Het licht kan niet door de kaarsen heen, hierdoor ontstaat van elke kaars een duidelijke schaduw van de kaars op de muur. Bij de rechter vlam ontstaat geen schaduw, kenneliijk kan het natriumlicht door deze vlam heen. Bij de linker vlam ontstaat wel een schaduw.
Wanneer je een kaarsje aansteekt en er een lamp op richt, zul je zien dat het vlammetje geen schaduw geeft, maar de kaars wel. Licht heeft geen schaduw. Sterker nog, donker of duisternis is eigenlijk 'slechts' de afwezigheid van licht. Steek je een lamp aan, dan is het donker weg.
Vuur heeft geen schaduw, omdat vuur licht manifesteert en duisternis verdrijft.
Warmte, zuurstof en brandstof
Als er genoeg zuurstof en warmte bij de brandstof zijn, blijft het vlammetje branden. De lucht boven die brandstof gaat dan steeds harder trillen van de warmte. Doordat alle deeltjes van deze lucht tegen elkaar botsen, ontstaat er licht.
Een voorwaarde voor het ontstaan van schaduw is aldus dat er een lichtbron en een object aanwezig moeten zijn. Er kan sprake zijn van een natuurlijke lichtbron (bijvoorbeeld de zon) of een kunstmatige lichtbron (bijvoorbeeld een lamp).
In de ochtend komt de zon op in het oosten en valt de schaduw aan de westkant van het object. Gedurende de ochtend/middag draait de zon van het oosten naar het zuiden en draait de schaduw vanuit het westen naar het noorden t.o.v. het object.
Er zijn twee soorten schaduwen: De slagschaduw die een voorwerp werpt op andere voorwerpen, op de grond, op een muur etc. Elk voorwerp (tenzij van voren door licht beschenen en afgebeeld) heeft een schaduwzijde, het gedeelte dat niet aan direct licht wordt blootgesteld.
Puntlichtbron: harde schaduw
Aan de rand van de schaduw is er een abrupte overgang wel licht naar geen licht. Je ziet met andere woorden een scherpe rand aan de schaduw. Fotografen noemen dit een harde schaduw.
Om blauwe vlammen te maken gebruik je koperchloride of calciumchloride. Om turquoise vlammen te maken gebruik je kopersulfaat. Om rode vlammen te maken gebruik je strontiumchloride. Om roze vlammen te maken gebruik je lithiumchloride.
'Er is geen waterdichte definitie van leven. Je kunt kenmerken geven, bijvoorbeeld iets wat zichzelf in stand houdt en zich kan vermeerderen. Maar dan zou vuur ook leven, en dat klopt niet.
Vuur kan niet branden zonder zuurstof.
Er zijn twee soorten schaduwen: De slagschaduw die een voorwerp werpt op andere voorwerpen, op de grond, op een muur etc. Elk voorwerp (tenzij van voren door licht beschenen en afgebeeld) heeft een schaduwzijde, het gedeelte dat niet aan direct licht wordt blootgesteld.
Schaduw is een donkere plek waar geen direct licht kan komen. Schaduw kan veranderen als de plek van de lichtbron verandert. Licht kun je maken met een lamp of een kaars, maar de grootste lamp is de zon. Als je in de zon staat maak je zelf een schaduw.
Maar, schaduw kan ook gekleurd zijn. Wat je hier ziet zijn schaduwen met een kleur. In elke opstelling zie je twee verschillende schaduwen. Één schaduw veroorzaakt door wit licht en één schaduw veroorzaakt door gekleurd licht (groen, blauw of rood).
Een natuurlijke wijze om schaduw in de tuin te creëren zijn hoge planten en bomen. Planten en bomen staan in de zomer in volle bloei en zorgen bijna de hele dag door voor schaduw. Een kleine tot middelgrote boom is vaak al voldoende, zoals bloesembomen, fruitbomen, een bolesdoorn of berkenboom.
Halfschaduwen zijn er eigenlijk altijd. Het zijn plekken waar wel licht komt maar niet alle licht. Ze ontstaan zodra er meerdere lichtbronnen zijn. Je kunt de kernschaduw en halfschaduwen tekenen bij twee puntlichtbronnen.
Minder uv-straling
De belangrijkste reden om schaduw in de tuin te vergroten, is om de blootstelling aan schadelijke ultraviolette stralen te verminderen, zelfs bij koel weer of bewolkte dagen kan zonlicht schade veroorzaken. Langdurige blootstelling verhoogt uw risico op huidkanker aanzienlijk.
De schaduw heeft geen tint. Dat is een plek waar minder licht op valt doordat het object dit blokkeert. Hoe de schaduw zich aan je voordoet hangt af van de kleur van de ondergrond waarop de schaduw valt. De rest is gezichtsbedrog, al kan het heel echt lijken.
Bij het verplaatsen van de zon wordt de schaduw langer, trekt zich terug, of verdwijnt. Het licht verspreidt zich in een rechte lijn. Het is dus eenvoudig te begrijpen dat de schaduw het silhouet van het object reproduceert, min of meer vervormd afhankelijk van de plaats van de zon.
Een tuin op het zuiden is de meest zonnige tuin. In deze tuin is het eigenlijk altijd licht en helder. 's Zomers kan het warm worden in de tuin, omdat heel de dag de zon in de tuin schijnt. Mocht u daar niet van gediend zijn, dan is het belangrijk dat u schaduwplekken creëert.
In de zomer is de schaduw ongeveer de helft van de hoogte van het object dat schaduw geeft. Dit object kan je huis zijn, maar ook een schutting of een boom. In de winter zijn de schaduwen langer. Dan vermenigvuldig je de hoogte van het object dat schaduw geeft met 2,5.
Waar de stippellijn de verticale as snijdt, loopt de middelbare zon gelijk met de echte zon. Dan staat de zon in het zuiden om 12 uur. En dat gebeurt vier keer per jaar (16 april, 15 juni, 2 september en 26 december). Want België behoort strikt genomen tot de tijdzone van Greenwich.
Halfzon/halfschaduw betekent dat de plant maximaal 4 uur per dag in de volle zon mag staan en daarbuiten de voorkeur geeft aan (lichte) schaduw. Schaduwplanten geven de voorkeur aan maximaal 2 uur (volle) zon per dag en staan de rest van de dag het liefst in de schaduw.