Maar wat nog wel kan, is dat het licht van de zon – die oranje of dieprood kleurt dankzij de verbuiging van het zonlicht dat onder een andere hoek de atmosfeer binnenkomt – de stapelwolk of onweersbui bereikt waar we het over hadden. En het gevolg daarvan is meer dan duidelijk: de wolk kleurt fraai oranje!
Is de lucht droog, kraakhelder en schoon dan zie je vaak alleen rondom de zon een geel-oranje of oranje-rode gloed. Wanneer er veel vocht in de lucht zit vindt meer verstrooiing plaats. Hierdoor is de lucht overdag minder blauw en rond zonsondergang zie je meer oranje en rode kleuren.
In cirruswolken is vaak een gekleurde ring rond de zon, een halo, te zien. Halo's en hun randverschijnselen ontstaan door breking van zon- of maanlicht in ijskristallen die hoog in de atmosfeer voorkomen. Het langzaam verdwijnen van de zon, maan of de gekleurde kring is vaak een voorbode van slechter weer.
Voornamelijk blauw licht wordt weerkaatst, terwijl het rode licht ons oog wel bereikt. "Rood komt veel meer aan. Blauw wordt makkelijker gereflecteerd en is voor het oog dus een stuk minder sterk zichtbaar." Zodoende ontstaan een rode of roze lucht.
De lucht 's morgens is vaak minder vervuild door stofdeeltjes en wanneer er dan mooi ochtendrood te zien is, is de aanwezige waterdamp vaak de oorzaak van dat het licht gebroken en verstrooid wordt. Waterdamp welke kan duiden op weersverandering (regen) vandaar ook het gezegde: morgenrood, water in de sloot.
Als je naar de lucht kijkt, zie je dit als een blauwe lucht. Onze ogen kunnen violet licht minder goed zien en daarom zien we geen violette lucht.
Het voelt vochtig aan, maar het is niet zacht om aan te raken. Wel is het water (kokend) heet en daarom moet je niet proberen om het aan te raken. Wolken daarentegen zijn koud en op een mistige dag kan je gerust proberen om de wolken aan te raken. Je loopt dan letterlijk met je hoofd in de wolken.
Siebesma: “Een cumuluswolk bevat gemiddeld één gram water per m3. Als we voor het gemak een wolk van één km3 nemen – dat is één km lang, breed en hoog – betekent het dat er in een bloemkoolwolk al snel een miljoen kilogram water zit.” Omgerekend zijn dat zo'n 200 olifanten.
Volgens wetenschappers kan de lucht heel soms groen worden als er veel regenwater in de wolken zit. Dan schijnt er blauw licht door de wolken en dat blauwe licht mengt dan met rood licht van de zon. En dan kleurt de lucht dus groen.
Na zonsondergang weerkaatsen die hoge wolken nog een tijd zonlicht. De gewone wolken, die we meestal zien, steken daar donker bij af en kleuren na zonsondergang eerst rood en vervolgens donkergrijs. De lichtende nachtwolken blijven dan wit, geel-oranje of lichtblauw. De sterren blijven in deze dunne wolken zichtbaar.
Tegen dat het licht die grote afstand heeft afgelegd, is al het licht met de korte golflengten (blauw) reeds verstrooid en bereikt het onze ogen niet meer. Enkel het licht met de langere golflengten (rood) bereikt nog onze ogen, zodat we een rode schijn zien.
Halo's worden veroorzaakt wanneer het zon- of maanlicht door een ijle nevel van ijskristallen schijnt, die zich op grote hoogte kan bevinden (in de vorm van cirrus- of cirrostratusbewolking) maar ook dichter bij de grond.
Wolken weerspiegelen het wit van het zonlicht. Waterdruppels kunnen namelijk alle kleuren absorberen. En daarom reflecteren ze alleen de kleur die erop geschenen wordt. Zonlicht is wit, daarom zijn de wolken ook wit.
Nu is de verstrooiing van licht afhankelijk van de golflengte, dus van de kleur. Licht van een kleinere golflengte wordt beter verstrooid dan licht van een langere golflengte. Het blauwe licht wordt dus het best verstrooid, groen al wat minder, en rood het minst van allemaal. Het resultaat: de hemel kleurt hemelsblauw.
In werkelijkheid is de lucht violet. Vogels, vlinders en bidsprinkhaankreeften kunnen dat voor je bevestigen. De reden dat wij mensen een blauwe lucht zien, is dat ons oog wat minder gevoelig is voor paarse tinten dan voor hemelsblauw.
Als de temperatuur boven de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit waterdruppeltjes. Als de temperatuur onder de 0 graden is, dan bestaat de wolk uit onderkoelde waterdruppeltjes en ijskristalletjes. Als de temperatuur onder de -40 graden komt, dan bestaat de wolk alleen nog maar uit ijskristalletjes.
Neerslag als regen en sneeuw ontstaat alleen als er wolken zijn. En al valt de regen meestal uit grote, dikke wolken, het kan ook regenen bij dunne bewolking. Als de wolken maar ijskristallen bevatten waar de regen uit ontstaat, en dat is bij hoge, dunne bewolking vaak het geval.
Onderzoekers van de American Chemical Society rekenden het uit. Een gemiddelde wolk met een lengte en diepte van 2 kilometer en een hoogte van 200 meter weegt maar liefs 500 miljoen gram. Dat is net zo zwaar als driehonderd auto's, volgens de wetenschappers.
Daar vriest het, zodat neerslag die uit zulke hoge wolken komt uit ijsklontjes of sneeuwvlokken bestaat. Onderweg kunnen deze klontjes door hogere temperaturen ontdooien, zodat het effect regen is. Is het echter erg koud, dan smelt de neerslag niet en ervaar je dit als sneeuw of hagel.
Door de wrijving met de lucht blijven de vallende kleine druppeltjes als het ware drijven op de luchtlaag. Als de kleine druppeltjes groter en zwaarder worden kunnen ze de wrijvingskracht van de lucht overwinnen. De druppeltjes vallen dan naar beneden en dat is regen!
Wolken zijn heel belangrijk voor de temperatuur van onze aarde. Aan de ene kant houden ze zonlicht tegen, aan de andere kant zorgen ze er ook voor dat de aarde 's nachts minder warmte verliest.
Avondrood ontstaat rond zonsondergang als het zonlicht valt op kleine stofdeeltjes die in de atmosfeer zweven. Het licht wordt dan verstrooid en dat levert een rode kleur op. Spectrum: De rode tinten (rechts) worden het minst verstrooid. Avondrood valt vaak samen met helder en rustig weer.
De zon straalt zelf licht uit, terwijl de maan het alleen weerkaatst. Het zonlicht bevat alle kleuren en zou er daardoor wit uitzien als we alles zagen. Maar de atmosfeer verstrooit vooral de paarse, blauwe en groene tinten. Daarom bereiken ons overdag vooral de kleuren rood, oranje en geel.
Doordat de zon laag hangt, moet het zonlicht een lange weg afleggen voor het je ogen bereikt, vervolgt ze. "Daardoor stuit het zonlicht op tal van deeltjes in de lucht, zoals stof en waterdamp. Dat verstrooit alle kleuren, maar rood het minst. Dus dat blijft over, waardoor de lucht die rode gloed krijgt."