Antwoord: Tot de oudste groenten behoren kool, rapen, pastinaken (toen pinksternakels genoemd) en wortelen. Men gaat ervan uit dat pastinaken als het algemene voedsel voor de armere bevolking vóór de invoering van aardappelen was.
Nederlanders zijn over het algemeen dol op aardappelen. En waarom? Omdat de aardappel goedkoop is en je er veel mee kunt doen. Je kan ze bakken, poffen, koken, frituren, chips van maken, tot friet snijden, pureren en nog veel meer!
De aardappel groeit in Nederland sinds de Tachtigjarige Oorlog in de Leidse Hortus, sinds 1640 in Groningen en sinds 1689 in Amsterdam. Carolus Clusius plantte in 1588 in Mechelen voor het eerst aardappelen in de tuin van Pitzemburg. In 1601 schreef hij over de voortplanting van de aardappel door zaad.
Aardappelen komen oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, waar ze 'chunu' genoemd werden. Nadat de Spanjaarden in de zestiende eeuw Zuid-Amerika ontdekte, kwam de aardappel naar Europa. De aardappel is dus eigenlijk geen typisch Nederlands product, zoals je misschien zou denken.
Onze prehistorische voorouders aten vroeger veel groenten en fruit, noten en zaden en vlees en vis. Dit 'oervoer' was rijk aan eiwitten en vezels en bevatte amper koolhydraten en verzadigde vetten. Het voedsel was puur en onbewerkt en volgens wetenschappers aten onze voorouders erg gezond.
Als hoofdmaaltijd aten ze meestal een stamppot met veel aardappelen of een gerecht van peulvruchten, zoals bruine bonen en erwtensoep. Rijke mensen konden vaker vlees, vis en zuivel kopen. Behalve je rijkdom, bepaalde de plaats waar je woonde het menu. Aan de kust of dichtbij de rivier aten mensen meer vis.
In de jaren 70 bestond de dagelijkse maaltijd voornamelijk uit de gewone Hollandse pot: aardappelen, vlees en groente. Al dan niet in de vorm van een stamppot of lekker geprakt op het bord. Heel voorzichtig maakte gedurende dit decennium de buitenlandse keuken zijn entree. We maakten kennis met de Italiaanse keuken.
Van origine is de aardappel een plant die niet afkomstig is uit Europa. De geschiedenis van de aardappel speelt zich namelijk vooral af in Zuid-Amerika. Door de Spanjaarden is dit voedingsmiddel in de 16e eeuw mee teruggenomen naar Europa. De allereerste keer is waarschijnlijk in 1536 geweest, vanuit Peru of Chili.
De eerste aardappelen werden vanaf de tweede eeuw van onze jaartelling hoog in het Andesgebergte (Zuid-Amerika) geteeld door de Inca's. In het gebergte konden geen andere planten groeien, daarom werd chunu (de aardappel) zo populair.
Oorspronkelijk komt de aardappel uit de Andes, waar hij al duizenden jaren werd verbouwd. Via opgravingen weten we dat de aardappel al 13.000 jaar geleden voorkwam in delen van Zuid Amerika, waaronder Chili, en 8000 jaar geleden ook in Peru.
Een tuinier ontdekte de knollen, probeerde ze uit en ontdekte dat dit prima eten voor zijn kinderen was. Pas in 1727 werd in Friesland de aardappel als eten erkend en al snel werd het onderdeel van het dieet van het volk. Dit heeft heel erg met het klimaat en bodemsoort van Nederland te maken.
China produceert de meeste aardappelen, namelijk 96 miljoen ton per jaar. Daarna volgen India (45 miljoen ton), Rusland (30 miljoen ton) en Oekraïne (22 miljoen ton).
Een veelvoorkomende misconceptie is dat mensen in de middeleeuwen veel aardappelen aten. Niets is minder waar, want de aardappel werd pas in de 16e eeuw in Europa geïntroduceerd. Populaire groenten waren kool, prei, knolraap en ui.
Kort samengevat: het belangrijkste is dat je vooral voor veel afwisseling zorgt op je bord en vooral: onthoud dat een klassieke patat niét slecht is voor je gezondheid. Elke dag een aardappel kan op zich geen kwaad, maar variatie is hier de sleutel tot succes: afwisselen met andere koolhydraten dus.
De aardappel is een gezonde energieleverancier. Het levert energie in de vorm van complexe koolhydraten maar ook essentiële voedingsstoffen zoals voedingsvezels, mineralen en vitaminen. In de voedingsdriehoek staat de aardappel in de donkergroene zone, naast brood en andere volkoren graanproducten.
Volgens het Voedingscentrum, is 280 tot 350 gram aardappelen (wat neerkomt op zo'n 4 tot 5 middelgrote aardappelen) een normale portie voor één persoon om te eten.
Aardappelen zijn voedzame knollen die onder de grond aan de aardappelplant groeien. De aardappel is een belangrijke bron van koolhydraten (met name zetmeel) en vezels.
Voor het meervoud van aardappel geldt hetzelfde. Zowel aardappels als aardappelen is correct.
Koning Frederik wist dat aardappels niet giftig waren. Hij gaf daarom het bevel om op enorme velden aardappelen te poten, het 'aardappelbevel'.
Het sap van de rauwe aardappel is basisch en zou zo kunnen helpen het maagzuur te neutraliseren. Ook bevat het kalium, citroenzuur en fosfor, wat goed is voor je maag [5]. Aardappelsap kun je zelf maken, maar je kunt het ook kant-en-klaar kopen bij bijvoorbeeld Ekoplaza.
Het meeste gaat naar België, Duitsland en Frankrijk. Ook veel verwerkte aardappelen vinden hun weg naar het buitenland; met name het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zijn belangrijke exportmarkten.
In Frankrijk worden aardappelen beschouwd als groente en zo ook gebruikt. Dus wees niet verbaasd als u alleen aardappelen geserveerd krijgt bij uw hoofdgerecht. Nee, er komt dan vaak geen groente meer bij.
Het was inderdaad vooral aardappelen , groente vlees en stamppotten. Soms ook macaroni ham-kaas al waren er kennelijk ook voldoende mensen die het niet aten of het bereidden als dessert.
De meest gangbare maaltijd van de jaren 60 was soep met ballen, kruimige aardappel met bloemkool of boontjes en varkenslapje en griesmeelpap of vla toe. En op feestelijke momenten kon de huzarensalade (of koude schotel uit het zuiden van het land) niet ontbreken!
Nederland voedt zich zelf. Vanaf 1940 wordt de landbouw hervormd. Mensen eten hierdoor minder vlees en vet en meer aardappelen, granen en groenten dan in de jaren dertig. Het dagelijks menu wordt daardoor gezonder.