Invoegen is een bijzondere verrichting. Dat betekent dat je voorrang moet verlenen aan bestuurders op de doorgaande rijbaan. Toch vinden we het heel normaal dat auto's even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken voor de invoeger. Dit is een gunst, geen plicht!
Invoegen is een bijzondere verrichting waarbij voorrang wordt verleend aan de bestuurders op de doorgaande rijbaan. Hierbij vinden we het als invoegende bestuurder heel normaal dat de auto's op de doorgaande baan even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken. Maar dit is een gunst, geen verplichting.
Een invoegstrook is een rijstrook die bestuurders de kans geeft te accelereren een in te voegen op een stroomweg. De invoegstrook is door middel van blokmarkering gescheiden van de doorgaande rijbaan. De invoegstrook is er dus voor bestuurder die willen invoegen op een stroomweg.
Bij een wegversmalling of rijstrookvermindering heeft de bestuurder, die de rechterrand van de rijbaan volgt dus altijd voorrang op het andere verkeer dat in dezelfde richting rijdt.
Dus als jij wilt invoegen, en iemand anders wil vanaf de doorgaande weg uitvoegen, gaat degene op de doorgaande weg voor. Zo voorkom je dat er op de doorgaande weg (onnodig) geremd moet worden, wat gevaar met zich kan meebrengen. Op in, en uitvoegstroken mag je het verkeer op de doorgaande weg inhalen.
Invoegstroken voor werkverkeer
- De beginsnelheid bij het invoegen is gesteld op 0 tot 10 km/h vanwege de beperking bij het uitrijden van het werkvak. - Op rechts gelegen invoegstroken is de snelheid waarmee het verkeer invoegt is 0,75 van de (tijdelijke) maximum snelheid, met een maximum van 60 km/h (0,75 x 80 km/h).
Door volledig gebruik te maken van de invoegstrook kun je je snelheid zoveel mogelijk aanpassen aan de snellere strook doordat je meer tijd hebt om op snelheid te komen.
Als een bestuurder van rijstrook wisselt tijdens het ritsen moet een bestuurder voorrang verlenen. Als beide bestuurders van rijbaan wisselen bij het ritsen moeten beide bestuurders voorrang verlenen. Daarnaast kan van belang zijn met welke snelheid en met welke afstand een bestuurder invoegt.
Kunt u om een of andere reden niet naar rechts uitwijken door bijvoorbeeld een rijbaanversmalling of obstakel, dan moet u uw snelheid daarop aanpassen of stoppen om het tegemoetkomende verkeer voor te laten gaan.
Verplicht om rechts te rijden
Op de autosnelweg betekent dat op de rechterrijstrook. Je mag wel tragere voertuigen inhalen en daarvoor de andere rijstroken gebruiken (zonder de maximaal toegelaten snelheid te overschrijden). Na het inhalen moet je terug op de rechterrijstrook rijden.
Je hoort weleens mensen zeggen dat invoegend verkeer in Duitsland voorrang heeft. Dat is niet zo: het verkeer op de snelweg heeft voorrang. Maar je zult merken dat mensen wel vaak aan de kant gaan voor invoegend verkeer, met name omdat de invoegstroken aan de korte kant zijn.
Is het bomvol op de rijstrook waar u wilt invoegen, speur dan eerst naar een gat. Dat betekent: uw ogen op de weg voor u houden, in de binnenspiegel en de linkerbuitenspiegel kijken en een blik over uw linkerschouder werpen om te controleren of er geen auto in de dode hoek zit.
Wat moet je doen als je niet kunt invoegen? Op het einde van de invoegstrook stoppen, en wachten totdat je ertussen kan. NIET over de vluchtstrook doorrijden.
Ook bij een weefvak is het van belang dat je het verkeer op de doorgaande weg voor laat. Als jij dus wilt invoegen en iemand anders wil vanaf de doorgaande weg uitvoegen, gaat degene op de doorgaande weg voor.
Wie is aansprakelijk voor een ongeval tijdens het ritsen? In de regel geldt dat, als u van rijstrook wisselt, u een manoeuvre uitvoert en geen voorrang hebt op andere voertuigen. Bij een ongeval bent u dan aansprakelijk voor de schade. Máár de wegcode beschouwt ritsen wanneer dat verplicht is, níét als een manoeuvre.
In zo'n situatie raadt Maaskant aan vooral niet stil te gaan staan. "Kan je niet invoegen, stop dan nooit op de invoegstrook, maar rij door over de vluchtstrook. Besef daarbij wel dat je waarschijnlijk een inschattingsfout hebt gemaakt bij het zoeken naar vrije ruimte."
F5 is een verbodsbord, het verbiedt je door te rijden zonder tegemoetkomend verkeer voor te laten. F6 is een gebodsbord, het gebiedt je door te rijden zonder het tegemoetkomend verkeer voor te laten.
“Bestuurders uit tegen gestelde richting moeten verkeer dat van deze richting nadert voor laten gaan.” Het is dus belangrijk dat wanneer je bord F6 ziet, je weet dat jij rechts rijdt en dus als verkeer voorrang moet krijgen van de tegemoetkomende bestuurder!.
Een wegversmalling is een plaatselijke versmalling van de weg. Bij een wegversmalling waar maar één voertuig tegelijkertijd kan passeren, moet de wegbeheerder een keuze maken of hij de versmalling met of zonder verkeersborden regelt. Een wegversmalling kan worden aangegeven met verkeersbord J17.
Invoegende en uitvoegende weggebruikers moeten voertuigen die op dezelfde rijbaan blijven rijden voor laten gaan. Blijft iemand dus op het weefvlak rijden en wisselt hij niet van rijstrook, dan heeft hij voorrang op iemand die wel van rijstrook wisselt en dus een bijzondere verrichting doet.
Te dicht invoegen achter een ander voertuig dat zich al op de doorgaande rijbaan bevindt moet je voorkomen. Als je moet stoppen omdat er bijvoorbeeld geen ruimte is om in te voegen, bijvoorbeeld bij file, doe dat dan aan het begin van de invoegstrook, dan heb je nog de tijd snelheid te maken.
Ritsen is verplicht wanneer er bij sterk vertraagd verkeer sprake is van een wegversmalling. Dit kan zijn door bijvoorbeeld wegenwerken, een ongeval of een rijstrook die ophoudt te bestaan.
Richting aangeven
Jij weet dat je wilt invoegen, maar het andere verkeer kan geen gedachtenlezen. Het is bovendien verplicht de richtingaanwijzer te gebruiken. Maar voordat je dat doet, bepaal je eerst waar je wilt invoegen. Kijk in de binnenspiegel, linkerbuitenspiegel en links opzij – niet achterom!
Gewenste versnelling Rijd in de 4de versnelling de snelweg op. In de 4de versnelling kan de auto meer kracht leveren als je in een korte tijd sneller moet gaan rijden. Schakel op de eerste rijstrook van de snelweg door naar de 5de versnelling als je tegen de 100 kilometer per uur rijdt.
Je mag rechts inhalen in de volgende situaties: Als een bestuurder links voorsorteert en aangeeft naar links te willen. Als je rechts van een blokmarkering rijdt (bijvoorbeeld bij een in- of uitvoegstrook). Als je een tram wilt passeren.