Het gedrag wordt veroorzaakt door in- en uitwendige factoren. Inwendige factoren bepalen de kans dat een bepaald gedrag uitgevoerd wordt. Hierbij speelt motivatie een belangrijke rol, waarbij het hormoon- en het zenuwstelsel de motivatie kunnen beïnvloeden.
Gedrag ontstaat omdat we dat zelf willen, of omdat de buitenomgeving iets van ons verlangd. Dit moment noemen we de aanzet tot gedrag. De aanzet tot gedrag is heel divers en heeft te maken met drijfveren die je hebt of bijvoorbeeld jouw omgeving. Een aantal voorbeelden over de aanzet tot gedrag.
Sociale omgeving
De mensen om ons heen beïnvloeden ons gedrag: familie, vrienden en collega's, maar ook mensen die we als autoriteit zien. Twee normen spelen hierbij een rol: Injunctieve norm: de perceptie van wat voor ons belangrijke men- sen gewenst gedrag vínden.
Gedrag is deels erfelijk, deels door de omgeving bepaald en voor een groot deel onverklaarbaar. Ouders vinden het vaak moeilijk om te gaan met vervelende karaktereigenschappen van hun kinderen die ze herkennen van zichzelf of hun partner.
Een misantroop kan humaan en sociaal gedrag vertonen en is dus niet per definitie antisociaal of het tegengestelde van een humanist. Het woord misantropie komt van het Griekse misos ("haat") en anthropos ("mens"). Een synoniem voor misantropie is mensenhaat en een antoniem is filantropie.
De hersenen regelen ons gedrag en onze persoonlijkheid: het geheel van eigenschappen dat bepaalt wie je bent en hoe je je gedraagt. Als door een hersenaandoening schade ontstaat in de hersenen, kan er verandering optreden in je gedrag. Dit kan voor iedereen anders zijn: de een wordt ongeremd, de ander passief.
Een eerste belangrijke belemmering: in ons brein werken twee soorten processen tegen elkaar in. Enerzijds maken we bewuste plannen. Maar anderzijds is ons brein primair ingericht op de volautomatische herhaling van gedrag dat “werkt” en weinig moeite kost: gewoontegedrag.
Wat zijn patronen in ons gedrag precies? Gedragspatronen kun je omschrijven als “een vast patroon waardoor bepaald gedrag gekenmerkt wordt”. Hierbij kun je denken aan de manier waarop je reageert in bepaalde situaties, maar ook aan jouw reactie op bepaalde situaties.
Beïnvloeding is de uitwerking die jouw gedrag (on)bewust heeft op anderen. Door je hier meer bewust van te zijn, neem je anderen mee in de gewenste richting. Dit voorkomt conflicten en zorgt ervoor dat samenwerkingen beter verlopen. Beïnvloeding gaat altijd op basis van eerlijke informatie.
Iemand kan niet zomaar van de ene op de andere dag veranderen. Veranderen is een proces dat tijd kost en waar gedrag zich op een andere manier moet gaan vormen. Het kan zo zijn dat iemand andere dingen belangrijker gaat vinden dan voorheen. Dat proces gaat meestal gaandeweg en niet opeens.
Veel van ons gedrag als mens is echter onbewust. Zelfs als we denken dat we bewust kiezen hoe we ons gedragen, dan nog wordt een groot gedeelte van dit gedrag bepaalt door ons onderbewuste deel. Je kunt het onderbewuste deel nog het beste vergelijken met een ijsberg.
Een gedragsprobleem kan komen door een gedragsstoornis, maar kan ook een combinatie zijn met een ander probleem, zoals ADHD, autisme of een hechtingsprobleem. Ook kan een gedragsprobleem vaak niet aan een diagnose worden gekoppeld. Een kind heeft boze buien, moeite met luisteren, zit niet lekker in zijn vel.
Gedrag bestaat uit waarneembare handelingen. Een handeling kan vanalles zijn; stofzuigen, pannenkoeken bakken, fietsen, slapen, je neus ophalen, vechten, noem maar op. Deze handelingen vallen onder uiterlijk waarneembaar gedrag.
Gemiddeld duurt het meer dan 2 maanden om je gedrag te veranderen tot het een automatisme wordt. Meer bepaald 66 dagen. Opgelet: dit is een gemiddelde. De duur kan van persoon tot persoon verschillen, door karakter, gedrag en situatie.
Als je slechte gewoontes wilt afleren, moet je jezelf dus ergens overheen zetten. Dat kun je alleen maar doen als de pijn of het belang om te veranderen groot genoeg is. Het afleren van slechte gewoontes hangt nauw samen met het aanleren van goede gewoontes.
Resultaten. Lally kwam tot de conclusie dat de deelnemers gemiddeld ruim 2 maanden bezig waren om gedragsverandering te krijgen. Dit was tot op de dag nauwkeurig 66 dagen. De lengte van de gedragsverandering varieerde van 18 dagen tot een maximale periode van 254 dagen*.
Bij ontremd gedrag heeft iemand moeite zijn impulsen en gedrag te controleren, alsof de 'natuurlijke rem' eraf is. De ontremming kan zich op verschillende terreinen uiten: motorisch, emotioneel, verbaal of op het gebied van voeding of seksualiteit.
Je bent vaak impulsief, agressief en prikkelbaar. Door je roekeloze levensinstelling komt het voor dat je jezelf of anderen in de problemen brengt. Het kan gaan om lichamelijke problemen, maar ook op financieel of sociaal vlak kan het misgaan. Je kunt bijvoorbeeld ernstige problemen krijgen in je relatie.
Introverte mensen zijn niet alleen graag alleen, maar zijn ook regelmatig in zichzelf gekeerd. Niet omdat ze helemaal niet van contact houden, maar omdat ze genoeg hebben aan hun eigen innerlijke omgeving. De denkende introvert denkt veel na; niet alleen over dingen in de wereld, maar vooral ook over zichzelf.
Mensen die introvert zijn praten vaak alleen als ze ook echt denken dat ze wat te zeggen hebben. De 'small talk' wordt dan vaak achterwege gelaten. Maar spreek een introvert persoon eens in een rustige situatie aan en praat over een onderwerp dat hem of haar interesseert, dan zal je snel op dit vooroordeel terugkomen.
Aangeboren is niet genoeg
Sommige eigenschappen zijn al aanwezig, maar moeten nog groeien, nog rijpen. Voor dat groei- of rijpingsproces hebben de aangeboren eigenschappen hulp nodig van de omgeving van een kind. Kortom: van het aangeleerd gedrag.
Researchers aan de University of Washington en in Glasgow zijn het er na uitgebreid onderzoek over eens: de intelligentie van een kind wordt bepaald door het genetisch materiaal langs moeders kant. Het genetisch materiaal van de vader heeft geen invloed.