Terwijl de meeste bomen en struiken in het voorjaar worden gesnoeid, heeft de perenboom twee snoeibeurten per jaar nodig. De eerste is de wintersnoei, die plaatsvindt tussen december en februari. De tweede snoeibeurt vindt plaats in de zomer, tussen juni en augustus, en staat bekend als de zomersnoei van de perenboom.
Er zijn twee momenten in het jaar waarop jij je perenbomen kunt snoeien. Dat zijn de zogenaamde wintersnoei en de zomersnoei. De wintersnoei vindt plaats vóór de bloei, vanaf december tot april. Ga je in de zomer snoeien, dan doe je dat tussen juni en augustus.
In de winter, als de boom in ruststand is, snoei je dood hout en zieke takken weg. Ook oude grote takken kan je terugsnoeien. Daarnaast wil je zoveel mogelijk takken wegsnoeien die naar binnen groeien én de verticale takken (waterloten). Hiermee maak je de boom luchtig.
De perenboom vraagt om een plekje in de zon of halfschaduw. De Pyrus communis houdt van zon, hoe meer zon, hoe meer peren en hoe zoeter de peren zullen smaken. Wel houdt de perenboom van een beschutte plek, zeker in de winterperiode, als bescherming tegen de koude wind.
Het inkorten van de horizontale takken, is nodig om ook binnenin de kruin vruchtvorming te krijgen. Zo niet zullen enkel op de uiteinden van de takken vruchten groeien. Door te snoeien, verjong je het vruchthout en blijft de boom langer vruchten produceren. Snoeien helpt om de boom goed in vorm te houden.
Van januari tot maart kunnen fruitbomen zoals appel- en perenbomen gesnoeid worden. Snoei het liefst bij droog weer, en niet als het vriest. Een wat oudere fruitboom hoeft slechts licht gesnoeid te worden, het gaat dan om onderhoudssnoei.
Wanneer fruitbomen in de winter gesnoeid worden, reageren vaak in het voorjaar heel fel en heftig met nieuwe takken. Dit komt omdat dit de krachtigste groeiperiode is. Hierdoor krijg je onevenwichtige bomen met zogenaamd waterlot. Het komt de vruchtzetting en de vorm van de boom niet ten goede.
Heeft de jonge fruitboom maar weinig takken, dan hoef je meestal niet veel meer te doen dan de deze zijtakken te buigen voor een meer horizontale groei. Voor iedere terugsnoei bestaat geen vaststaand recept. De snoei wordt uitgevoerd op grond van de individuele kenmerken van elke boom, de gesteldheid en de bodem.
Naast snoeien wordt in de winter ook tijd vrijgemaakt om 'oude' bomen te vervangen door nieuwe bomen. Een appelboom gaat tussen de 12 en 15 jaar mee. Een perenboom gaat langer mee, 25 tot 30 jaar.
Een fruitboom heeft een beurscyclus van ongeveer 3 tot 4 jaar. Dit betekent dat een boom in het eerste jaar van de cyclus weinig tot geen vruchten zal produceren, in het tweede jaar een matige hoeveelheid, in het derde jaar een grote hoeveelheid en in het vierde jaar weer weinig tot geen vruchten.
Geschikte planten voor een boomspiegel zijn bijvoorbeeld vrouwenmantel (Alchemilla mollis), ooievaarsbek (Geranium), schoenlappersplant (Bergenia 'Winterglod') en hartlelie (Hosta lancifolia), maar ook bolgewassen zoals sneeuwklokjes (Galanthus), de boshyacint (Hyacinthoides) en de prairielelie (Camassia).
Wintersnoei van de appelboom
In de winter, als de boom in ruststand is, snoei je dood hout en zieke takken weg. Ook oude grote takken kan je terugsnoeien. Daarnaast wil je zoveel mogelijk takken wegsnoeien die naar binnen groeien én de verticale takken (waterloten). Hiermee maak je de boom luchtig.
Hoe groot wordt een Perenboom? Een hoogstam perenboom wordt ongeveer zo'n 5 meter hoog. Een stoofperen boom worden over het groter dan handperen.
Een perenboom bemesten kan ook door een mulchlaag aan te leggen. Daarmee houd je de bodem gezond. Een mulchlaag bestaat uit gevallen bladeren, snoeiresten of compost. Op die manier kun je op een natuurlijke wijze je fruitbomen bemesten en de grond zijn voedingsstoffen teruggeven.
Appelboom: zacht blad met licht getande bladrand, aan de onderkant licht behaard en met duidelijk zichtbare nerven. Perenboom: donkergroen blad dat harder (niet behaard), smaller en scherper is dan dat van een appelboom.De nerven zijn ook minder goed zichtbaar en de bladrand is gaaf.
Laagstam fruitbomen lijken veel op een struikje. Ze worden niet voor niets ook wel struikvormen genoemd. De stam van laagstam fruitbomen is meestal rond de 50 centimeter hoog. In totaal kunnen deze fruitboompjes 2 tot 4 meter hoog worden.
De meeste perenbomen hebben een andere perenboom nodig om vruchten (peren) te krijgen. Kleine insecten, zoals honingbijen en hommels, kunnen daarbij helpen. Zij vliegen naar de bloem van een perenboom, halen er wat stuifmeel uit en brengen dat naar een bloem van een andere perenboom.
Bomen die geschikt zijn voor een houtstek zijn bijvoorbeeld de appelboom, perenboom en citrusbomen.
Perenbomen zijn pas laat vruchtbaar, het kan wel 6 tot 8 jaar duren voordat de eerste peren geoogst kunnen worden. Snoeien gebeurt tussen begin december en eind februari, wanneer de groei stil staat, en wanneer het niet harder vriest dan -5 graden Celsius.
Een heel belangrijke reden om in de zomer te snoeien is het vlotte wondherstel. Fruitbomen zijn in de zomer, in tegenstelling tot in de winter, actief waardoor ze de wonden beter afgrendelen.
Kruisbestuiving bij perenbomen is het proces waarbij de bloemen van één boom bestoven worden door het stuifmeel van een andere boom. Dit is nodig omdat veel perensoorten onvruchtbare bloemen hebben en alleen mannelijk of alleen vrouwelijk zijn, wat betekent dat ze zichzelf niet kunnen bevruchten.
Waterloten verwijderen
Snoei deze lange, recht omhoog groeiende scheuten terug tot de plek waar ze uit de hoofdtak komen. Gebruik hiervoor een snoeischaar, takkenschaar of snoeizaag, afhankelijk van de dikte van het waterloot.