In Afrika handelden ze eerst in goud en andere grondstoffen. Later kochten ze goedkope arbeidskrachten die op de plantages in hun koloniën moesten werken. De tot slaaf gemaakten verbouwden hier tabak, koffie, suiker, katoen en cacao.
Het leven op de plantages is voor de slaven heel slecht. De meesten moeten zwaar werk doen, wel 60 tot 96 uur per week. En altijd is er de zweep voor wie niet hard genoeg zijn best doet volgens de opzichter. De slaven krijgen maar tweemaal per dag te eten: het is niet veel en bijna altijd hetzelfde.
Slavenhandelaars kochten slaven bij lokale heersers, die vaak krijgsgevangenen, maar niet zelden ook hun eigen burgers aan de handelaars verkochten, of ze gingen op jacht en vingen zelf mensen die vervolgens als slaaf werden beschouwd.
Slavernij is onvrije arbeid, waarvan het resultaat geheel of gedeeltelijk moet worden afgestaan en waarbij de werker lijfelijk eigendom is van de meester. Verwante, maar minder strikte vormen van slavernij zijn horigheid, lijfeigenschap en schuldslavernij.
Slaven werden eigenlijk een beetje behandeld als dieren. Hun hoofd werd kaal geschoren, ze werden vast gezet en kregen een merkteken van hun baas in hun borst, op hun rug, op hun voorhoofd, in hun nek of op hun bovenarm. Slaven werden vaak met duizenden op een boot gezegd, ze konden dus nauwelijks bewegen.
Zoals staat geschreven in het boek 'Disposable People: New Slavery in the Global Economy: “In 1850 kostte een gemiddelde slaaf in het zuiden van Amerika, omgerekend naar hedendaags geld, $ 40,000. Nu kost een slaaf wereldwijd gemiddeld $ 90.”
Het slechte eten wat de slaven kregen bestond vooral uit goedkoop en redelijk voedzaam eten. Het eten moest voedzaam zijn, omdat de slaven er sterk en goed uit moesten zien als zijn verhandeld werden.
In Afrika kochten Nederlandse kooplieden slaven van Afrikaanse stamhoofden. Er werd in die tijd veel oorlog gevoerd tussen verschillende stammen in Afrika. Een stamhoofd nam zijn vijanden gevangen en voerde ze naar de kust. Daar verkocht hij ze als slaven aan een koopman.
Naast Bantu-slaven maakten de Somaliërs ook tot slaaf van de Chamito-Semitische pastorale volkeren . Veel Oromo's werden dus gevangen genomen tijdens oorlogen en invallen. Er waren echter zeer duidelijke verschillen in de perceptie en behandeling van Oromo-slaven in vergelijking met Bantu-slaven.
Wat doen de slaven in hun vrije tijd? De meeste slaven zorgen in hun vrije tijd voor extra eten om het eenzijdige voedsel dat de planters verplicht uitdelen, aan te vullen. Wat en hoeveel ze van de plantagehouders krijgen, is in regels vastgelegd: bananen, rijst, bonen en soms wat gezouten vis.
Opmerkelijk is dat de traditionele vorm van slavernij - mensen als eigendom - in Mauritanië het meest voorkomt. De top-10 van landen met de hoogste percentages slaven bestaat verder uit Haïti, Pakistan, India, Nepal, Moldavië, Benin, Ivoorkust, Gambia en Gabon. Nederland staat in de Index op de 139ste plek.
Daklozen, sekswerkers, alleenstaande moeders, grote arme gezinnen, langdurig werklozen. Dit is slechts een greep uit de zeer diverse groep mensen die tussen 1933 en 1945 van de nationaalsocialisten het stempel 'asociaal' kreeg.
Ook Nederlandse kooplieden deden mee aan die handel. Ze haalden die mensen uit Afrika. In de 18e eeuw werd er veel oorlog gevoerd tussen verschillende stammen in Afrika. Het stamhoofd nam zijn vijanden gevangen en verkocht deze als slaven aan een Nederlandse koopman.
Tussen 1519 en 1867 vonden wereldwijd naar schatting 27.233 slaventransporten plaats. Tijdens deze reizen stierven ongeveer 3.000.000 Afrikanen.
Soorten slaven
Huisslaven werkten in het huis van de meester. Veldslaven verrichtten arbeid op de plantage. Fabrieksslaven werkten in de nijverheid, bijvoorbeeld in de suikerfabrieken. Foetoeboys waren slaafgemaakten die altijd in de buurt van (de voeten van) de meester moesten blijven.
Zij hadden niet meer de keuze over waar ze leefden en welk werk ze deden. Soms kregen de slaven betaald, meestal kregen zij in ruil voor hun werk alleen voedsel en inwoning bij hun eigenaar. Soms waren zij in de gelegenheid zichzelf vrij te kopen, of gaf hun eigenaar hun vrijheid terug na vele jaren werk.
Als laatste land ter wereld schafte Mauritanië de slavernij af, in 1980.
Slavernij duurde tot ongeveer 1865 in ongeveer de helft van de Amerikaanse staten. Als economisch systeem werd de slavernij grotendeels vervangen door sharecropping en het convict leasing, het verpachten van gevangenen.
Hoe lang duurde de slavernij? De slavernij duurde zo'n tweehonderd jaar en in die tijd werden meer dan 12 miljoen Afrikanen uit hun land verscheept naar Curaçao, Suriname en Brazilië. Om te vergelijken: Nederland heeft 17 miljoen inwoners.
Michiel de Ruyter (1607-1676)
Die handelsroutes waren voor een groot deel gebaseerd op de slavenhandel waarmee de de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden veel geld verdiende. Aan de westkust van Afrika, waar de bevolking vaak tot slaaf werd gemaakt, vocht De Ruyter daarom verschillende oorlogen uit met Engeland.
Nederlanders kijken de slavernij af van de Portugezen. Ze veroveren Portugese gebieden in Zuid-Amerika en het belangrijke steunpunt fort Elmina aan de West-Afrikaanse kust. Nederlanders varen met Europese goederen naar de Afrikaanse kust en ruilen dit tegen tot slaaf gemaakten.
Het menu op een VOC-schip
's Ochtends at men meestal gortepap, eventueel met pruimen en boter. Het middageten was de warme maaltijd en bestond uit een combinatie van rijst, erwten of bonen enerzijds en stokvis, rundvlees of varkensvlees anderzijds, alle drie in ruime mate gepekeld.
Brandmerken De Afrikanen werden gebrandmerkt met een gloeiende ijzeren tang. Dat was het teken dat ze van nu af slaaf waren, bezit van Nederlandse kooplieden. Die sloten hen op in de donkere kelders van het fort. Daar moesten ze wachten tot er genoeg slaven waren om een schip mee te vullen.
Hebben slaven geld? Slaven mogen volgens de wet geen loon ontvangen of geldzaken doen. Toch zijn slaven in Suriname, maar vooral ook op Curaçao, niet helemaal van financiën verstoken. Ze verdienen zelf geld door producten te verkopen of door voor zichzelf te werken met toestemming van de meester.
De Arabische slavenhandel was de handel in slaven in het Midden-Oosten en Noord- en Oost-Afrika, voornamelijk tussen 650 en 1900. Het grootste deel van die handel betrof zwarte Afrikanen, maar ook blanken uit West-Europa en Zuid-Europa werden als slaaf verhandeld door onder meer Barbarijse zeerovers.