De regering maakt wetten in samenwerking met de Eerste en Tweede Kamer (wetgevende macht). Een wet begint met een wetsvoorstel en is klaar na publicatie in het Staatsblad. Daartussen ligt een vast aantal stappen, die alle wetsvoorstellen moeten doorlopen.
Bij een wet in formele zin is sprake van een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-Generaal (Tweede en Eerste kamer) volgens een procedure die is vastgelegd in artikel 82 van de Grondwet. De regering en de Staten-Generaal vormen daarom de formele wetgever.
Volgens de Grondwet moet een wetsvoorstel, voordat het in werking kan treden, door het parlement worden aangenomen en vervolgens door de monarch worden ondertekend en door de verantwoordelijke minister of staatssecretaris worden medeondertekend. Wetten van het parlement moeten door zowel de koning als de verantwoordelijke minister of staatssecretaris worden ondertekend voordat ze in werking kunnen treden.
In Nederland is de wetgevende macht niet strikt gescheiden van de uitvoerende macht, omdat de uitvoerende macht, de regering, ook wetgevende taken heeft. Deze wetgevende taken deelt de regering met de Staten-Generaal (de Eerste en de Tweede Kamer).
Een wet in formele zin is een regeling die tot stand gebracht wordt door regering en Staten-Generaal tezamen via de grondwettelijke wetgevingsprocedure. Onder een wet in materiele zin verstaat men iedere algemene, burgers bindende rechtsregel, op overtreding waarvan straf is gesteld.
De uitvoerende macht ligt bij de regering, die bestaat uit ministers en staatssecretarissen en geleid wordt door een eerste minister. De regering verzorgt het dagelijkse beleid en staat in voor de uitvoering van de wetten. Zij moet hierover steeds verantwoording afleggen aan het Parlement.
Waarom mag de rechter dat niet? De rechter mag dat niet omdat de Eerste en Tweede Kamer en de regering de wetten hebben gemaakt. Alleen de regering en de Eerste en Tweede Kamer mogen iets te zeggen hebben over de regels die voor iedereen gelden.
De gebruikelijke verdeling kent een wetgevende macht die wetten opstelt, een uitvoerende macht die het dagelijks bestuur van de staat uitoefent volgens de geldige wet en een rechterlijke macht die deze uitvoering toetst aan de wet.
De Koning en de ministers vormen samen de regering. Het parlement (de Staten-Generaal) controleert de regering. Ministers leggen in het parlement verantwoording af over hun beleid.
De Staten-Generaal van Nederland (Nederlands: Staten-Generaal [ˈstaːtə(ŋ) ɣeːnəˈraːl]) is het hoogste tweekamerstelsel van Nederland, bestaande uit de Eerste Kamer en de Tweede Kamer. Beide kamers vergaderen op het Binnenhof in Den Haag. Staten-Generaal.
Regering controleren en wetten maken
Het parlement (ook wel Staten-Generaal) controleert het beleid van de regering (de Koning en de ministers). Ook heeft het parlement een wetgevende functie. Een wet gaat pas in als de Eerste en de Tweede Kamer het wetsvoorstel hebben aangenomen.
Nederland is een parlementaire representatieve democratie. Een constitutionele monarchie, het land is georganiseerd als een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
Sinds 1945 zijn er 31 kabinetten aangetreden onder voorzitterschap van 16 ministers-presidenten. Drees, Balkenende en Rutte hebben de meeste kabinetten achter hun naam staan. Rutte was de langstzittende minister-president.
De regering bestuurt het land. Zo bepaalt de regering bijvoorbeeld waar de overheid geld aan uitgeeft, en maakt de regering nieuwe wetten. De Tweede Kamer controleert dit.
De regering bestaat uit de koning en alle ministers. Het kabinet bestaat uit alle ministers en alle staatssecretarissen. De ministerraad bestaat uit alle ministers. In het gewone taalgebruik worden de woorden regering en kabinet vaak door elkaar gebruikt.
De Kamer van Volksvertegenwoordigers is een deel van het federale parlement: De volksvertegenwoordigers worden rechtstreeks verkozen. De kamer bestaat uit 150 volksvertegenwoordigers. De leden worden verkozen om de 5 jaar tenzij vervroegde verkiezingen worden georganiseerd na de val van een regering.
De rechterlijke macht in Nederland bestaat uit de rechters en het Openbaar Ministerie. De rechters spreken recht op basis van wetten, verdragen, gewoonten en eerdere rechterlijke uitspraken (jurisprudentie). In een rechtsstaat kan een rechter ook een uitspraak doen die nadelig is voor de overheid.
De democratische rechtsstaat is de basis voor de Nederlandse manier van leven. Burgers kiezen volksvertegenwoordigers. Die gekozen volksvertegenwoordigers stellen vervolgens wetten en regels vast in bijvoorbeeld de Tweede Kamer of de gemeenteraad. Politici leggen verantwoording af.
Aan de invoering van een wet gaat in Nederland een uitvoerige overweging van de regering, het parlement en ook de Raad van State vooraf. Alle drie worden zij geacht te beoordelen of die wet niet in strijd is met de Grondwet.
Joseph wordt vrijgesproken van moord, maar veroordeeld voor doodslag en krijgt vier jaar cel, hoewel hij na zeven maanden wordt vrijgelaten op basis van medeleven, aangezien zijn kanker terminaal is. Hij en Hank gaan vissen. Nadat hij Hank heeft erkend als de beste advocaat die hij kent, sterft Joseph vredig in de boot.
Artikel 120 Grondwet staat aan toetsing van formele wetten aan de Grondwet, het Statuut voor het Koninkrijk en algemene rechtsbeginselen in de weg. In de Nederlandse rechtsorde is de toetsingsbevoegdheid van de rechter in zoverre beperkt.