Een voegwoord (of: conjunctie) is een verbindingswoord dat woorden, woordgroepen en zinnen met elkaar kan verbinden in een nevenschikkend of een onderschikkend verband. Voegwoorden worden dan ook onderscheiden in nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.
Voegwoorden zijn woorden die zinnen of (groepen) woorden 'aan elkaar voegen'. Voorbeelden van voegwoorden zijn omdat, en, als en maar.
Voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn dat (zoals in Ik zag dat de trein vertraging had), of (zoals in Ik weet niet of de trein vertraging heeft), terwijl, om, omdat, doordat, zodat, zodra, als, toen, hoewel, tenzij, voor zover.
Een voegwoord is een woord dat twee korte zinnen, woordgroepen of woorden aan elkaar koppelt. Hij voegt de zinnen dus eigenlijk samen. Vandaar ook de naam. Een voegwoord vertelt je bovendien wat het verband is tussen de twee korte stukjes.
Een voegwoord verbindt woorden, woordgroepen of zinnen.
Kenmerkend is dat het voegwoord géén onderdeel is van een van de delen. Ik ga niet naar school want het regent te hard en die wind bevalt me ook al niet. Wil je koffie of thee? Ik wist niet dat hij ziek was.
Dus kan als voegwoordelijk bijwoord en als nevenschikkend voegwoord worden gebruikt. Als dus als bijwoord vóór de persoonsvorm staat, komt het onderwerp door inversie na de persoonsvorm.
Meestal komt er geen komma voor de nevenschikkende voegwoorden en en of. Hij eet graag cornflakes, havermoutpap, boterhammen en spiegeleieren.
Soms is 'hoe' een voegwoord dat ook enige verbazing uitdrukt.
Vaak zijn de onderschikkende voegwoorden: wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
Echter is een voegwoord dat een tegenstelling aangeeft, net als het meer gebruikelijke “maar”. Je legt hiermee meer nadruk op de beperking die wordt opgelegd aan het andere deel van de zin. Aangezien het woord formeler klinkt dan “maar”, wordt “echter” meestal in geschreven taal gebruikt.
Deze woorden verbinden twee deelzinnen met elkaar en geven dankzij deze verbinding tevens een toevoegende betekenis aan de zin. Het verschil met een 'voegwoord' is dat een voegwoord altijd alleen tussen de zinnen in kan staan (of soms ook vooraan de zin), het voegwoordelijke bijwoord kan op meerdere plekken staan.
ANS | 10.3.4 Voegwoorden van causaliteit: omdat, doordat, aangezien, daar, vermits (dewijl, doordien, naardien, nademaal, overmits, wijl); door, met; dat.
Het nevenschikkend voegwoord noch wordt gebruikt in een ontkenning. Het betekent 'niet ... en ook niet ...'. Noch kan als reeksvormer gebruikt worden: het kan herhaald worden voor elk lid van de nevenschikking.
Een voegwoord verbindt zinnen of woorden met elkaar. Een voegwoord kan een aanwijzing geven, zoals een aanwijzing van tijd (terwijl), reden (doordat) of tegenstelling (maar). Vervolgens laat je voorbeelden van voegwoorden zien door het voegwoord naar de juiste zin te schuiven.
Een voegwoord is een woord dat twee zinnen samenvoegt, bijvoorbeeld: "Ik hou van voetbal, maar het is wel een moeilijke sport!"
Voegwoordelijk bijwoord
Voegwoordelijke bijwoorden leggen een verband tussen twee zinnen of delen van zinnen; vaak hebben ze een versterkende betekenis. Voorbeelden van voegwoordelijke bijwoorden zijn bovendien, echter, trouwens, nochtans, desondanks, ook en dus.
Volgens strenge taalmeesters mag een zin nooit met en of maar beginnen. Zulke woorden heten tenslotte niet voor niets voegwoorden.
Als voegwoord van vergelijking (of van modaliteit) is in de standaardtaal zoals gangbaar. (1) Zoals het vroeger was, wordt het nooit meer. (2) Pas de teksten maar aan zoals we afgesproken hebben. (3) Zoals ik eerder al gezegd heb, moet je maar niet te veel op hun medewerking rekenen.
Het voegwoord zodat wordt gebruikt om een gevolg uit te drukken. De betekenis is 'met als gevolg dat'. Het regende de hele dag onophoudelijk, zodat de wedstrijd afgelast moest worden.
Enkele voorbeelden van onderschikkende voegwoorden zijn: als, daardoor, hoewel, indien, nadat, omdat, terwijl, toen, wanneer, zodat, zodra.
Daarom is een bijwoord dat “om die reden” of “derhalve” betekent. Het wordt gebruikt om een reden aan te geven voor iets wat eerder is gezegd.
Behalve is volgens de meeste naslagwerken een voegwoord.
Dat verwijst naar enkelvoudige het-woorden.Wat verwijst naar onbepaalde voornaamwoorden, overtreffende trappen, hele zinnen en een hoedanigheid. Welke verwijst naar enkelvoudige de-woorden en meervoudige de-/het-woorden.
Lees dit eerst: DUS: – Na het voegwoord “dus” staat het gevolg van de zin die voor het voegwoord “dus” staat. – Het onderwerp (=wie) en de persoonsvorm (=het vervoegde werkwoord, wat doet “wie”) staan beide na elkaar, direct achter het voegwoord “dus”.