Een vroegtijdige diagnose is belangrijk. Hoe eerder de diagnose dementie gesteld wordt, des te beter een eventuele behandeling helpt om de ziekte te stabiliseren, vertragen of te verzachten. Ook kan de diagnose duidelijkheid en rust geven na een lange periode van onzekerheid.
Weten wat je kind mankeert kan een eind maken aan een vaak langdurige zoektocht. Er kan troost in gevonden worden en soms zelfs ook een stuk rust. Zonder diagnose kan het leven behoorlijk geïsoleerd zijn. Daarnaast is de toekomst onbekend.
Belang van een tijdige diagnose
Het is belangrijk dat de diagnose dementie op tijd gesteld wordt. De klachten kunnen namelijk ook veroorzaakt worden door iets anders. Wanneer iemand wèl beginnende dementie heeft, is het ook goed om dat zo snel mogelijk te weten, zodat je zorg en medicatie kunt aanpassen.
Na de diagnose dementie kan een casemanager dementie je helpen om te bepalen welke zorg nodig is en waar je daarvoor terecht kunt. Soms heet dit een trajectbegeleider of dementieconsulent. Hij wijst jou als mantelzorger de weg, is een luisterend oor en begeleidt je naaste met dementie.
De specialist doet neurologisch en neuropsychologisch onderzoek om de diagnose dementie te bevestigen. Eventueel wordt aanvullend onderzoek gedaan, bijvoorbeeld met een MRI-scan. Ook zal de specialist de ziekte vaststellen die de dementie veroorzaakt, zoals de ziekte van Alzheimer.
Mensen met dementie leven gemiddeld 8 jaar met de ziekte. De diagnose wordt gemiddeld na zo'n 14 maanden gesteld. Gedurende het ziekteproces neemt zowel het aantal klachten als de ernst van de klachten toe.
De huisarts kan de diagnose dementie vaststellen. Soms verwijst de huisarts door naar een specialist in het ziekenhuis. Of hij schakelt een specialist Ouderengeneeskunde in aan huis. Na de diagnose dementie is de huisarts het eerste aanspreekpunt.
Voorbereiding van de opname
Voor opname in een verpleeghuis heb jij of jouw naaste met dementie een Wlz-indicatie nodig. Deze kun je aanvragen bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Hierna kun je opzoek naar een verpleeghuis.
De huisarts stelt vragen om te kijken hoe het staat met onder meer geheugen, oriëntatie en taal.Vaak gebruikt hij hiervoor een Mini Mental State Examination (MMSE). Als er iets aan de hand is, probeert de huisarts achter de oorzaak te komen. Een naaste kan helpen bij het beantwoorden van vragen.
Wie bepaalt wilsonbekwaamheid bij dementie? De huisarts, verpleeghuisarts en andere medisch specialisten zoals een tandarts mogen wilsonbekwaamheid vaststellen. Zij mogen alleen bepalen of iemand nog kan beslissen over medische behandeling. Dus niet over bijvoorbeeld de verkoop van het huis.
Een diagnose is de vaststelling van een aandoening door een arts op een bepaald moment. Deze vaststelling wordt gedaan op basis van 'diagnostiek' aan de hand van objectieve en subjectieve bevindingen. Na verloop van tijd kan het zijn dat de diagnose wordt bijgesteld.
De bloedtest toont een eiwit aan dat exclusief voorkomt bij de ziekte van Alzheimer. De test kan dus niet uitsluiten dat iemand aan een andere vorm van dementie lijdt. Daarom zijn er verschillende testen nodig om te kijken of iemand dementie heeft, en zo ja, welke vorm van dementie hij heeft.
Met een PET-amyloïd-scan kan de arts je hersenen bekijken. De scan laat zien of er alzheimer-eiwitten in jouw hersenen zitten. Je ligt tijdens de scan in een apparaat en moet stil blijven liggen. Dat duurt ongeveer een halfuur.
Het stellen van een diagnose vraagt om kennis, kunde en zorgvuldigheid. Om die reden mag alleen een gekwalificeerd en bevoegd behandelaar de diagnose stellen, zoals een BIG-geregistreerd gz-psycholoog, psychiater of psychotherapeut.
Er zijn drie soorten diagnoses die verschillen in de mate waarin de oorzaak bekend is: symptoomdiagnose (weinig bekend over oorzaak), syndroomdiagnose en ziektediagnose (veel bekend).
(De ziekte van) 'Alzheimer' is één van de vormen van dementie. Andere vormen van dementie zijn: vasculaire dementie, lewy body dementie, frontotemporale dementie en semantische dementie. In totaal zijn er zo'n 50 verschillende vormen van dementie. Dus 'Alzheimer' is niet hetzelfde als 'dementie'.
Dementie is (nog) niet te genezen. De achteruitgang en symptomen zijn bij sommige mensen te remmen of te behandelen met medicijnen. Behandeling van dementie zonder medicatie is vaak ook effectief. Denk bijvoorbeeld aan beweging of logopedie.
'Mild Cognitive Impairment' (MCI) betekent 'milde cognitieve stoornis'. Iemand met MCI heeft milde problemen met het geheugen of met een andere hersenfunctie. Maar kan vaak nog zo goed als normaal functioneren in het dagelijks leven.
Een indicatie hiervoor geeft veelal recht op een zorgzwaartepakket 5 (zzp 5 indicatie). Dit zorgzwaartepakket 5 voor verpleging en verzorging sluit goed aan op wat u nodig heeft voor intensieve dementiezorg. Met een zzp 5 indicatie is thuis wonen nog steeds mogelijk.
De persoon met dementie weet niet meer goed welke dag, maand of jaar het is. Ook is er verlies van tijdsgevoel over het verloop van de dag (dag- en nachtritme omkeren). Die desoriëntatie in tijd leidt vaak tot nachtelijke onrust. Na desoriëntatie in tijd, volgt desoriëntatie in ruimte of plaats.
Dementie kan niet genezen. Er zijn wel behandelingen, maar het is niet bewezen dat ze de dementie minder maken. Maar misschien voelt u zich er wel beter door. Het is vooral belangrijk dat een behandeling goed bij u past.
De huisarts houdt overzicht over de totale situatie van jou en je eventuele gezin. De huisarts weet van heel veel gezondheidsproblemen wat af. De huisarts kan je adviseren, onderzoeken en behandelen en weet wanneer het beter is om je door te sturen naar een specialist of een andere zorgverlener.
Een andere veel gebruikte indeling is de omschrijving van de vier fases van ik-beleving bij dementie; de bedreigde ik of cognitieve fase; de verdwaalde ik of emotionele fase; de verborgen ik of psychomotore fase; de verzonken ik of zintuiglijke ervaring.