Het dieet bestaat uit ingrediënten die bekomen worden uit jacht en visvangst, zoals vlees en vis, en voeding dat kan worden 'verzameld' zoals eieren, noten, fruit, groenten en kruiden.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Deze mensen jaagden op zoogdieren (land- en zeedieren) en visten. Naast het jagen speelde het verzamelen een grote rol, denk aan het verzamelen van planten, korstmossen, paddenstoelen, eieren van vogels en schaal- en schelpdieren (KARG, 2011). Ze zullen ook eten hebben bereid in open vuur of in de kookkuilen.
Verrassend gezond. We kwamen, net als Cordain, terecht bij de voeding van de allereerste mens. Deze verre voorouders waren jagers en verzamelaars, die leefden van wat ze in de natuur konden vinden. Dat was in die tijd best veel: wild, vis, groenten, fruit, eieren, zeewier, insecten en noten.
De allervroegste voorouders van de mens aten waarschijnlijk alleen planten. Net als de planteneters die er vandaag de dag rondlopen hadden ze grote, brede kaken. Dat begon te veranderen toen de eerste oermens met het predikaat homo – homo habilis – ten tonele verscheen.
"Mensen moeten eten om te overleven. Voedsel levert energie en bouwstenen die we nodig hebben en ons lichaam zelf niet kan aanmaken. Vlees is een makkelijke bron om voedingsstoffen binnen te krijgen. Het bevat vitamine B, een aantal mineralen en eiwitten en vetten".
Als ontbijt at men vaak bierpap, die werd bereid van bier, oud brood, boter en suiker. Of men at brood met boter en kaas en dronk daarbij een glas bier. Bier werd zeker in het begin van deze achttiende eeuw gedronken bij alle maaltijden en op elk uur van de dag.
Het paleodieet of holbewoners-dieet is in 2013 het meest gegoogled door mensen die op zoek zijn naar een vermageringsdieet. Het dieet bestaat uit ingrediënten die bekomen worden uit jacht en visvangst, zoals vlees en vis, en voeding dat kan worden 'verzameld' zoals eieren, noten, fruit, groenten en kruiden.
De gedachte was voorheen dat het geslacht Homo altijd omnivoor was, maar dit gebeurde pas 1,65 miljoen jaar geleden. Het was de Homo erectus, de voorouder van de Homo sapiens, die vlees en andere dierlijke eiwitten ging eten.
De mensen aten vroeger van alles! Gevogelte, vlees, groenten en fruit. Eigenlijk een hele gezonde keuken. Ze aten alles wat er in de natuur voorkwam, zelfs kleine vogeltjes.
Ze leefden van de jacht en verzamelden voedsel in de bossen. Ze hadden geen vaste woonplaats, maar trokken achter de kuddes rendieren aan.
Voor het koken van voedsel maakte men daarom gebruik van verhitte stenen. Onze prehistorische voorouders legden de keien hierbij in het vuur tot deze gloeiend heet waren. Daarna vulden ze een leren zak met water, deden het eten erbij en plaatsten de stenen vervolgens in het water.
Lange tijd gebeurde het verwarmen en het koken op één en dezelfde warmte- bron. Zo kookte men heel lang in de haard en later op de kachel. Het is pas wan- neer het kookfornuis op de markt komt, rond 1850, dat het verwarmen en het koken van elkaar wordt gescheiden. In de open haard of boven een vuur wordt gekookt.
Toen aten Nederlanders gemiddeld 39,5 kilo vlees per persoon per jaar, ruim 20 kilo meer dan een halve eeuw ervoor. Sinds 2010 neemt de vleesconsumptie gemiddeld af, al stagneert het wat sinds 2016. Inmiddels noemt meer dan de helft van de Nederlanders zich flexitariër en zeggen steeds meer mensen minder vlees te eten.
Nederlanders waren rond 1900 geen grote drinkers vergeleken met andere Europeanen. In de jaren 1900–1904 was het hoofdelijke gebruik van bier, wijn en gedistilleerd in ons land 5,6 liter pure alcohol.
Naast brood en pap aten ze ook veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' zoals boter en kaas. Producten die alleen de welgestelden zich konden veroorloven. Dat gold ook voor vlees, voornamelijk rijke mensen aten dit.
Kannibalisme is niet alleen taboe
Dawkins noemt kannibalisme een taboe, maar het eten van mensenvlees is niet alleen een ethische kwestie. Ons vlees bevat namelijk infecterende proteïnes en deze kunnen ziekten veroorzaken en zelfs dood als gevolg hebben. Hiernaast is er ook een reële kans op bloedoverdraagbare ziekten.
Biologisch gezien zijn mensen inderdaad omnivoren: wij kunnen zowel plantaardige als dierlijke voeding eten om te overleven. We zijn echter niet gebonden aan een omnivoor eetpatroon: het is niet zo dat we de combinatie van plantaardige en dierlijke producten moeten eten. We kunnen leven van planten alleen.
Vleeseters moeten hun voedsel vangen en vaak zelf doden. Ze hebben daarom kleine snijtandjes, grote hoektanden en knipkiezen in hun bek. De hoektanden gebruiken ze om hun prooi vast te pakken en dood te bijten. Met de knipkiezen knippen ze hun prooi in stukjes.
Denk aan het hoeden en het verzorgen van het vee, meehelpen met koken, oppassen op kleine kindjes, eten en grondstoffen verzamelen uit de natuur, het maken van vezels en draden door twijnen of spinnen, en ga zo maar door. Kinderen werden al vroeg volwassen en waren al eerder aan het werk dan nu.
De mensen in de steentijd woonden niet in een huis in een dorp of stad net als wij. Waarschijnlijk woonden ze in tenten en hutten, gemaakt van stro en dierenhuiden. Ze zwierven in groepen door het land op zoek naar eten. De mannen gingen als er eten nodig was op jacht naar rendieren, zwijnen en hazen.
In de Middeleeuwen waren er maar weinig manieren om voedsel goed te houden, veel producten waren dus al snel bedorven. De jacht bracht allerlei dieren op tafel. Voor een duur etentje konden dieren zoals zwaan, walvis, bruinvis en reiger op tafel komen. Dit was meestal alleen voor de welgestelden (rijken) weggelegd.
Vroeger toen alles beter was, aten mensen stukken minder vlees. Veel vlees eten is een typisch teken van welvaart. Lekkers was alleen voor de zondag, zoals vla in plaats van pap en iets lekkers bij de koffie. Brood was basisvoedsel.
Middeleeuws menu: hutspot, klont en pap
Naast brood en pap aten mensen in de middeleeuwen veel bonen en peulvruchten. Van melk maakten ze de 'luxeproducten' boter en kaas. Om eten langer te bewaren, werd het gedroogd, gerookt, gezouten, gezoet, bewaard onder vet of werd er zuur en zwavel aan toegevoegd.
Wat aten wij toen? Het eten was destijds goedkoop en simpel. De warme maaltijd bestond voornamelijk uit aardappelen, groente en (een klein beetje) vlees. Gerechten als stamppot, bruine bonensoep, watergruwel, hangop en rijstebrij waren aan de orde van de dag.