Deze methode wordt vaak gebruikt om gegevens te verzamelen voor een grote, geografisch verspreide groep mensen. Meestal volg je hierbij een vaststaande hiërarchie (bijvoorbeeld: provincies, gemeenten, buurten, huishoudens) om vervolgens op een relatief snelle en goedkope manier gegevens te verzamelen.
Bij getrapte steekproeven (ook wel multistage sampling of een meertrapssteekproef genoemd) trek je een steekproef uit een populatie, waarna je nog één of meerdere steekproeven trekt (met steeds kleinere eenheden in iedere fase).
Bij een gestratificeerde steekproef zorgt u ervoor dat u uit elk stratum of groep een aantal respondenten haalt. Zo voorkomt u dat een bepaalde groep niet (of onvoldoende) vertegenwoordigd wordt in de resultaten. Deze vorm van steekproef wordt soms ook een gestratificeerde random steekproef genoemd.
Bij een geclusterde steekproef (cluster sampling) delen onderzoekers een populatie op in kleinere groepjes. Deze worden clusters genoemd. Vervolgens selecteren ze willekeurig clusters om een steekproef te vormen. Een geclusterde steekproef valt onder aselecte steekproeven.
Aselecte steekproef: Deze steekproefmethode zorgt ervoor dat elke eenheid in de onderzoekspopulatie een even grote kans heeft om geselecteerd te worden. Selecte steekproef: Dit is een steekproefmethode waarbij een niet-willekeurige steekproef uit je onderzoekspopulatie wordt getrokken.
Het grootste verschil is dat je bij een selecte steekproef zelf de deelnemers kiest en bij een aselecte steekproef niet. Het kan zijn dat je alleen een bepaalde leeftijdsgroep wilt onderzoeken. Je onderzoekt bijvoorbeeld alleen de mening van 50-plussers over de publieke ruimte in de wijk Bos en Lommer in Amsterdam.
Sneeuwbalsteekproef. Wanneer je enkele deelnemers aan je onderzoek vraagt om andere personen die voldoen aan de inclusiecriteria te werven, spreekt men van een sneeuwbalsteekproef. De verwijzing van de initiële deelnemer kan een overtuigende factor zijn om deel te nemen aan het onderzoek.
1.2 Systematische enkelvoudige aselecte steekproef
Je deelt de populatiegrootte door de steekproefgrootte (N / n = k) en selecteert bijvoorbeeld elke ke persoon. Als de populatie 1000 mensen telt, en je wilt een steekproef van 100, dan selecteer je dus elke tiende persoon uit het bestand.
Hoeveel interviews zijn er nodig om een goed beeld te krijgen? Bij kwalitatief marktonderzoek zijn steekproeven van 12, 15 of 20 respondenten gebruikelijk. Grotere steekproeven zijn een uitzondering. Die kleine steekproeven wekken meestal verbazing.
Gelaagde of gestratificeerde steekproef
Als de populatie ten aanzien van een bepaald kenmerk in een partitie is verdeeld, dan is de steekproef gelaagd of gestratificeerd als de steekproef wordt gevormd door steekproeven uit ieder van de klassen in de partitie.
Een steekproef moet aselect zijn. Dit houdt in dat uit een populatie willekeurig personen worden gekozen om te onderzoeken. Met andere woorden: een steekproef is aselect wanneer ieder lid van de populatie een even grote kans heeft om in het onderzoek te worden meegenomen.
Theoretische steekproef: een term die vaak gebruikt wordt binnen de geaarde theorie. Deze term verwijst naar een doelgerichte steekproef die gekozen is op basis van theoretische overwegingen.
Wat is een gestratificeerde steekproef (stratified sample)? Bij gestratificeerde steekproeven verdelen onderzoekers participanten over subgroepen (strata) op basis van een of meerdere gemeenschappelijke kenmerken (zoals etniciteit, gender, opleidingsniveau, et cetera).
Een populatie kan worden ingedeeld in groepen, bijvoorbeeld: kleine scholen en grote scholen, of leerlingen in verschillende leerjaren, of regio's in het land. Deze deelpopulaties worden 'strata' genoemd.
Bij een selecte steekproef wordt een groep respondenten uit een grotere populatie geselecteerd. Hierbij is op voorhand duidelijk dat sommige leden van de populatie geen kans op deelname hebben.
Aselect of willekeurig is een begrip in de wiskunde, meer specifiek de statistiek, met de betekenis: 'volkomen bepaald door het toeval'. Het houdt in dat bij trekking van een element uit een populatie, zoals een aantal getallen of personen, ieder element in die populatie evenveel kans maakt te worden getrokken.
Je steekproef is het effectief aantal antwoorden dat je zal ontvangen. Je populatie is dan 320; tenzij deze 320 al een selectie zijn van een grotere populatie. Als die 320 medewerkers je volledige populatie vormen, dan heb je bij betrouwbaarheid 95% en foutenmarge 5% een steekproef nodig van 175 respondenten.
Een enkelvoudige aselecte steekproef (simple random sampling) is de eenvoudigste versie van een aselecte steekproef. De onderzoeker kiest willekeurig participanten uit een populatie om een steekproef te vormen. Ieder lid van de populatie heeft een even grote kans om in de steekproef te belanden.
Gemakssteekproef. Bij deze steekproefmethode selecteer je geschikte respondenten die je eenvoudig kunt bereiken. Dit is een makkelijke en goedkope manier om data te verzamelen, maar de methode is niet wetenschappelijk. Met de gemakssteekproef weet je niet of je de resultaten representatief zijn voor de gehele populatie ...
- Sequentiële steekproef
In theorie: Deze steekproef wordt vaak gebruikt bij kwalitatief onderzoek. In het begin mag iedereen uit de doelpopulatie in de steekproef worden opgenomen (vaak een gemakssteekproef), later worden respondenten met specifieke kenmerken gezocht (doelgerichte steekproef).
Bij een toevallige steekproef selecteer je een plek waar veel mensen aanwezig zijn en deze neem je dan als onderzoeksgroep. Dit kan bijvoorbeeld op een zaterdag in een drukbezocht winkelgebied. Op dat moment zijn er veel mensen aanwezig en kan je voorbijgangers als onderzoeksgroep nemen.
Een betrouwbaarheidsniveau van 95% is gangbaar, en betekent dat je in 95 van de 100 gevallen goed zit met de uitkomst, maar dus ook in 5 van de 100 gevallen fout. LET OP: Een hoger percentage qua betrouwbaarheidsniveau, zorgt ervoor dat de steekproefomvang groter moet zijn. Standaard kies je voor: 95 (ofwel 95%).
Een steekproef is een homogene verzameling van eenheden (personen, objecten of situaties) die een of meerdere eigenschappen gemeen hebben waarop het onderzoek zich richt. Dit kan bijvoorbeeld een groep zijn vanorganisaties, mensen, dieren of voorwerpen, vaak geselecteerd op bepaald kenmerken.
Kwalitatieve onderzoekers gaan dieper in op het onderwerp om zo informatie te verzamelen over de beweegredenen, redeneringen en houdingen van mensen. Kwalitatieve benaderingen geven dieper inzicht in uw onderzoeksvragen, maar de resultaten zijn soms moeilijker te analyseren.