Bij Middeleeuwen denk je aan ridders, kastelen en heldhaftige gevechten. Het is een tijd waarover heel wat boeken en films zijn gemaakt. Meestal lees of zie je daarin niet zoveel over de gewone mensen. De boeren die hard moesten werken, hun vrouwen en kinderen die meewerkten.
Het draaide in de middeleeuwen niet alleen om vechten. Het dagelijkse leven speelde zich vooral af in de grote zaal. Hier kwam de kasteelheer om zaken te regelen die met het kasteel of zijn land te maken hadden. Ook kwamen er vaak veel mensen bijelkaar om samen te eten.
Middeleeuwen betekent letterlijk: tussenperiode. In deze tijd wordt in Europa de Christelijke godsdienst erg belangrijk. Er komen veel kerken en kloosters en de geestelijken krijgen veel macht. Ook de mensen van adel hebben een belangrijke positie.
Kenmerkend voor deze lange periode in de westerse geschiedenis zijn een fragmentatie van het politieke gezag, een overwegend agrarische economie, een samenleving verdeeld tussen een militaire adel (die eigenaar is van het land) en een horig gemaakte boerenklasse, en ten slotte een op religie gebaseerde denkwijze, ...
De leenmannen, ook wel vazallen genoemd, zwoeren trouw aan hun leenheer, in ruil voor het land dat zij mochten beheren gaven ze de koning goede raad en hielpen hem als er oorlog was. Zij haalden belasting op binnen hun gebied, een deel hielden ze zelf, een deel was voor hun leenheer.
“De grote lijn was: vóór de veertiende eeuw werd elke vorm van seksueel genot, ook binnen het huwelijk, beschouwd als zondig, het werk van de duivel. Lijden door onthouding was een grote deugd. “In de loop van de veertiende eeuw wordt seksueel genot wel erkend, seks hoort nu eenmaal in de natuur.
De meeste mensen woonden tijdens de middeleeuwen op het platteland. Hoe een boerenwoning eruitzag, hing sterk af van de welvaart van de boer in kwestie. Relatief welvarende vrije boeren bouwden houten constructies. De muren waren met leem aangesmeerd en de daken waren van stro.
De meeste mensen in de Middeleeuwen waren boer. Er waren boeren en horigen. Horigen waren boeren die bij de kasteelheer en het land hoorden.
Door ziekte en aftakeling was de gemiddelde leeftijd in de middeleeuwen extreem laag. Door opgravingen op middeleeuwse begraafplaatsen en botanalyses is vastgesteld dat de gemiddelde levensduur in grote delen van Europa 30 tot 35 jaar was. Nu is dat in West-Europa 79 jaar voor mannen en 84 voor vrouwen.
De in de Middeleeuwen overheersende theorie was dat de koning was aangesteld door God. Als de 'gezalfde des Heren' was hij onschendbaar en verheven boven zijn onderdanen. Dit gaf hem veel gezag, maar geen onbeperkte, absolute macht.
De vrouwen droegen ruim geplooide lange jurken die om het middel met een koord waren ingesnoerd. Daaraan hing vaak, onder hun schort, ook een buideltje. Zij droegen vaak een aantal onderrokken waardoor ze dikker leken. Dat duidde op een goede gezondheid en misschien wel zwangerschap en dus vruchtbaarheid.
In de steden werden vooral accijnzen ingevoerd op 1ste levensbehoeften uit die tijd. Zoals brandhout, zout, zeep, graan, meel, bier, wijn, vlees, turf en kolen. Maar er werd ook tol geheven op bijvoorbeeld het gebruik van markten en bruggen en het vervoer van goederen.
Enkele andere belangrijke uitvindingen waren het spinnewiel, de mechanische klok, het trekpaardentuig, de stijgbeugel, verbeteringen van windmolens en natuurlijk de drukpers, die in 1450 door de Duitser Johannes Gutenberg werd ontwikkeld.
Ook over de vraag wanneer de Middeleeuwen precies eindigen is men het niet helemaal eens. Over het algemeen wordt echter de ontdekking van Amerika door Columbus in 1492 aangehouden als hét eindpunt van de Middeleeuwen.
Het tijdperk begon na de val van het West-Romeinse Rijk in 476, en die eerste periode wordt ook wel de 'donkere Middeleeuwen' genoemd, omdat deze gekenmerkt werd door politieke instabiliteit en beperkte culturele vooruitgang in Europa.
Meisjes in de middeleeuwen werden als vrouw, en huwbaar gezien als ze vruchtbaar waren. Dus dat kan al bij 12 jaar zijn. Jongens werden wel eerder als man gezien, maar dat was om ze dan in te zetten als arbeider, ambachtsman of soldaat.
Vrouwen. De middeleeuwse vrouwen stierven gemiddeld rond het 39ste jaar. Een sterftepiek ligt tussen 30 en 39 jaar.
De term 'middeleeuwen' werd ook geboren tijdens de Renaissance. De middeleeuwen werden gezien als een periode tussen de klassieke oudheid en de huidige tijd, die de klassieke oudheid idealiseerde en weer terughaalde.
De mensen in de Middeleeuwen waren schoner dan je denkt. Ze poetsen hun tanden met linnen, maakten tandpasta van zout, houtskool en munt en gebruikten een kippenbotje als tandenstoker. Ook gaan ze wekelijks naar het badhuis.
Kindersterfte, dijkdoorbraken, hongersnoden, stadsbranden, dodelijke ziekten, plunderende landsheren of grootschaliger oorlogsgeweld beheersten het dagelijks leven.
Men kende erwten, bonen, wortelen en knollen, maar berichten daarover zijn schaars. Gezonde mensen aten grote hoeveelheden roggebrood en vlees, die met grote hoeveelheden bier naar binnen werden gespoeld, in de middeleeuwen at men om te drinken, en dronk men om te eten.
Ze varieerden van versterkingen van hout en aarde, en houten of stenen woontorens, soms op een heuvel. En tot vierkante en ronde kastelen met torens en meerdere gebouwen binnen de ommuring. Bijna alle kastelen werden omsloten door een of meerdere grachten. Ook werden er omgrachte boerderijen gebouwd.
De oertijd: graankorrels als kauwgom
Tijdens de jacht stilden onze voorouders hun honger door op korrels van wilde granen te kauwen. Ze kwamen toen op het idee om de korrels eerst te kneuzen, en dan te weken in water. Die brij vermengden ze met bloed van dieren, of gesmolten vet. Even koken, en de broodpap was klaar.
Hij deed dan alles wat hij op zijn eigen land ook deed, zoals het zaaien, wieden en oogsten, maar ook houthakken of dingen repareren. De meeste boeren hadden weinig keus, ze waren horigen: ze waren aan de grond gebonden. Ze mochten dus niet verhuizen als ze hun heer niet aardig vonden.