HERKOMST. Dille komt van oorsprong uit de landen rondom de Middellandse Zee. Waarschijnlijk hebben monniken het kruid door de rest van Europa verspreid. De naam dille komt van het Oudsaksische 'dilarm' wat 'in slaap wiegen' betekent.
Dille zit boordevol gezonde voedingsstoffen. Het is bijvoorbeeld rijk aan vitamine C, een belangrijke vitamine die onder andere bijdraagt aan het behoud van een goede weerstand en je lichaam helpt beschermen tegen oxidatieve schade. Ook bevat dille veel bètacaroteen.
In principe is alle grond geschikt, dille is een sterke plant. Een zonnige plek heeft de voorkeur, maar dille groeit in een breed scala aan omstandigheden. Zaai een héél dun laagje zaadjes op de aarde. Elk zaadje wordt een plant, dus zaai niet teveel zaadjes dichtbij elkaar.
Wie de smaak van dille wil bewaren moet het kruid absoluut niet koken. Wie de smaak in z'n meest pure vorm wil bewaren eet het vers en rauw. Bovendien wordt het effect van dille teniet gedaan als er andere kruiden aan een gerecht worden toegevoegd.
Zaai de dille en koriander buiten op een rijafstand van ongeveer 10 cm, en ongeveer 1 cm in de rij. Dek de zaadjes vervolgens af met een dun laagje (ongeveer 2-3 mm) aarde, en druk de grond voorzichtig aan om de zaden goed contact te laten maken met de ondergrond. Hierdoor drogen de jonge planten minder snel uit.
Dille laat zich niet graag verplanten en kun je daarom het beste direct in de volle grond of in potten en bakken zaaien. Het kruid zaai je op een plek in de zon of halfschaduw in de maanden april en mei. Kies voor het zaaien bij voorkeur voor een beschutte plek en zaai de zaden op 0,5 cm diepte.
Dille houdt van een plekje in de zon of halfschaduw en een losse voedzame grond die voldoende vocht bevat, maar niet steeds nat blijft.
Een bosje dille kun je in vershoudfolie of in een goed afgesloten bakje of zakje enkele dagen in de koelkast bewaren. Je kunt dille ook invriezen. Doe het kruid in een goed afgesloten zakje en bakje en dan blijft dille tot 12 maanden goed (minimaal -18°C).
Over het algemeen geldt dat gedroogde kruiden mee moeten koken om de smaak af te kunnen geven, verse kruiden moeten juist niet meekoken. Uitzonderingen daarop zijn o.a. venkel, dille, rozemarijn en laurier. Gedroogde kruiden zijn vaak sterker, dus moet je daar minder van nemen.
Harde en zachte stelen
De zachte stelen zijn allemaal eetbaar. Ze hebben dezelfde smaak als de blaadjes van het kruid. Kruiden met een zachte, eetbare, steel zijn bijvoorbeeld bieslook, dille, peterselie, basilicum en koriander.
Het zaad is heerlijk te verwerken in gerechten en de bloem is eetbaar. Maar de bloem is ook prachtig om losjes te schikken in een veldboeket of te laten stralen in een vaasje.
Wanneer je geen dille in huis hebt, kan je dit vervangen voor venkel. Het groen van venkel geeft een beetje dezelfde smaak. Ook bieslook kan als vervanging voor dille worden gebruikt in lichte gerechten, bijvoorbeeld bij witvis.
Dille is een eenjarige plant met een zeer dunne, ronde stengel en kan tot 1.20 meter hoog worden. De opvallende bladeren zijn fijn gevederd.
Waarom is de basilicum goed voor je gezondheid:
Basilicum bevat volop vitamines, mineralen en vezels. Zo bevat het riboflavine (vitamine B2), een belangrijke vitamine voor onder andere je energiestofwisseling en het behoud van een gezonde huid. Ook de vitamines C en K zijn volop in de basilicum te vinden.
Waarom is bieslook goed voor je gezondheid:
Bieslook is rijk aan de vitamines C en K. Vitamine C is onder andere van belang voor de vorming van collageen, een eiwit dat bijdraagt aan de goede structuur van je bindweefsels, zoals je huid, botten, tanden en bloedvaten.
Lavas is een veelzijdige smaakmaker. De verse bladeren verfijnen soepen, sauzen of salades. Het maggikruid kan een waardevolle bijdrage leveren aan een gezond (plantaardig) dieet, omdat door de intense kruidenkracht je veel minder of zelfs helemaal geen zout hoeft te gebruiken om het gerecht op smaak te brengen.
De zachte stelen zijn allemaal eetbaar en hebben vrijwel dezelfde smaak als de blaadjes. Denk hierbij aan basilicum, bieslook, dille, koriander en peterselie. Kruiden met harde of stevige stelen zijn bijvoorbeeld munt, oregano, rozemarijn, salie en tijm. Hiervan kun je beter alleen de blaadjes gebruiken.
Zorg ervoor dat je overgebleven kruiden altijd op een donkere en koele plek bewaart. Wikkel kruiden in een vochtige schone theedoek of keukenpapier en bewaar in de koelkast. Kruiden met een sterke smaak (dragon, laurier, munt, rozemarijn, salie, tijm) kun je aan de lucht drogen.
Zowel verse als gedroogde dille is erg gezond. Gedroogde dille verliest wat van zijn vitamine C, maar heeft dan weer een hogere concentratie aan ijzer en magnesium. Dillezaden bevatten alleen wat minder vitaminen dan het dillegroen, maar de zaden zijn wel erg rijk aan mineralen.
Ook Siererwt (Lathyrus) die tegen een gevel groeit, uit de koude wind en in de zon, kan in de winter nog groen blijven. Groenblijvende, winterharde kruiden zijn Citroenmelisse en Dille. Citroenmelisse doet het goed in dressings en als thee.
Dille kan buiten behoorlijk snel groeien, met name buiten in volle grond. Je kunt het kruid uitdunnen om voldoende ruimte te behouden zodat je een gezonde en groeiende plant behoudt. Als je dille in bakken of potten kweekt, zal uitdunnen overbodig zijn.
Dille wordt in haar ene levensjaar zo'n 30 tot 40 centimeter hoog maar dat geldt dan voor het blad. Als de planten door gaan schieten worden de bloeistengels makkelijk zo'n 120 centimeter hoog (al is dat uiteraard ook mede afhankelijk van het ras en de omstandigheden).