Uiteindelijk doen havo-leerlingen in 7 vakken eindexamen. De andere vakken ronden leerlingen af met een schoolexamen.
Er zijn vier profielen waar je uit kan kiezen: Cultuur en Maatschappij, Economie en Maatschappij, Natuur en Gezondheid, en Natuur en Techniek. Om de beste profielkeuze te maken, zal je moeten kijken naar welke onderwerpen en vakken jou het meest interesseren en in welke vakken jij goed bent.
Er zijn echter scholieren die wel wiskunde A of B als keuzevak kiezen. Wanneer zij dit doen, is wiskunde WEL één van de kernvakken. Er is één uitzondering op deze regel: als je als Havo CM-Leerling aan de exameneisen kan voldoen zonder wiskunde, kan je wiskunde buiten beschouwing laten.
Economie is bijvoorbeeld verplicht bij het profiel Economie & Ondernemen. Wiskunde is verplicht bij het profiel Media, Vormgeving & ICT en Mobiliteit & Transport. Biologie is verplicht bij het profiel Zorg & Welzijn.
Onder vwo-leerlingen ligt het aantal spijtoptanten het hoogst onder leerlingen met economie 1. Van hen zegt 15% spijt te hebben van de keuze van dat vak. Net als op de havo heeft 15% van de vwo-leerlingen spijt van de keuze van scheikunde.
Belemmeringen voor de doorstroom havo-vwo
In het havo-profiel cultuur en maatschappij (CM) is wiskunde niet verplicht. Op het vwo maakt wiskunde deel uit van ieder profiel, ook CM. Doorstromers met een CM-profiel zullen dus alsnog examen in wiskunde moeten doen.
Vooral als je wiskunde echt heel moeilijk vindt, is wiskunde A de beste optie voor jou. Lukte dat vak in de onderbouw best aardig, ga dan voor wiskunde B. Met die variant word je namelijk op veel meer opleidingen toegelaten. Je beperkt jezelf met wiskunde B dus minder in je keuzevrijheid dan met wiskunde A.
De cijfers die de leerlingen halen voor toetsen dalen gemiddeld met 0,5 – 1 cijferpunt, en dat is aanzienlijk. Veel HAVO-leerlingen blijken moeilijk in staat deze teruggang in cijfers om te buigen, en blijven daardoor zitten, of stromen af naar de MAVO.
De afkorting havo staat voor Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs en duurt 5 jaar. Qua niveau kun je deze middelbare opleiding zien als op één na hoogste. Daarmee bevindt de havo zich net onder het vwo. Feitelijk gezien kun je dus stellen dat havo makkelijker is dan vwo.
Economie en maatschappij is het meest gevolgde profiel door havo-geslaagden, zowel door jongens als meisjes. Daarna volgt het profiel Natuur en gezondheid, dit profiel wordt door meer meisjes dan jongens gekozen. Natuur en techniek wordt juist vaker door jongens gevolgd.
In het eerste leerjaar van vwo krijgen leerlingen de vakken Nederlands en Engels. Daarnaast krijgen leerlingen les in geschiedenis, aardrijkskunde, economie, wiskunde, biologie, natuur- en scheikunde, verzorging, informatiekunde, techniek, lichamelijke opvoeding, beeldende vorming, muziek, drama en dans.
Als basisvak beschouwen wij elk vak dat in het curriculum primair gericht is op het wetenschappelijke fundament van de artsopleiding. Dit betekent dat behalve de biomedische vakken ook vakken als epidemiologie, gezondheidskunde, medische psychologie, sociologie, statistiek en informatica meegerekend moeten worden.
In het kort: Met een vwo-advies kan je zowel naar het atheneum als het gymnasium. Het niveau is op het atheneum en gymnasium gelijk. Het enige verschil is dat je op het gymnasium ook de vakken Latijn, Grieks en klassieke culturele vorming krijgt. Ook krijg je een gelijke diploma als je na klas 6 geslaagd bent.
Wiskunde C is de makkelijkste wiskunde van de vier. Het moeilijkst is D, daarna B, daarna A en als makkelijkst C. Wiskunde C kan je kiezen als je wel graag wiskunde wilt hebben, maar als je er veel moeite mee hebt. Je hebt dan wel het gevoel dat je wiskunde hebt maar je hoeft jezelf er niet heel erg voor uit te sloven.
In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo. Vwo-leerlingen scoren hoger op intelligentie en cognitieve vaardigheden dan havo-leerlingen. Ook hanteren vwo'ers andere cognitieve strategieën en studiestrategieën.
Op dit moment hanteren scholen verschillende toelatingseisen. Sommige scholen hanteren bijvoorbeeld de eis dat leerlingen gemiddeld een 7,5 hebben. Dit terwijl andere scholen een motivatie-eis of helemaal geen aanvullende toelatingseisen hebben om tot het vwo te worden toegelaten.
Een combinatie tussen Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek wordt gezien als het meest prestigieuze profiel, maar 'helaas' niet voor iedereen bereikbaar. Cultuur & Maatschappij wordt afgedankt als pretpakket, het afvoerputje, het profiel voor de luie vwo-leerling, die eigenlijk beter HAVO had kunnen doen.
Het vak wiskunde B is het meest geschikt voor scholieren die een bèta vervolgstudie willen gaan volgen zoals natuurkunde, econometrie of biologie. Binnen wiskunde B werk je vooral veel met grafieken en algebra.
Op het vwo was een combinatie van de profielen Natuur & Techniek en Natuur & Gezondheid met 36 procent het meest gekozen profiel.
Conclusie. De kernregel eist dat je voor Nederlands, Engels en Wiskunde ten minste een: 4,5 – 5,5 – 5,5 haalt op je diploma. Deze drie cijfers worden immers naar boven afgerond en daarmee komen je gemiddelde eindcijfers dan uit op een: 5 – 6 – 6.
Het laagste niveau van het voortgezet onderwijs is het praktijkonderwijs. Dit onderwijs is speciaal voor jongeren die het moeilijk vinden om een diploma te behalen in het 'reguliere' voortgezet onderwijs. Het halen van een diploma op vmbo niveau is voor veel praktijkonderwijs leerlingen te hoog gegrepen.