De toets L staat voor Lock the computer (de computer op slot doen). Ontgrendel de computer op dezelfde manier als bij het opstarten van de pc.
Windows-toets+L
De pc vergrendelen of tussen accounts schakelen.
Ctrl-L: Links uitlijnen (Align Left) Ctrl-M: Inspringen (First Indent) Ctrl-N: Nieuw (bv. bestand of venster)
Met Windows-toets + P kun je makkelijk kiezen tussen deze opties. De letter P staat hier voor 'Projector'. Wanneer je twee vensters tegelijk open hebt staan, kan het handig zijn om deze naast elkaar in het beeldscherm te zetten. Klik in een van de vensters en gebruik de combinatie Windows-toets + pijltje naar links.
Alt + F4:
Nog een van de oudere bekende sneltoetsen, Alt + F4 sluit de openstaande applicatie zodat u het proces van het sluiten van de on-screen menu's kan overslaan.
Alle tekst selecteren
Druk op Ctrl+A op het toetsenbord om alle tekst in het document te selecteren.
Maak je bijvoorbeeld veel vet, gebruik dan Ctrl B. Notuleer je veel en wil je tussentijds opslaan: Ctrl S. Switch je veel tussen documenten? Alt tab.
Druk op Ctrl + Z om een actie ongedaan te maken. Als u een ongedaan maken actie opnieuw wilt uitvoeren, drukt u op Ctrl+ Y.
F12. Gebruik de F12-toets om een geopend bestand op te slaan in Word, Excel, PowerPoint en Outlook. 'Opslaan als' opent dan.
Als uw computer over meer dan één besturingssysteem beschikt, gebruikt u de pijltoetsen om het besturingssysteem dat u in de veilige modus wilt starten te markeren en drukt u op F8.
CTRL-V: Plakken. CTRL-A: Alles selecteren. CTRL-S: Opslaan. CTRL-P: Afdrukken (printen)
Wanneer u op de sneltoets Ctrl+H drukt of op de knop Vervangen op het lint klikt, wordt in het dialoogvenster Zoeken en vervangen het tabblad Zoeken weergegeven in plaats van het tabblad Vervangen.
Alt of F10. Gebruik toegangstoetsen of pijltoetsen om naar een ander tabblad te gaan.
Shift en Option worden alleen als toevoeging gebruikt om “extra” functies te maken en/of een herkenbaar onderscheid te maken tussen functies; Alt wordt soms ook op deze manier gebruikt. Bijvoorbeeld: kopiëren is Ctrl+C, en kopiëren opmaak is Ctrl+Shift+C.
Pc: Ctrl + c voor Kopiëren, Ctrl + x voor Knippen en Ctrl + v voor Plakken. Mac: ⌘ + c voor Kopiëren, ⌘ + x voor Knippen en ⌘ + v voor Plakken.
De sneltoets Ctrl+t doet hetzelfde dat de button doet: Formules weergeven aan- of uitzetten.
Met Ctrl+End ga je naar het einde (rechtsonder) van de data op je werkblad. En met Ctrl+Home naar het begin (linksboven) van de data op je werkblad (meestal dus cel A1). Deze 'sprongen' kan je maken, ongeacht of er aaneensluitende data is of niet, in tegenstelling tot het gebruik van Ctrl+pijltjestoetsen.
Toetscombinaties. De bewerkingen kunnen ook via het toetsenbord worden gedaan. In Windows en Linux X-interfaces zijn de toetsencombinaties hiervoor Ctrl-X voor knippen, Ctrl-C voor kopiëren en Ctrl-V voor plakken.
Shift+F5, direct na het openen van het document. Door de zwevende vormen bladeren, zoals tekstvakken of afbeeldingen.De navigatie voor zwevende vormen sluiten en terugkeren naar de normale navigatie.
Functietoetsen kunnen worden gebruikt voor toetscombinaties of voor bepaalde systeemfuncties die op de toetsen zijn afgebeeld. Zo kun je de toets F11 als toetscombinatie gebruiken om het bureaublad weer te geven of als systeemfunctie om het geluid van de computer zachter te zetten.
Met de Alt- en de Tab-toetsen tegelijk ingedrukt, schakel je snel tussen geopende vensters op het computerscherm. Wie vaak met meerdere programma's tegelijk werkt in Windows, heeft daar een handige functie aan.
Je kunt schakelen tussen de weergave van veldcodes en veldresultaten in een document door op Alt+F9 te drukken.
Hiermee ververs je de website pagina waar je op dat moment naar kijkt namelijk. En tevens de opgeslagen cookies en cache van de betreffende website of pagina.