Artikel 32 - Het verbod van kinderarbeid en de bescherming van jongeren op het werk. Kinderarbeid is verboden. De minimumleeftijd voor toelating tot het arbeidsproces mag niet lager zijn dan de leeftijd waarop de leerplicht ophoudt, onverminderd voor jongeren gunstiger regels en behoudens beperkte afwijkingen.
De kennisneming van alle processtukken in het oorspronkelijk of in afschrift mag, behoudens het bepaalde in artikel 149b, de verdachte niet worden onthouden zodra de dagvaarding ter terechtzitting in eerste aanleg aan hem is betekend dan wel een strafbeschikking is uitgevaardigd.
Kinderarbeid is volgens ILO-verdragen en het VN-verdrag voor de rechten van het kind (1989) verboden als die 'ongezond of schadelijk' is. In Nederland verbood het 'Kinderwetje van Van Houten' , genoemd naar het liberale Kamerlid Samuel van Houten, in 1874 fabrieksarbeid door kinderen beneden de 10 jaar.
Artikel 36: Rechterlijke functie. Het Hof van Justitie en de andere rechterlijke instanties waarborgen in het kader van hun respectieve bevoegdheden de eerbiediging van het recht bij de interpretatie en toepassing van deze Grondwet en van alle wetten van de Unie.
Wat betekent dit recht? Artikel 30 is bedoeld om iedereen te beschermen tegen de vernietiging van mensenrechten uit de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM). Tegelijkertijd mogen we zelf de vrijheden uit de UVRM ook niet gebruiken om de rechten van anderen te vernietigen.
Als u buiten een horeca-inrichting alcoholische dranken wilt schenken, moet u een ontheffing bij de burgemeester aanvragen. Dit staat in artikel 35 van de Drank- en Horecawet. Het moet gaan om een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard, zoals een evenement waarbij een buitentap wordt geplaatst.
Niemand mag beschuldigd of in verzekering genomen worden, dan uit kragt der Wet, in de gevallen, en volgends de wijze, door Haar voorgeschreven. Niemand kan gevonnisd worden, dan na alvoorens wettig te zijn geroepen, en alle de middelen van verdediging te hebben kunnen bezigen, die bij de Wet bepaald zijn.
Artikel 36 onder de naam “ Richtlijnenbeginselen ” is in onze grondwet opgenomen vóór fundamentele rechten. Dat komt omdat er in ons land en onder onze founding fathers verschillende debatten en discussies waren over de vraag of richtlijnenbeginselen van fundamentele rechten een primaire plaats in onze grondwet zouden moeten hebben.
In dit artikel staat dat de Koning en leden van het koninklijk huis een uitkering van de overheid krijgen. Hoe hoog deze uitkering is, staat in de wet. De Eerste en Tweede Kamer kunnen deze wet alleen maar maken als twee derde van het aantal stemmen of meer voor de wet is.
Artikel 38: Uitoefening koninklijk gezag Raad van State. Zolang niet in de uitoefening van het koninklijk gezag is voorzien, wordt dit uitgeoefend door de Raad van State .
Werk dat kinderen van 13 en 14 jaar mogen doen
Dit mag op schooldagen en op vrije dagen. Je mag helpen bij lichte werkzaamheden in een winkel, zoals helpen bij het vakken vullen of inpakken.
Ieder kind heeft recht op vrije tijd om te luieren, sporten of spelen. Ook moet het voor alle kinderen mogelijk zijn om aan culturele activiteiten mee te doen. Als je iets doet wat volgens de wet verboden is, kun je met de politie in aanraking komen. En als het ernstig is, kun je zelfs een straf krijgen van de rechter.
Inleiding. In artikel 13, eerste lid, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer is een voorziening opgenomen voor de doorverkoop van dezelfde onroerende zaak aan een ander binnen 6 maanden. De opvolgende verkrijger betaalt daardoor alleen overdrachtsbelasting over de meerwaarde.
Artikel 28 geeft burgers het recht op rechtssystemen en organisaties, nationaal en internationaal, waardoor mensenrechten ook daadwerkelijk worden beschermd. Binnen staten zelf, maar ook door samenwerking tussen staten wereldwijd.
Artikel 18 regelt de rechtsbijstand. Iedereen kan zich bij de rechter of bij een geschil met de overheid laten bijstaan door iemand anders, zoals een advocaat. financiële draagkracht deze bijstand niet krijgt. Deze bepaling kan men aanmerken als een bepaling met een karakter van sociaal grondrecht.
In dit artikel is een inlichtingenplicht voor de regering opgenomen over de inzet of het ter beschikking stellen van de krijgsmacht ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde, evenals ten behoeve van hulpverlening in geval van gewapend conflict.
Ieder heeft het recht het land te verlaten, behoudens in de gevallen, bij de wet bepaald.
Artikel 43 stelt dat benoeming en ontslag van alle ministers, inclusief de minister-president, geschiedt bij koninklijk besluit. Alle benoemingsbesluiten worden medeondertekend door de minister-president, die ook zijn eigen benoemingsbesluit ondertekent (zie verder art.
Een staatssecretaris treedt in de gevallen waarin de minister het nodig acht en met inachtneming van diens aanwijzingen, in zijn plaats als minister op. De staatssecretaris is uit dien hoofde verantwoordelijk, onverminderd de verantwoordelijkheid van de minister.
Artikel 63 [In rekening brengen eerdere veroordeling]
Indien iemand, nadat hem een straf is opgelegd, schuldig wordt verklaard aan een misdrijf of een overtreding voor die strafoplegging gepleegd, zijn de bepalingen van deze titel voor het geval gelijktijdig straf wordt opgelegd van toepassing.
Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
Als verdachte wordt vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Daarna wordt als verdachte aangemerkt degene tegen wie de vervolging is gericht.
Artikel 25 valt onder de derde vrijheid van Roosevelt, freedom from want: vrijwaring van armoede, dus het bieden van een toereikende levensstandaard. Deze vrijheid bestond uit economische en sociale rechten op werk, voeding, een huis en maatschappelijke zekerheid.
Artikel 19 bevat enkele basisbepalingen over de werkgelegenheid. De bevordering van werkgelegenheid is een zorg van de overheid. Daarnaast draagt dit artikel de wetgever op in grote lijnen regels te maken voor de rechtspositie van werknemers, hun arbeidsbescherming en de medezeggenschap.