Ik rij en ik rijd zijn allebei correct. Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik rij de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal. Ik rij / ik rijd nooit onder invloed.
Antwoord. U rijdt is correct.
Werkwoord. Ik reed. Jij reed. Hij, zij, het reed.
reeën (meerv.) Voorbeeld: `Op deze weg worden veel reeën doodgereden. `
Het zijn werkwoorden waarvan de ik-vorm op een d eindigt, voorafgegaan door een tweeklank: uitglijden: glijd niet uit, glij niet uit. houden: houd je vast, hou je vast. rijden: rijd voorzichtig, rij voorzichtig.
Extra aandachtspunten en tips. Ook als de stam op een d eindigt, geldt de regel 'stam plus t': jij/u/hij/zij/het wordt / raadt / rijdt / begeleidt / bereidt / onthoudt / ontvriendt / vermijdt / verraadt, enz.
Ik hou en ik houd zijn allebei correct. Zowel in gesproken als in geschreven taal is ik hou de gewone vorm. De vorm met -d komt vooral voor in formelere geschreven taal. Zij is de vrouw van wie ik hou / ik houd.
U is een persoonlijk voornaamwoord, de beleefdheidsvorm van de tweede persoon enkelvoud. In de tweede persoon enkelvoud komt er een t achter de stam (vind). Je krijgt dan: u vindt. Ook wanneer het onderwerp u ná het werkwoord komt, schrijven we een t achter de stam: wat vindt u van de nieuwe minister?
Bewegingswerkwoorden, zoals rijden, fietsen en lopen, kunnen de handeling aangeven, maar ook de richting van de beweging. Als het om de handeling gaat, het resultaat of de ontstane situatie, gebruiken we hebben.Als het om de richting gaat, gebruiken we zijn: Wij hebben drie uur gereden.
Werkwoord "rijden" - Nederlandse werkwoorden - bab.la werkwoordenvervoeger.
geordende opstelling van een aantal eenheden in één richting.
lij ('in de lij liggen', 'iemand in de lij brengen') lijden (= ondergaan; 'het lijdt geen twijfel', 'een nederlaag lijden', 'schipbreuk lijden') lijden ('iemand graag mogen lijden') lijp (= niet goed snik, gek)
Meerdere klinkers: geen apostrof
idee – ideetje. ei – eitje. rij – rijtje. kangoeroe – kangoeroetje.
De regel voor de gebiedende wijs is vrij duidelijk en eenvoudig: de gebiedende wijs krijgt altijd alleen de stam. Houd schrijf je dus zonder t. Soms twijfel je misschien of er sprake is van de gebiedende wijs. Dan kun je het werkwoord vervangen door een vorm van lopen.
In gesproken taal is hou de gewoonste vorm, evenals in minder formele geschreven taal. In formelere geschreven taal komt de vorm houd meer voor.
Ezelsbruggetje: jouw of jou
Als je het kunt vervangen door het persoonlijk voornaamwoord “hem”, is het “jou”. Als je het kunt vervangen door het bezittelijk naamwoord “zijn”, is het “jouw”.
Dt-fouten voorkomen met de smurfenregel
Een bekend ezelsbruggetje voor werkwoordspelling in de onvoltooid tegenwoordige tijd is de 'smurfenregel'. Het is eigenlijk heel simpel: vervang een werkwoord in de tegenwoordige tijd door een vorm van 'smurfen' en je hoort meteen of er een -t achter moet.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is.
Regelmatige werkwoorden
Als het voltooid deelwoord eindigt op een letter uit 't kofschip (dat wil zegen de letters: t, k, f, s, ch, p maar ook x) dan eindigt het voltooid deelwoord op een 't'. In de andere gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een 'd'.
We schrijven ermee aan elkaar als de combinatie een voornaamwoordelijk bijwoord is. Dat is het geval als u de combinatie kunt vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel en een naamwoord. De vorm -mee gaat terug op het voorzetsel met. Na ermee kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Er is een eenvoudige spellingregel die luidt: als het bijwoord er wordt gevolgd door een voorzetsel, dan schrijven we dat voorzetsel aan er vast. Het is dus erop, en bijvoorbeeld ook eraan, erbij, erbuiten, erdoor, erin, erover, eruit en ervan. Een makkelijke regel zonder uitzonderingen.
'Red de tijger! ' is juist. Red is hier een gebiedende wijs en die komt overeen met de ik-vorm van het werkwoord ('ik red'). De gebiedende wijs komt altijd overeen met de ik-vorm van het werkwoord: je voegt er dus geen t aan toe.