Toxoplasma gondii en Neospora caninum zijn ziekteverwekkers die bij de hond leiden tot infecties van het zenuwstelsel en de spieren. Honden worden besmet door opname van besmette oöcysten (eitjes) uit de omgeving, bijvoorbeeld door het eten van kattenpoep, en door het eten van rauw of onvoldoende verhit vlees.
Toxoplasmose bij de hond
Een hond kan Toxoplasma krijgen door het eten van kattenpoep (minimaal 2-3 dagen oud) of via onvoldoende verhit vlees (inclusief prooidieren). De hond is een zogenaamd tussen-gastheer: hij kan de ziekte wel krijgen, maar niet verspreiden (tenzij de hond wordt opgegeten).
Eventuele tekenen van infectie zijn weinig specifiek: moeheid, lusteloosheid, soms wat koorts. Bij een minder frequente vorm, die sterk doet denken aan de ziekte van Pfeiffer, worden daarnaast ook vergrote lymfeknopen gezien, evenals spierpijn, lever- en miltvergroting.
Voor de meeste mensen is toxoplasmose onschuldig. Sommige mensen vertonen helemaal geen klachten na infectie. Anderen hebben vage klachten als moeheid, lusteloosheid, opgezwollen klieren, lichte koorts of huiduitslag. Als je al toxoplasmose hebt gehad, ben je er daarna immuun voor en kan een besmetting geen kwaad.
Toxoplasmose is een infectieziekte veroorzaakt door de parasiet Toxoplasma gondii. U kunt ermee in contact komen door het eten van besmet rauw vlees en rauwe groenten of via rechtstreeks contact met uitwerpselen van katten, bv bij het uitkuisen van een kattenbak of tijdens het tuinieren.
Toxoplasma en Neospora kunnen worden behandeld met verschillende soorten antibioticum die vaak wekenlang gegeven moeten worden. Tegen de pijn worden vaak pijnstillers of ontstekingsremmers gegeven.
Gelukkig is een toxoplasmose-infectie goed te behandelen met een combinatie van medicijnen. Naast antibiotica schrijft de oogarts ontstekingsremmende middelen (corticosteroïden) voor. Zo wordt de parasiet bestreden en de ontstekingsreactie van het lichaam geremd.
Wat kan je arts doen? Toxoplasmose verdwijnt meestal spontaan. Personen met een ernstige infectie, met een verminderd immuunsysteem en zwangere vrouwen krijgen antibiotica voorgeschreven. Zwangeren worden doorverwezen naar een gynaecoloog voor verdere opvolging.
Als toxoplasmose moet worden behandeld, kan dat met verschillende antibiotica. Antibiotica van het sulfonamide-type remmen de groei van Toxoplasma gondii. Deze middelen dringen door in de parasiet en verhinderen de aanmaak van een stof die essentieel is voor de parasiet. De parasiet sterft hierdoor.
Mensen kunnen besmetting met toxoplasmose oplopen door: rechtstreeks in contact te komen met besmette katten en/of hun uitwerpselen. met de handen in de tuin of potgrond te werken. ongewassen of rauwe groenten te eten.
De zwangerschapsduur op het moment van infectie bepaalt de grootte van de kans op transmissie van Toxoplasma gondii van moeder naar baby. De transmissiekans bedraagt 0-10% in het eerste zwangerschapstrimester (0-12 weken), 30% in het tweede trimester (13-26 weken) en 35-60% in het derde trimester (27-40 weken).
De andere helft van de vrouwen heeft nog nooit een infectie met toxoplasmose gehad en is dus niet beschermd tegen toxoplasmose. De kans om tijdens de zwangerschap besmet te raken met toxoplasmose is klein, ongeveer één op de 400 zwangere vrouwen loopt tijdens de zwangerschap een besmetting op met toxoplasmose.
Deze bradyzoïeten vermenigvuldigen zich niet meer en blijven op hun plek. Ze kunnen jaren, tot levenslang, overleven. Als een tussengastheer een andere tussengastheer opeet (bijvoorbeeld een vos eet een muis, of een mens eet lamsbout, biefstuk of ander vlees) dan worden deze bradyzoïeten weer 'actief'.
Besmette katten scheiden de oöcysten (een soort eitjes) uit in de ontlasting gedurende 2-3 weken. In de omgeving duurt het 2-3 dagen voordat ze besmettelijk zijn voor andere dieren of mensen. Ze blijven wel jarenlang besmettelijk! Toxoplasmose komt vooral voor bij jonge katten.
Toxoplasmose diagnose
Een eenvoudige bloedtest kan een toxoplasmose infectie opsporen. Aan de hand van je restresultaten kan je arts de infectie vaststellen. Als je de infectie hebt kan het belangrijk zijn om vast te stellen wanneer je toxoplasmose hebt opgelopen.
Toxoplasmose komt door middel van een bloedtest aan het licht. Bij een acute infectie is de toxoplasmose na een week zichtbaar, anders is dat tussen 2 en 8 weken. De bloedtest kun je bij de huisarts of gynaecoloog laten afnemen. Je kunt binnen ongeveer 24 uur de uitslag van de test verwachten.
Als je van plan bent zwanger te worden, kan je best nog voor je zwanger bent een bloedafname laten doen om te zien of je immuun bent tegen toxoplasmose. Zowel jij als je kind zijn immers beschermd als je deze ziekte ooit al hebt opgelopen.
Spiramycine wordt gebruikt bij de behandeling van toxoplasmose tijdens de zwangerschap om de infectiekans van de foetus te verminderen; dit gebruik is controversieel door gebrek aan evidentie.
Tuinieren en kattenbakken
Een zwangerschap is een mooi excuus om het tuinieren en het verschonen van de kattenbak aan iemand anders over te laten. Er bestaat namelijk een redelijke kans dat je besmet raakt met de parasiet toxoplasmose gondii. Deze parasiet verspreidt zich via kattenpoep en vlees.
Als je eenmaal toxoplasmose hebt doorgemaakt, ben je immuun voor het leven. Eenmalig, bij de eerste bloedafname tijdens de zwangerschap, worden de antistoffen voor toxoplasmose in het bloed bepaald. Als je geen antistoffen hebt, ben je niet beschermd tegen de ziekte.
Men kan wel een tweede keer besmet worden, maar loopt dan (nog) minder kans op ziektesymptomen. De kans dat een zwangere vrouw de parasiet bij een tweede besmetting overdraagt naar de foetus is érg klein. De aanwezigheid van de antilichamen in het bloed verraadt dat de persoon ooit met de parasiet besmet geraakte.
De parasiet overleeft niet bij hoge temperaturen. Verhitten (bakken, braden e.a.) boven de 70 °C of het (eerst) invriezen van vlees bij -12 °C voor minimaal 2 dagen doodt de parasiet. Mensen met een verminderde weerstand, waaronder kinderen, bejaarden, zieken en zwangere vrouwen lopen meer risico op toxoplasmose.
Welke gezondheidsproblemen kan het eten van kattenstront veroorzaken? Het eten van kattenstront kan leiden tot verschillende gezondheidsproblemen bij je hond. Ten eerste kan het leiden tot maag- en darmproblemen, zoals diarree en braken. Daarnaast kan het ook leiden tot parasitaire infecties, zoals wormen en giardia.
De ziekte kan enkele weken of maanden duren.