingers van je linkerhand om de tonen op de eerste posities van de hals in te drukken. Hier zitten een aantal basisakkoorden tussen, zoals het D akkoord. Als je een meer droevige toon wenst te produceren, dan kun je het Dm akkoord, oftewel de D mineur spelen.