Zei is veranderd in zeiden, dus het is een werkwoord dat met korte ei moet worden geschreven. Voorbeeld: Zij en zei in één zin Zij zei tegen mij dat ze Lysanne aardig vindt. De eerste “zij” kan worden vervangen door “hij”, dus het is een persoonlijk voornaamwoord.
Als alternatief voor hen/hun kan ze worden gebruikt. Ze is wat informeler dan hen en hun. Als ik ze ('hen') vanmiddag zie, geef ik ze ('hun') een ijsje. Dat heb ik aan ze ('aan hen') beloofd.
Naar vrouwelijke de-woorden wordt verwezen met ze en haar: Ze is zwaar; Ik heb ze / haar op de kast gelegd; Haar vorm is wat afwijkend. Naar het-woorden wordt verwezen met het en zijn: Het is zwaar; Ik heb het op de kast gelegd; Zijn vorm is wat afwijkend.
"Zij" is het onderwerp, want "zij" heeft net als het onderwerp "wij" een lange ij.Zei is dus niet het onderwerp, want het is anders gespeld.
Zei is de verleden tijd van het werkwoord zeggen. Die vorm past niet in 'Het zij zo. '
Wat is de verleden tijd van zeggen? De verleden tijd van zeggen is 'zei'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gezegd'.
Toch is er volgens Genootschap Onze Taal maar één juist antwoord. 'Werk ze wordt in twee woorden geschreven. Deze vaste combinatie bestaat uit de gebiedende wijs werk en het persoonlijk voornaamwoord ze. Zo kan ze aan nog veel meer werkwoorden worden toegevoegd zoals eet ze, slaap ze of fiets ze!
Uitleg dt-fouten in de tegenwoordige tijd
In de tegenwoordige tijd wordt bij de tweede persoon enkelvoud (je, jij) en bij de derde persoon enkelvoud (hij, zij, het) altijd een –t toegevoegd aan de ik-vorm.
Hoe het ook zij is: wat ook het geval moge zijn, hoe dan ook. Dit artikel valt onder het portaal Woordenschat. Categorieën: Woordenschat.
Zij, met als onbeklemtoonde nevenvorm ze, is in het Standaardnederlands het persoonlijk voornaamwoord van zowel de derde persoon enkelvoud vrouwelijk als de derde persoon meervoud voor mannelijk, vrouwelijk en onzijdig.
De eerste “zei” verandert als je de zin in het meervoud zet (Zeiden zij tegen jou …), dus het is een werkwoord. De tweede “zij” kan worden vervangen door “hij”, dus het is een persoonlijk voornaamwoord.
Zowel haar als ze is correct. Om naar een vrouwelijke persoon te verwijzen kan in de standaardtaal in het hele taalgebied als voorwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord enkelvoud altijd haar gebruikt worden.
Gebruik 'ze' voor personen en zaken als direct object.
'Hun' en 'hen' verwijzen enkel naar personen.
Bij verwijzing naar personen kunnen we voor het onderwerp van een zin zowel ze als zij gebruiken. Dat kan als we willen verwijzen naar een vrouwelijke persoon of naar een woord in het meervoud. Het is aan te bevelen om bij zulke verwijzingen zo veel mogelijk de gereduceerde vorm ze te gebruiken.
Bij het-woorden die een persoon aanduiden, worden meestal mannelijke voornaamwoorden (hij, zijn) gebruikt om naar mannen te verwijzen en vrouwelijke voornaamwoorden (zij/ze en haar) om naar vrouwen te verwijzen.
De vorm zul(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je zult, jij zult, zul je, zul jij. In België is ook de vorm zal neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je zal, jij zal, zal je, zal jij. Als je de betekenis van men heeft, zijn beide vormen gelijkwaardig.
ik zeg, jij zegt, wij zeggen. ik zei, jij zei, hij zei, wij zeiden. ik heb gezegd. een gezegd woord.
Het woord zeiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Zeggen - zei - gezegd
Zeggen zelf heeft in de standaardtaal een sterke verleden tijd: zei/zeiden.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Regelmatige werkwoorden eindigen op een 'd' of een 't'. Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.
Zo'n gebied noemen we een zero-emissiezone (afgekort: ZE-zone). Dit betekent dat bestel- en vrachtauto's in de ZE-zone vanaf 1 januari 2025 uitstootvrij moeten zijn.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij.