Het werkwoord willen geven we in de
Toelichting. Het werkwoord willen is onregelmatig. Bij de meeste werkwoorden krijgt de vorm van de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud de uitgang -t: hij loopt, ze helpt, het gaat, men ziet.
Je wilt is de algemene vorm. Je wil mag ook, maar wordt gezien als informeler. Het werkwoord willen valt net als de werkwoorden zullen, mogen en kunnen onder het rijtje uitzonderingen. Bij elk van deze werkwoorden geldt dat de vorm van de eerste persoon gelijk staat aan de derde persoon.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft wat iets of iemand doet. 'Spelen', 'lopen', 'rijden' en 'knutselen' zijn voorbeelden van werkwoorden. 'Twijfelen', 'hebben' en 'beheersen' zijn ook werkwoorden, maar geven minder duidelijk een activiteit aan.
Een werkwoord is een woord dat aangeeft welke handeling of toestand of welk proces in de zin centraal staat. Voorbeelden van werkwoorden zijn gaan, slapen, blijken, zijn en veranderen. Werkwoorden geven aan in welke tijd de zin staat: de verleden tijd, de tegenwoordige tijd of de toekomende tijd.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: hij wil, wil hij. De vorm hij wilt* (of wilt hij*) is niet correct.
In het Standaardnederlands is alleen hij wil juist.Hij wilt geldt echt als een fout, ook al komt het vaak voor. Het is bijvoorbeeld ook zij wil, men wil, Eva wil, iedereen wil en de klant wil. De derde persoon enkelvoud is bij willen dus anders dan bij bijna alle andere werkwoorden, bijvoorbeeld wensen en hopen.
De conjunctief is bijna verdwenen uit de Nederlandse taal, maar bestaat nog in vaste vormen. Een paar van deze vaste vormen kennen we allemaal: 'Leve de Koning', 'het zij zo' en 'koste wat het kost'. Het werkwoord willen hoort dus thuis in dit rijtje vaste vormen: hij wil dus. Is 'je/jij wilt' dan ook fout?
Waarom wordt deze fout gemaakt? De fout “hij wilt” is niet onlogisch, omdat de meeste Nederlandse werkwoorden voor de derde persoonlijk enkelvoud (tegenwoordige tijd) gevormd worden door een “t” achter de stam te plakken.
' Beide zinnen zijn juist en dus is zowel 'je wil' als 'je wilt' mogelijk. Vaak wordt 'je wil' als informeler gezien dan 'je wilt'. Je wil komt vaker voor in de spreektaal en bij informele gesprekken, zoals in appjes of informele mails.
In de spreektaal komt je/jij wil (zonder t) vaak voor, net als in privéberichtjes en andere informele teksten. Over het algemeen krijgt je/jij wilt (mét t) in Nederland nog steeds de voorkeur in (zakelijke) teksten die bestemd zijn voor een breed publiek.
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In gesproken taal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Vervoeging: ik wil, je wilt / wil, u wilt / wil, hij wil, wij willen. ik wilde / wou, wij wilden. ik heb gewild.
↑ zijn is een van de weinige werkwoorden in het Nederlands die een verleden tijd van de aanvoegende wijs behouden heeft. Deze komt nog vooral voor in uitdrukkingen als Als het ware.
Het werkwoord willen geven we in de derde persoon enkelvoud geen -t: zij wil, wil zij. De vorm zij wilt* (of wilt zij*) is niet correct.
[onderwerp] [werkwoord] graag [rest]. We lezen graag boeken over reizen.
Ik hou en ik houd zijn allebei correct. Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik hou de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal. Zij is de vrouw van wie ik hou / ik houd.
“Zijn” wordt verder met intransitieve werkwoorden gebruikt die een verandering van toestand uitdrukken waarin het onderwerp zich bevindt; soms is dat een verandering in de psychische toestand, soms een verandering in de fysische toestand. Hij is twee keer gevallen. Ik ben toen erg geschrokken.
Deze veronderstelling klopt niet helemaal, omdat niet alle sterke werkwoorden onregelmatig zijn. Het Nederlands kent de volgende onregelmatige werkwoorden: hebben, kunnen, mogen, willen, zijn en zullen. Er zijn veel meer sterke werkwoorden, zoals lopen en bieden.
Het wordt vaak verkeerd gebruikt en niet alleen in Rotterdam, waar we sowieso graag een 't' achter woorden plakken. ðð² ðð¶ð¹ ð¼ð³ ð·ð² ðð¶ð¹ð? Heel simpel: dit kan allebei.Je wil (zonder -t) wordt wel vaker gebruikt.
Niet-werkwoorden
Bij spelling gaat het erom dat je de taal schriftelijk weergeeft. Zo simpel is het. Maar hoe al die woorden geschreven moeten worden, is lang niet altijd simpel. Zowel niet voor kinderen als voor veel volwassenen.
Het bijwoord terug wordt vooral in België veelvuldig gebruikt, ook door veel standaardtaalsprekers, in de betekenis 'weer, opnieuw'. Toch is er een niet te verwaarlozen groep taalgebruikers die het woord in die betekenis afkeurt.