De eerste naamval (nominatief) De eerste naamval is de meest voorkomende en meest gemakkelijke naamval. De eerste naamval wordt gebruikt voor het onderwerp en het naamwoordelijk gezegde na de koppelwerkwoorden 'sein' (zijn), 'werden' (worden) en 'bleiben' (blijven). Alle Duitse woorden hebben een geslacht (m, v of o).
Nominatief: eerste naamval
Je vindt dit zinsdeel door de vraag 'wie of wat + gezegde?' te stellen. Om te bepalen welk lidwoord je moet gebruiken, kijk je naar het geslacht van het onderwerp.
De vocatief (Latijn: vocativus; vocare = roepen) of vijfde naamval is de naamval die wordt gebruikt als iemand of iets wordt aangesproken.
De genitief is een vorm die aangeeft van wie of wat iets is.
De betekenis ervan kan worden omschreven met een van-bepaling. Ook bijvoeglijke naamwoorden krijgen een bezits-s als ze voorafgegaan worden door iets, niets, wat, veel, weinig of wat voor en het geheel de waarde van een zelfstandig naamwoord heeft.
uitdrukt, dan volgt de vierde naamval. Indien het werkwoord + keuzevoorzetsel geen van deze uitdrukt, dan geldt de 7/2 regel: an, hinter, neben, in, unter, vor en zwischen krijgen de derde naamval en auf en über krijgen de vierde naamval.
De derde naamval wordt gebruikt: Voor het meewerkend voorwerp (aan, voor). Altijd na de voorzetsels aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, außer en gegenüber. Soms na de voorzetsels an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen.
'Der Akkusativ' is de vierde naamval in het Duits. Deze naamval wordt gebruikt voor het lijdend voorwerp . Je kan weten wat het lijdend voorwerp door de vraag “Wie/wat + gezegde + onderwerp?” te stellen. Het antwoord is dan het lijdend voorwerp!
Bij de dativus finalis wordt het doel aangeven van de handeling. Vaak is het logisch om dit te vertalen met 'tot' of 'te'. Soms geeft de dativus aan dat er een voordeel of nadeel is aan dat woord!
In de eerste naamval (normale vorm in de eerste klas) gebruik je ein voor mannelijke en onzijdige woorden. Bijvoorbeeld: Ein Mann, Ein Kind. Eine gebruik je voor vrouwelijke woorden en woorden in het meervoud. Bijvoorbeeld: Eine Frau.
auf en über (in de betekenis 'over'): vrijwel altijd 4e naamval. alle andere voorzetsels uit deze categorie: 3e naamval.
Nominatief = degene die het werkwoord doet Accusatief = degene aan wie het werkwoord wordt gedaan Datief = degene bij, door, met of voor wie het werkwoord wordt gedaan .
Het verschil ligt hem in de beweging. De akkusativ wordt gebruikt wanneer iemand of iets in beweging is en een richting uitgaat. Dan krijg je eigenlijk een antwoord op de vraag "Waarheen ...". De dativ wordt gebruikt om een toestand aan te tonen.
De datief wordt gebruikt om het meewerkend voorwerp van een zin aan te duiden . Het beantwoordt de vraag: Aan of voor wie? Net als bij de nominatief en accusatief, veranderen de lidwoorden en persoonlijke voornaamwoorden in de datief.
De tweede naamval: Genitiv
Deze is iets lastiger. Genitiv gebruik je als iemand iets bezit of als iets bij iets anders hoort. In het nederlands zeggen we dan vaak 'van mijn', 'van de', 'van een', etc. In het Duits verdwijnt het woordje 'van' en wordt het lidwoord anders.
Die Wechselpräpositionen
Er is een visuele voorstelling van 'an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen' met de vragen 'Whohin?'en 'Wo?'
Voorzetsels zijn korte woorden zoals 'an, von, durch'. Ze staan ofwel bij een zelfstandig naamwoord (vb. Haus) ofwel bij een voornaamwoord (vb. mich).
Apostrof + s
De apostrof is juist als de naam eindigt op één enkele klinker die klinkt als een lange klank. Als je bij bijvoorbeeld Anna de s aan de laatst a vast zou schrijven, staat er Annas.
De Genitiv drukt bezit uit.Je vertaalt hem dus met 'van'. Als het zelfstandig naamwoord mannelijk of onzijdig is, eindigt de Genitiv op -s (als 2 lettergrepen) of op -es (als 1 lettergreep).
Modern Engels is een voorbeeld van een taal die een bezittelijke vorm heeft in plaats van een conventionele genitieve vorm . Dat wil zeggen, Modern Engels geeft een genitieve constructie aan met ofwel het bezittelijke clitische suffix "-'s", of een prepositionele genitieve constructie zoals "x of y".
Volgens het Guinness Book of Records zijn de moeilijkste talen het Tabassaran in de Kaukasus omdat deze taal maar liefst 48 naamvallen kent; de Noord-Amerikaanse indianentaal Haida, die met 70 de meeste voorvoegsels ter wereld heeft; Amale uit Papoea-Nieuw-Guinea, de taal met de meeste werkwoordsvormen: meer dan 69.000 ...