De meest gebruikelijke vorm van het werkwoord zeggen in de verleden tijd is in de standaardtaal in het hele taalgebied zei(den). Daarnaast komt in de standaardtaal in België ook de vorm zegde(n) voor, al wordt die vorm er veel minder gebruikt.
Toelichting. In een zijden jurk, een zijden blouse en zijden lakens is zijden een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord, dat is afgeleid van het zelfstandig naamwoord zijde. Stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden eindigen doorgaans op -en.
In de verleden tijd is er soms twijfel over de keuze tussen zegde / zegden en zei / zeiden. Zei en zeiden zijn standaardtaal in het hele taalgebied.
Een persoonlijk voornaamwoord is bijvoorbeeld ik, jij, hij of zij. Als het een werkwoord is, is zei met een ei. Is het een persoonlijk voornaamwoord? Dan is zij altijd met een ij.
Ik erger me er een beetje aan, want "wat zei je" is toch het meest correct Nederlands want in verleden tijd. De woorden die je niet verstond zijn uitgesproken (gezegd) op het moment dat je vraagt "wat zeg/zei je?"
grens, rand, uiteinde, vlak, zij, zijde, zijkant.
[voornaamwoord] - Zij, met als onbeklemtoonde nevenvorm ze, is in het Standaardnederlands het persoonlijk voornaamwoord van zowel de derde persoon enkelvoud vrouwelijk als de derde persoon meervoud voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Etymologisch is zij te herleiden tot het Oudnederlandse sie of sia.
Meervoudsvormen: na 'rex' kan 'en' (T. rexen, T-rexen, Tyrannosaurus rexen), en 'tyrannosaurussen' als er geen 'rex' bij staat.
Het juiste antwoord is gezegd. Gezegd is het voltooide deelwoord van zeggen. In de meeste gevallen eindigt een voltooid deelwoord op een d.
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In de spreektaal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Vragen heeft sterke verledentijdsvormen: vroeg en vroegen. Het voltooid deelwoord van vragen is gevraagd.
De begrenzende veelhoeken van een veelvlak worden ook de zijden of ook zijvlakken van het veelvlak genoemd. Een kubus heeft bijvoorbeeld zes vierkanten als zijden of zijvlakken.
Zei is de verleden tijd van zeggen. Letterlijk: "zegde".
Wat er ook van zij, bekende Vlamingen hebben ook weleens problemen met hun profiel. √ Hoe dan ook, bekende Vlamingen hebben ook weleens problemen met hun profiel. Volgens Van Dale is wat er ook van zij (een letterlijke vertaling van quoi qu'il en soit) geen standaardtaal. Ook goed: hoe het ook zij.
De 'volle' onderwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud zij kan alleen op personen betrekking hebben. Voor de verwijzing naar niet-personen kan alleen de gereduceerde vorm ze worden gebruikt, zowel in gesproken als geschreven taal.
Egoisme = ... eftes, het `ik-gericht` zijn. De persoon houdt niet zo veel rekening met andere mensen, handelt uit eigenbelang en welzijn. Egoïsme kan zowel positief als negatief zijn.
als synoniem van een ander trefwoord: hoe dan ook (bw) : hoe het ook zij.
Veel mensen vinden een zin als 'Hun hebben dat gedaan' een ernstige en lelijke fout, niet alleen in de schrijftaal, maar ook in de spreektaal. 'Zij hebben dat gedaan' is wél juist. Als er minder nadruk op de genoemde personen ligt, is ze heel gebruikelijk: 'Ze hebben dat allang gedaan. '
'Ware het niet dat' betekent letterlijk 'als het niet zo was dat'. Je gebruikt 'ware het niet' doorgaans wanneer iets positiefs of wenselijks niet het geval is: 'het zou een mooi landhuis zijn, ware het niet dat er in de vorige eeuw een lelijke vleugel aan vastgebouwd is'.
Zij, met als onbeklemtoonde nevenvorm ze, is in het Standaardnederlands het persoonlijk voornaamwoord van zowel de derde persoon enkelvoud vrouwelijk als de derde persoon meervoud voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Etymologisch is zij te herleiden tot het Oudnederlandse sie of sia.
Jij is goed als er nadruk op ligt: 'Niet ik, maar jij zou het doen! ' Je is het minder nadrukkelijke alternatief: 'Het lukt wel, maar je mag altijd helpen. ' Je kan ook 'men', 'jou' of 'jouw' betekenen. Je en jij kunnen als onderwerpsvorm meestal door elkaar heen gebruikt worden.