Aangezien wij zelf niet bijzonder veel van rabarber houden maar de plant wel mooi vinden, hebben we de rabarber jarenlang op een vrij schaduwrijk plekje in de tuin laten staan. Rabarber schijnt van zon te houden maar in onze ervaring doet ze het ook in de schaduw prima.
Rabarber groeit het best op een diep bewerkte grond (twee steken diep gespit), waardoor bodemverbeteringmiddelen en meststoffen zijn gewerkt. Kies bij voorkeur een zonnige plek dan is de smaak minder zuur. Maak een plantgat van 30 cm breed en diep op één m afstand van andere gewassen.
Rabarber zet je best niet in volle zon. Met hun grote bladeren doen ze het prima in de halfschaduw. Wil je vroeg oogsten dan zorg je er wel best voor dat je ze op een warm plaatsje zet. Ook met zompige grond, waar ander groenten het vaak niet goed doen, kan rabarber prima overweg.
Rabarber houdt van een humusrijke grond die vocht vasthoudt. Gebruik ook veel organische mest, dan krijg je grotere stengels en bladeren. Jonge rabarber wordt wat minder groot.
Oxaalzuur. Rabarber bevat naast allerlei gezonde stoffen ook het minder gezonde en zelfs giftige oxaalzuur. Gedurende het seizoen neemt de hoeveelheid ervan toe en dat is ook een reden dat rabarber veelal tot juli het meest gegeten wordt. Het beïnvloedt de smaak namelijk negatief: die wordt flink zuurder.
Pas wanneer je 10 kilo rabarber eet, krijg je te veel oxaalzuur binnen. Mensen met nier- of galproblemen kunnen echter beter niet dagelijks rabarber eten.
Voor gezonde mensen is dit geen probleem, want je zou er al kilo's moeten van eten om een teveel aan oxaalzuur binnen te krijgen. Kinderen en senioren eten best niet meer dan tweemaal in de week rabarber. Mensen met reuma, jicht, artritis of nierstenen eten er beter ook niet teveel van. Bij twijfel, raadpleeg uw arts.
Rabarber is een oude groente die vooral gebruikt wordt om confituur en gebak mee te bereiden. Het wordt gebruikt in de kruidengeneeskunde en je kan er ook vloeibare bemesting van maken. Een rabarberplant wordt gemiddeld zo'n 20 jaar oud en is een must-have voor elke startende moestuinier.
Rabarber wordt naarmate het seizoen verstrijkt namelijk steeds zuurder. Echter is dit niet alles. Ook de hoeveelheid oxaalzuur neemt vanaf 21 juni sterk toe. Een te hoge inname hiervan kan schadelijk zijn voor je gezondheid en in de meest extreme gevallen kan het zelfs giftig zijn.
In de loop van het seizoen wordt rabarber steeds zuurder. Dit komt door de aanwezigheid van oxaalzuur. De zure smaak wordt er vaak veel suiker of honing aan rabarber toegevoegd. Ook wordt er wel kalk gebruikt om het zuur te neutraliseren.
De bladstelen moet je afdraaien of uittrekken en zeker niet afsnijden. Bij het afsnijden kan het resterende stuk rotten en zo zelfs de hele plant aantasten. Neem de steel onderaan stevig vast en draai deze een kwartslag om ze dan uit te trekken.
Rabarber staat graag in grond die zowel water goed vasthoudt als afvoert, want de plant wil geen natte voeten maar zeker ook niet te droog worden. Het kost de rabarber veel energie om te groeien, dus extra bemesting hebben ze wel nodig. Verwen je rabarberplanten met biologische mest in het voorjaar en rond de zomer.
Dan doe je er goed aan wat kalk aan je rabarber toe te voegen. 1 lepeltje pure kalk (calciumcarbonaat) in de vorm van gereinigde krijtpoeder is al voldoende om het oxaalzuur in rabarber te stabiliseren. Het heeft geen bijsmaak maar maakt de rabarber wel lichter van kleur.
Een zaadje heeft twee jaar nodig voor je ervan kan oogsten. Of de plant buiten of binnen geteeld wordt, is afhankelijk van het seizoen. Rabarber van Nederlandse bodem is van oktober tot en met juli beschikbaar. Maart t/m juni wordt de rabarber geplant in de buitenlucht, daarna wordt de rabarber binnen geteeld.
Jammer genoeg kun je rabarber niet het hele jaar lang eten. Het seizoen van rabarber loopt van eind maart tot en met juli, met mei als topmaand. Da's niet zo lang, dus tijdens het rabarberseizoen kun je maar beter volop genieten van deze lekkernij.
Wat mag een hond niet eten? Qua groente wordt vooral gewaarschuwd voor bieslook, prei, ui, knoflook, broccoli, paprika, spinazie, rabarber, paddenstoelen en champignons: Bieslook kan de rode bloedlichaampjes in het bloed van je hond beschadigen, waardoor bloedarmoede kan ontstaan.
Bemesten en onderhouden van rabarberplanten
Tijdens de winter kan je de rabarberplanten bemesten met compost of stalmest. Zorg er steeds voor dat het hart van de plant vrijblijft. De voedingsstoffen zullen geleidelijk aan in de grond sijpelen. Ook na de oogst in juli kan je de rabarberplanten bemesten.
Elke 4 à 5 jaar moet je rabarber snoeien of delen, anders worden de stengels kleiner en stakig. Snoei de kroon zo dat er 4 of 5 scheuten overblijven. Of graaf de rabarberplant uit en deel hem. Zo zal je van een rijkelijke oogst kunnen genieten!
Je kunt wel een paar keer van geforceerde rabarber oogsten maar bedenk dat het veel van de plant vergt en ze op een gegeven moment licht nodig heeft om te kunnen groeien en weer aan te sterken. Oogst vanaf dat moment vooral de dikste stelen zodat de dunnere/kleinere stengels nog verder kunnen groeien.
Zoals heel wat andere groenten, helpt rabarber om af te vallen. Rabarber heeft weinig calorieën in zich, maar wel veel voedingswaarden. Door de goede voedingsstoffen en de verzadigende vezels zal je daardoor zeker voldaan zijn na het eten van rabarber. Ideaal om je dieet een extra boost mee te geven.
Voordelen voor de gezondheid:
Rabarber werkt laxerend, eetlustopwekkend, maagversterkend, galdrijvend en is goed bij verstopping of als je last hebt van bloedarmoede. De groente is rijk aan ijzer en andere minerale zouten zoals calcium, kalium en magnesium en bevat veel vitamine B1, B2, B6 en C.
Rabarber kun je in een goed gesloten plastic zakje of bakje tot 12 maanden bij minimaal -18°C in de diepvries bewaren. Rabarber vries je rauw in. Je hoeft deze groente niet eerst te blancheren (kort verhitten).
Rabarber draagt bij aan een gezonde spijsvertering, dankzij de vezels die erin zitten. De vriendelijke bacteriën in je darmen voeden zich namelijk met deze vezels. Ook helpen vezels bij het soepel en regelmatig houden van je stoelgang, wat het risico op obstipatie verkleint.