Bij signaalwoorden en verbindingswoorden uit deze categorie wordt een uitspraak gedaan die een oorzaak bevat en daarna wordt het gevolg genoemd (of andersom). Voorbeelden van woorden die je hiervoor kunt gebruiken, zijn “(waar)door”, “daardoor”, “doordat”, “zodat”, “vanwege” en “als gevolg van”.
verbindingswoorden: eerst, vervolgens, dan, daarna, later, voorafgaand, toen, terwijl, voordat, nadat, zodra, intussen, vroeger. uitdrukkingen: In de eerste plaats.
Signaalwoorden zijn woorden die je tekst leesbaarder maken doordat ze een aantal verbanden explicieter maken. Op die manier zorg je voor samenhang tussen de tekstdelen. GEVOLG: vandaar, zodat, om, bijgevolg, als gevolg daarvan, dit heeft tot gevolg dat, het gevolg van dat alles is, dat leidt ertoe dat …
Signaalwoorden helpen de lezer, geven structuur aan de tekst en zorgen voor samenhang tussen alinea's en/of zinnen. Signaalwoorden worden daarom ook wel indicatoren of verbindingswoorden genoemd. Gebruik ze veelvuldig: in veel teksten staan er eerder te weinig dan te veel.
Voegwoorden worden gebruikt om zinnen, woordgroepen of woorden met elkaar te verbinden. Vandaar dat ze ook wel verbindingswoorden genoemd worden. Door een voegwoord te gebruiken, voegt je kind in principe twee zinnen samen. Vandaar ook de naam van deze woordsoort.
Het voegwoord zodat wordt gebruikt om een gevolg uit te drukken. De betekenis is 'met als gevolg dat'. Het regende de hele dag onophoudelijk, zodat de wedstrijd afgelast moest worden.
Voegwoorden zijn en, maar, want, dat, omdat etc. Het zijn woorden die zinnen met elkaar verbinden. Als je twee of meer gelijkwaardige zinnen met elkaar wilt verbinden, gebruik je een nevenschikkend voegwoord (en, maar, want).
Signaalwoorden zijn woorden die een bepaalde samenhang aanduiden, zoals want, omdat, maar, bijvoorbeeld, dus en tot slot.
Opdat drukt een doel uit en zodat kan zowel een doel als een gevolg uitdrukken. Opdat is een vrij formeel woord; zodat is voor de meeste taalgebruikers gewoner.
Als twee zinnen of alinea's worden samengevoegd, wordt daarvoor een voegwoord als signaalwoord gebruikt. Signaalwoorden die aangeven dat twee zinnen of alinea's samen worden gevoegd zijn: want, omdat, en, zodat. Bijvoorbeeld in deze zinnen (het signaalwoord is dikgedrukt):
Het is een verband dat een opsomming tussen zinnen of alinea's aanduidt. Signaalwoorden die zo'n verband kunnen aanduiden zijn: eerst, en, ook (nog), verder, bovendien, daarnaast, zo, niet alleen ... maar (ook), ten eerste ... ten tweede, ten derde, om te beginnen, ten slotte.
Signaalwoorden geven een signaal aan de lezer over verbanden in de tekst, waardoor de structuur, begrijpelijkheid en vloeiendheid van je tekst worden verhoogd. Zo kun je signaalwoorden bijvoorbeeld gebruiken om aan te geven dat er een conclusie, vergelijking, tegenstelling, reden, opsomming of argument komt.
Het eerst bezocht Karel het museum. Ten eerste bezocht Karel het museum.
Er zijn vier manieren waarop het verband tussen alinea's kan worden aangegeven: door het gebruik van een signaalwoord; door herhaling; door overgangszinnen met een verwijzing; door aankondigende zinnen.
Waar een functiewoord de functie van een alinea of tekst laat zien, laten verbindingswoorden zien hoe de zinnen van een alinea bij elkaar horen. Verbindingswoorden helpen om het verband tussen de zinnen aan te geven.
Vaak zijn de onderschikkende voegwoorden: wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…
De tweede soort zijn signaalwoorden voor argumenten die losstaan van andere argumenten (een soort van opsomming van argumenten). Voorbeelden daarvan zijn ten eerste, overigens en trouwens.
Een signaalwoord is dus een woord of woordgroep waarmee een bepaald verband wordt aangegeven tussen verschillende alinea's of zinnen. Door signaalwoorden weet je of er in de tekst sprake is van bijvoorbeeld een tegenstelling, een oorzaak en gevolg of een opsomming.
Signaalwoorden geven het verband aan tussen 2 zinnen of alinea's. Ze vertellen je bijvoorbeeld wanneer er een opsomming komt, een conclusie of een tegenstelling. Maar ze kunnen dus ook aangeven dat er een oorzaak of een gevolg volgt.
Standaardtaal in het hele taalgebied is in elk geval het voegwoord zodra, zonder van.
Mits is een onderschikkend voegwoord met de betekenis 'als, op voorwaarde dat'. Mits wordt in de standaardtaal altijd gevolgd door een bijzin. Die bijzin kan de vorm hebben van een beknopte bijzin met een voltooid deelwoord.
Dus kan als voegwoordelijk bijwoord en als nevenschikkend voegwoord worden gebruikt. Als dus als bijwoord vóór de persoonsvorm staat, komt het onderwerp door inversie na de persoonsvorm.