In Gaza en de Westelijke Jordaanoever, gebieden die voor de oorlog van 1967 tot respectievelijk Jordanië en Egypte hadden behoord, woonden van oudsher veel Palestijnen. Met name als gevolg van de Nakba was dat aantal nog verder gegroeid.
In de oudheid werd Palestina bewoond door Semitische volkeren, waarvan de eerste van Kanaänitische oorsprong waren. Volgens de overlevering kwam Abraham, de gemeenschappelijke stamvader van joden en Arabieren, uit Ur naar Kanaän.
In november 1947 besliste de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een einde te stellen aan het na WO I aan Groot-Brittannië toevertrouwde mandaat over Palestina en dat land (27.000 km²) te verdelen in twee onafhankelijke staten, een joodse en een Arabische, de eerste 14.500 km² groot, de tweede 12.500 km².
Tegenwoordig wordt de term gebruikt om de Arabische inwoners van de streek aan te duiden. Zij stammen af van Arabieren die de afgelopen eeuwen in de landstreek Palestina zijn gaan wonen, vooral vanaf de negentiende eeuw.
De term 'Palestina' was oorspronkelijk een aanduiding van een gebied in het zuiden van Kanaän waar het volk dat de Filistijnen werd genoemd een heel klein deel van bezette. Onder andere de Kanaänieten, Kanaänitische Feniciërs en de Israëlieten vestigden zich al veel eerder in het gebied.
Op 15 mei 1948 liep het Britse mandaat voor Palestina af. In anticipatie hierop riep het Jewish Agency een dag eerder de staat Israël uit.
De naam Palestina verwijst naar de Filistijnen, een volk dat zich hier aan het eind van de Bronstijd vestigde. Hun cultuur is verloren gegaan. Een oudere benaming voor dit gebied is Kanaän, de inwoners ervan waren Kanaänieten.
De Bijbelse aartsvader Abraham wordt door joden, christenen en moslims vereerd om zijn geloof in God. Hij is de 'vader van vele volkeren'. Hij is de stamvader van de Israëlieten en de Ismaëlieten. Isaak, de zoon die zijn vrouw Sara hem schonk, was de drager van het 'altijddurende verbond' dat JHWH met Abraham sloot.
Het wordt waarschijnlijker geacht dat de Israëlieten afstammen van de Kanaänieten. In de tijd waarin de Bijbel de verovering van Kanaän situeert, zouden deze Israëlieten de heuvels zijn gaan bevolken terwijl de Kanaänieten (later Feniciërs genoemd) achterbleven in de kustvlakte.
Een veilige plek om te wonen. En dat was dit gebied in het Midden-Oosten, dat tot die tijd nog Palestina heette. Dat werd toen het land Israël. De Joden vonden het een goede plek, want duizenden jaren geleden was hun geloof, het jodendom, daar ontstaan.
In 1988 werd tijdens de bijeenkomst van de Palestijnse Nationale Raad in Algiers de oprichting van de staat Palestina afgekondigd .
Bij de wapenstilstand van 1949 besloeg de nieuwe staat Israël 77% van het grondgebied van het voormalige mandaatgebied Palestina. Transjordanië hield 22% van het gebied bezet (de Westelijke Jordaanoever inclusief Oost-Jeruzalem) en annexeerde dit in 1950, waarbij de naam Transjordanië gewijzigd werd in Jordanië.
In Jordanië hebben zij burgerrechten en een paspoort, maar in andere Arabische landen zijn de Palestijnen veelal stateloos en wanneer zij ook geen geboorteakte of paspoort hebben ook rechteloos, zoals bij de Palestijnse vluchtelingen die de burgeroorlog in Syrië ontvlucht zijn.
Als het rijk na de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) uit elkaar valt, komen ze onder Brits bestuur. Israël, de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook zijn dan geen aparte gebieden, maar vallen allemaal onder het nieuwe Britse mandaatgebied Palestina. [3] De 'Palestijnse gebieden' heten dan dus ook nog niet zo.
Het land zette de deuren open voor Joodse vluchtelingen uit alle windstreken: elke jood had het recht het land binnen te komen en het staatsburgerschap te verwerven. Tijdens de eerste vier maanden na de onafhankelijkheidsverklaring kwamen er zo'n 50 000 nieuwkomers aan in Israël.
De Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties, gaf een mandaat over het het gebied toen aan de Britten. Hiermee kreeg het Verenigd Koninkrijk controle over Palestina en Transjordanië. Oorspronkelijk behoorden deze gebieden tot het Ottomaanse Rijk, dat na de Eerste Wereldoorlog uiteenviel.
Het Palestijnse volk of de Palestijnen is de inheemse bevolking van de regio Palestina in de Levant. Dat gebied had geen eenduidige geografische grenzen, maar kwam grotendeels overeen met de later gevormde Palestijnse gebieden, het gebied van het huidige Israël en Jordanië.
Dit is nog een ironie in de moderne politiek: de Palestijnen zijn in werkelijkheid bloedbroeders of neven van de moderne Israëliërs – ze zijn allemaal afstammelingen van Abraham en Ismaël , om het zo maar te zeggen.
Zij beloven in 1916 de Fransen het Midden-Oosten onderling te verdelen en de Arabieren 'onafhankelijkheid', en in 1917 de joden een 'nationaal thuis' in Palestina. Op het moment dat de Britten hun zeggenschap over Palestina beëindigen roept de voorlopige joodse regering in 1948 de staat Israël uit.
(Arabische) moslims geloven dat zij afstammen van Ismaël – waardoor joden, christenen en moslims allen terug te voeren zijn op Abraham als de oervader van alle gelovigen. Aan de andere kant maken de verhalen duidelijk dat de lijn die beloofd was, verliep via Isaak, de zoon van Sara (Genesis 21:1-8).
De oude Israëlieten worden beschouwd als nakomelingen van de oorspronkelijke Kanaänitische bevolking die lange tijd woonden in de zuidelijke Levant, Syrië, het oude Israël en de Transjordaanse regio.
Het christendom was al eerder ontstaan. Daar heb je als het goed is al les over gehad.
Dit land kreeg de naam Palestina , naar de Filistijnen, die aan de kust woonden. Het werd Judea genoemd, naar Juda. Het wordt het Heilige Land genoemd, omdat het het land is waar Jezus Christus werd geboren, zijn heilige leer predikte, deze bevestigde door wonderen en zijn leven gaf voor de mensheid.
Op 14 mei 1948 roept David Ben-Goerion de onafhankelijkheid uit van de nieuwe staat Israël. Het land krijgt internationaal veel tegenstand, maar ook veel steun, want het kan een thuishaven zijn voor de vele slachtoffers van de Duitse Jodenvervolging in Europa.
Hoe is het jodendom ontstaan? Volgens joodse verhalen werd omstreeks 1813 voor Christus Abram geboren in Kanaän, een stuk land waar nu Israël, de Palestijnse gebieden en Libanon liggen. Op het moment dat Abram één god ging aanbidden in plaats van de vele goden die zijn vader vereerde, begon het jodendom.