De giftige effecten van Jacobskruiskruid zijn te wijten aan gifstoffen die pyrrolizidine-alkaloïden (PA's) worden genoemd. Deze gifstoffen tasten vooral de cellen van de lever aan. PA's worden in alle delen van de plant gevormd en blijven actief in gedroogde planten.
Jacobskruiskruid is een giftige plant welke veel schade aan kan richten bij paarden en overig vee. Bij het eten van een grote hoeveelheid kan het dier zelfs sterven. Paarden zullen de plant in de wei niet snel eten, maar herkennen de plant niet meer wanneer deze gedroogd in het hooi voorkomt.
Zowel de bladeren als de bloemen zijn giftig en het gif wordt permanent in de lever opgeslagen en veroorzaakt daar ernstige schade. De dodelijke hoeveelheid is ongeveer 3 tot 7% van het lichaamsgewicht.
Schapen zijn veel beter bestand tegen de giftige stoffen van het jacobskruiskruid. Ze hebben enzymen in hun maagdarmkanaal die de alkaloiden gedeeltelijk onschadelijk maken. Daarom kunnen zij er wel van eten zonder ziek te worden.
Jacobskruiskruid is 30-90 cm hoog en heeft gele bloemetjes. De stengel is alleen boven het midden vertakt en is meestal rood/paars maar soms ook groen. Aan de bovenkant is de stengel donkergroen en glad, de onderkant van de stengel heeft viltachtige haartjes.
Het handmatig verwijderen van Jacobskruiskruid is een vrij effectieve methode, voornamelijk op plekken waar Jacobskruiskruid in geringe bedekkingen voorkomt. Belangrijk is dat de planten met de hele wortel worden uitgestoken, het liefst voordat Jacobskruiskruid in bloei staat in mei/juni.
De lethale dosis Jacobskruiskruid is voor paarden en runderen 5 – 20% gedroogd kruid op basis van lichaamsgewicht. Bij kippen is een hoeveelheid van 5% van het lichaamsgewicht dodelijk. Schapen en geiten kunnen de gifstoffen uit Jakobskruiskruid beter verdragen, de lethale dosis ligt veel hoger.
Waar komt jakobskruiskruid voor? Jakobskruiskruid is een plant die echt in Nederland thuishoort. Vroeger was de plant vooral in de duinen algemeen, maar de laatste jaren neemt de soort sterk toe. Inmiddels is hij te vinden op zandgronden in het hele land.
Er komen veel verschillende planten voor die giftig zijn voor paarden. Beruchte giftige planten zijn jacobskruiskruid, taxus, buxus, hulst, heermoes, adelaarsvaren, waterscheerling en klaver. Ook de minder bekende acacia en esdoorn kunnen voor grote problemen zorgen.
Sint-Janskruid
Bij vergiftiging kan zonnebrand worden waargenomen. Dit wordt veroorzaakt doordat de gifstof (hypericine) zich opstapelt in de huid en deze zeer gevoelig maakt voor zonnebrand (fotosensibilisatie). Voor paarden is 2 kg vers blad voldoende om symptomen te veroorzaken.
Jacobskruiskruid en Sint-Janskruid hebben beiden een straal van gele bloempjes, Boerenwormkruid lijkt op Jacobskruiskruid maar heeft geen stralenkrans maar bolvormige bloemen.
Vezelvlas (kortademig, opgewonden, stuiptrekkingen) Vast lupine (stuiptrekkingen) Jacobskruiskruid (aantasting van de lever) Gelderse roos (spijsverteringsproblemen)
De plant is mild giftig. Inname van kleine hoeveelheden veroorzaakt geen vergiftiging. De saponinen zijn irriterend voor het maagdarmslijmvlies, en inname van relatief grote hoeveelheden kan maagdarm effecten veroorzaken, zoals koliek, braken en diarree.
via de stengel of het blad met het sap van de reuzenberenklauw in aanraking komt, kan zware brandwonden oplopen. Niet enkel mensen, maar ook paarden kunnen er huidirritatie, blaren of zelfs brandwonden aan overhouden.
Een van de meest opvallende overdag actieve nachtvlinders is wel sint-jacobsvlinder en deze komt inmiddels overal in Nederland voor. Dat is vooral iets van de laatste tientallen jaren, want vroeger was het toch voornamelijk een duinvlinder. Nog steeds is de soort in de duinen het meest talrijk.
Jacobs kruiskruid is giftig voor alle zoogdieren en bevat de uiterst giftige glycosiden die ongeneeslijke leverschade kan veroorzaken. Het is met name giftig voor paarden, pony's, ezels, koeien, schapen, geiten en varkens.
Hoewel Jakobskruiskruid een serieus probleem voor paardenhouders kan zijn, is dit Kruiskruid veel meer dan een ongewenste plant. Jakobskruiskruid is namelijk een belangrijke bron van nectar en stuifmeel. Zo'n 150 insectensoorten maken er gebruik van, waaronder veel bijen, zweefvliegen en vlinders.
Paarden en koeien eten riet als het nog groen is. Zodra het riet in het volwassenheidsstadium (bruine stengels) komt, dan wordt het taai en onverteerbaar. En dan zullen paarden en koeien dit ook minder snel eten. De rietbladeren kunnen scherp zijn, maar voor de meeste paarden is dit geen probleem en eten het graag.
Coniferen groeien overal, in bossen, tuinen, langs weides en als hagen. Vooral de naalden en de takken van de conifeer zijn gevaarlijk voor paarden. Het eten hiervan kan resulteren in benauwdheid, abortus, diarree, hartstilstand, bloedingen, niet- en blaasaandoeningen en nierbeschadiging.
De liguster is extreem giftig, het eten van deze struik kan binnen enkele uren fataal zijn. Symptomen zijn kort na het eten van liguster diarree, koliek, verminderde coördinatie, stuiptrekkingen, koorts en een versnelde ademhaling en hartslag.
Echter brood is speciaal gemaakt voor menselijke consumptie en is niet het meest ideale paardenvoer. Veel vers brood is niet goed, omdat een paard deegballen kan vormen die slecht verteerbaar zijn en verstoppingen kunnen veroorzaken. Ook kan vers brood aan het gehemelte van een paard gaan plakken.
Eikels en eikenbladeren kunnen giftig zijn voor paarden. Vooral groene eikels en jonge bladeren vormen een risico. Zij bevatten tannines die schade kunnen veroorzaken aan de darmwand en aan de nieren. Het occasioneel opeten van enkele eikels of bladeren is geen reden tot ongerustheid.