Een geladen deeltje bezit in een elektrisch veld een bepaalde energie. Deze energie wordt elektrische energie genoemd. De elektrische energie per ladingseenheid wordt ook wel de spanning genoemd.
Energie wordt alleen maar verbruikt als er stroom loopt én een spanningsverschil is tussen twee plaatsen. Dit kun je ook zien aan de formule voor vermogen (P=U*I). Als er geen spanning is wordt er geen energie verbruikt maar als er wél spanning is maar géén stroom loopt wordt er ook geen energie verbruikt.
Elektrische spanning zorgt voor een verschil in elektrische energie tussen twee plaatsen in een elektrische schakeling. Door dit verschil in elektrische energie zullen elektronen de neiging hebben zich te verplaatsen en loopt er een stroom.
Spanning is de druk die de voedingsbron van een stroomkring uitoefent om geladen elektronen (stroom) door een geleidende lus te duwen, waardoor deze bijvoorbeeld een lamp kunnen laten branden. In het kort, spanning = druk en deze wordt gemeten in volt (V).
Spanning kan zonder stroom, stroom kan niet zonder spanning. Dat is logisch. Als de kraan dicht zit verplaatst het water in de leiding zich niet terwijl er wel druk op staat. Andersom kan stroming niet zonder druk.
stroom sterkte = de hoeveelheid elektrische lading die per seconde door een draad stroomt. spanning = is de druk die de voedingsbron van een stroomkring uitoefent om geladen elektronen (stroom) door een geleidende lus te duwen, waardoor deze bijvoorbeeld een lamp kunnen laten branden.
Gelijkstroom en wisselstroom zijn twee verschillende soorten stroom. Het verschil tussen gelijkstroom en wisselstroom is dat de spanning bij wisselstroom steeds van richting verandert en dat de spanning bij gelijkstroom altijd in dezelfde richting loopt.
Uitgeschreven betekent dit spanning = stroom x weerstand, of volt = amp x ohm of V = A x Ω.
De hoeveelheid energie die wordt meegegeven aan de elektrische lading is de spanning (U). De eenheid van spanning wordt gemeten in volt (V). Een andere veelgebruikte benaming hiervoor is voltage.
De spanning is de kracht gedeeld door het oppervlak van een voorwerp. De mate waarin een voorwerp uitrekt wordt de rek genoemd van een voorwerp. Rek is een grootheid zonder eenheid.
Energie komt uit verschillende bronnen en heeft verschillende vormen. De ene vorm kan vaak worden omgezet in een andere vorm van energie: zo kan elektriciteit worden omgezet in licht. Energiebronnen energie is afkomstig van de volgende bronnen: zon, wind, water, spierkracht, kernreactie en brandstoffen.
Wanneer je stress ervaart, bijvoorbeeld door een ruzie op je werk of een onoplettende fietser, begint er een stressreactie in je hersenen. Tijdens deze reactie maken je hersenen stresshormonen aan, zoals adrenaline en cortisol. Door deze hormonen komt er energie vrij.
'Groene stroom' komt gegarandeerd uit waterkracht, windenergie, zonne-energie of biomassa. Grijze stroom wordt gemaakt uit fossiele brandstoffen (gas en steenkool) en kernenergie. Groene stroom komt uit hernieuwbare bronnen.
Wisselspanning wordt opgewerkt door een magneetveld in een spoel te bewegen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een elektriciteitscentrale, dynamo, generator, windturbine of microfoon. Als een magneet namelijk beweegt, in of bij een spoel, dan wordt in de spoel een spanning opgewekt.
Ampère ( A ) is de eenheid van stroomsterkte ( I ) en geeft aan hoeveel elektriciteit (lees: hoeveel elektronen) er door een apparaat loopt. Volt ( V ) is de eenheid voor spanning ( U ) en geeft aan hoeveel energie de elektriciteit met zich mee brengt. Wat hebben ze met elkaar te maken?
Inleiding Wet van Ohm:
Spanning, stroom en weerstand zijn afhankelijk van elkaar. Neemt de spanning toe bij een gelijkblijvende weerstand, dan neemt de stroomsterkte ook toe. Wordt de weerstand groter en blijft de spanning gelijk, dan neemt de stroomsterkte af.
Je kunt elektrische spanning ook zien als een soort druk die ladingen door een schakeling heen duwt. Hoe groter de spanning, hoe groter de druk en dus hoe sneller de ladingen door een schakeling heen bewegen.
Als je de stroomsterkte in ampère vermenigvuldigt met de spanning in volt, krijg je jouw vermogen in watt. Een voorbeeld. Een toestel doet 2 ampère aan stroom doet lopen en heeft 220 volt. Maak de volgende berekening: 2 A x 220 V = 440 watt en ziezo, je weet hoeveel je apparaat verbruikt!
De elektriciteit die bij jou thuis uit het stopcontact komt is onderdeel van een grote schakeling in je huis. De spanning waarop deze schakeling werkt (de netspanning) is in Nederlands 230 V wisselspanning. Centraal in deze schakeling staat de meterkast.
Als de spanning over de weerstand afneemt, neemt de stroom ook af. Bijvoorbeeld: als de spanning over een bepaalde weerstand wordt verdubbeld, verdubbeld ook de stroom door deze weerstand.
Atomen met elektronen
Het kleinste deeltje waar we eerst naar moeten kijken is een atoom. Dit atoom heeft een kern waar 'elektronen' omheen draaien. Dit zijn hele kleine deeltjes die heen en weer bewegen. Bij deze bewegingen, bijvoorbeeld door een stroomkabel, produceren zij stroom.
Gemiddeld staat er een spanning van 230 volt op elke fase van uw aansluiting. Huishoudens hebben steeds vaker 3 fasen op hun aansluiting. Dit is meestal een 3x25 Ampère aansluiting. Een grotere aansluiting is vaak nodig bij een warmtepomp of zonnepanelen.
Elektrische spanning is de energie die elektronen meekrijgen als ze door een stroomkring lopen als een elektrische stroom (stroomsterkte), die uitgedrukt wordt in Ampere (A). Je kunt dit een beetje vergelijken met de waterdruk die op een leiding of slang staat.
Vóór 1989 had de netspanning een voltage van 220. In 1989 werd besloten om de hoogte van de spanning te verhogen tot 230 volt. De reden hiervoor was om in Europa tot één niveau voor laagspanning te komen. Op deze manier is het ook makkelijker voor toeristen om stopcontacten in andere Europese landen te gebruiken.
Wisselspanning komt thuis uit het stopcontact en op deze spanning werken de meeste elektrische apparaten die wij kennen. In Europa is dit 230 V/50 Hz, in Amerika 120 V of 240 V/60 Hz.