Condensatie is de faseovergang van een gas of damp naar een vloeistof. Condensatie is het omgekeerde van verdampen. Wanneer we warme vochtige lucht afkoelen ontstaat er een moment dat de lucht de maximale hoeveelheid vocht bevat. Dat moment noemen we het dauwpunt waarbij waterdamp vloeibaar wordt.
Condensatie is een proces waarbij warme vochtige lucht afkoelt tegen een koeler oppervlak en daar neerslaat als condensvocht. Een goed voorbeeld van condensatie is een spiegel die beslaat wanneer we er tegenaan blazen. De lucht die we uitademen is warm en bevat een bepaalde hoeveelheid vocht.
Condensatie is een fenomeen dat in vrijwel iedere woning voorkomt. Het ontstaat wanneer warme en vochtige lucht in een ruimte geen uitweg kunnen vinden. Als gevolg hiervan zal deze vochtige lucht zich hechten aan aanwezige koudere oppervlakken. De meest bekende verschijningsvorm is op een raam of een spiegel.
Overgang van gasvormige naar vloeibare toestand. Is het tegengestelde van verdampen.
Uitgangspunt: de temperatuur bedraagt 20 graden en de relatieve vochtigheid is 50%. Scenario 1: de temperatuur blijft constant en de vochtproductie stijgt tot een RV 100% bij 20° C. Er treedt condens op.
Condensatie is de faseovergang van gas- of dampvorm naar vloeistof. Wanneer warme, vochtige lucht afkoelt tot onder het dauwpunt, zal de waterdamp in deze lucht condenseren.
Lucht met een temperatuur onder het kookpunt van water, bevat een mengsel van gasvormig en vloeibaar water (condens). Bij gelijke temperatuur is waterdamp lichter dan lucht.
Condensatie is, eenvoudig gesteld, neergeslagen waterdamp op een oppervlak dat kouder is dan de omgeving. Er ontstaat condensatie wanneer de vochtigheid in de lucht groter is dan de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht bij de heersende temperatuur kan bevatten (het dauwpunt is dan bereikt of overschreden).
Vorm van water
Water kan in 3 verschillende vormen bestaan: gas, vloeistof en een vaste stof. Waterdamp is gasvormig water. Waterdamp is dus eigenlijk een gas.
Het dauwpunt is de temperatuur waarbij de lucht niet langer zijn waterdamp vast kan houden en waterdruppels oftewel condens begint te vormen. Condens wordt gevormd wanneer de luchttemperatuur zakt, waardoor de beschikbare hoeveelheid energie gereduceerd wordt om het water in dampvorm vast te houden.
Condensvorming bij isolatieglas ontstaat bij een lage buitentemperatuur en een hoge relatieve luchtvochtigheid. De kans hierop is het grootst gedurende de ochtend in het voorjaar en najaar. De condens verdwijnt zodra de temperatuur buiten stijgt en de luchtvochtigheid afneemt.
Condensatie kan worden voorkomen door de ruimte te ventileren. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door een halfopen raam (indien aanwezig) te openen en de kamer continu te ventileren. In veel gevallen is het gebruik van een ventilatierooster bovenop het glas een goede oplossing.
' En koude lucht kan minder waterdamp bevatten dan warme. Dus naarmate de luchtbel stijgt en afkoelt raakt deze meer en meer verzadigd met waterdamp. Als de lucht volledig verzadigd is en nog iets verder stijgt en afkoelt, condenseert de waterdamp tot druppels en heb je een wolk.
Lucht heeft altijd een temperatuur en bevat een bepaalde hoeveelheid waterdamp die altijd aan veranderingen onderhevig zijn. In warmere lucht bewegen de luchtmoleculen sneller door elkaar en veroorzaken meer botsingen dan in een koudere luchtmassa gebeurt. De moleculen nemen in warme lucht derhalve ook meer ruimte in.
Water komt voor in drie verschillende toestanden (of drie fasen): vaste fase, vloeistoffase en gasfase.
Als de temperatuur boven de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit waterdruppeltjes. Als de temperatuur onder de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit onderkoelde waterdruppeltjes en ijskristalletjes. Als de temperatuur onder de -40 graden komt, dan bestaat de wolk alleen nog maar uit ijskristalletjes.
Wat we 'lucht' noemen, bestaat uit…
Droge lucht bestaat ongeveer uit 78% stikstof, 21% zuurstof en 1% argon alsook uit tussen de 0,1 en 4%waterdamp . Warme lucht bevat gewoonlijk meer waterdamp dan koude lucht.
Lucht bestaat uit hele kleine deeltjes die je met het blote oog niet kan zien.
Van nature warme lucht kan meer vocht bevatten dan koude lucht. Vandaar dat koude lucht die verwarmd wordt (als de verwarming aan gaat in de winter) meestal zeer droog is en een relatief vochtigheidspercentage heeft dat ver beneden de 45% ligt.
In de lucht zit altijd waterdamp opgelost. In warme lucht kan meer water zitten dan in koude lucht. In de winter is de temperatuur een stuk kouder dan in de zomer, dus er zit minder waterdamp in de lucht. De lucht is droger.
Condens ontstaat door menselijke activiteiten in huis zoals douchen of wassen. Dit hoeft geen probleem te zijn, mits er goed wordt geventileerd. Wanneer er geen goede ventilatiemogelijkheden zijn, slaat de vochtige lucht als condens neer op oppervlakten zoals ramen, (stalen of aluminium) kozijnen, muren of kelders.
Relatieve vochtigheid
Een waarde van 100 procent wijst op een maximale hoeveelheid waterdamp. De lucht is dan verzadigd. Bij een relatieve vochtigheid van 50 procent bevat de lucht bij de heersende temperatuur de helft van de maximaal mogelijke hoeveelheid waterdamp.
Stijgt de temperatuur door de komst van extra kooldioxide en andere broeikasgassen in de atmosfeer, dan komt er in korte tijd extra waterdamp vrij. Door de extra broeikaswerking gaat de temperatuur vervolgens nóg wat meer omhoog.