Knaak: de naam is van onbekende oorsprong.Vermoedelijk is er verband met Rotwelsch (Duits Bargoens) Knök, Kneks (daalder), maar verder is de etymologie onbekend.
Door de jaren heen zijn er veel verschillende versies van de rijksdaalder uitgegeven. Zo was er de zilveren rijksdaalder, die overigens niet van massief zilver was maar wel verzilverd. De zilver waarde van de zilveren rijksdaalder is momenteel ongeveer 10 euro.
Voor een grove indicatie van de waarde kunt u ervan uitgaan dat de zilveren rijksdaalder van Koningin Juliana uit 1959 met 10,8 gram zuiver zilver ongeveer €5 waard is, en de zilveren rijksdaalder van Koning Willem met 18 gram zuiver zilver ongeveer €9.
Een zilveren gulden brengt ongeveer 3 à 4 Euro op, en een zilveren rijksdaalder 7 Euro.
De naam dubbeltje vond zijn oorsprong in het feit dat het geldstuk twee stuivers waard was (dubbele stuiver). Na de invoering van het decimale stelsel in Nederland (rond 1800) werd het muntje van 10 cent dubbeltje genoemd.
Op een veiling van de Munten- en PostzegelOrganisatie (MPO) is een recordbedrag betaald voor een zilveren gulden uit 1867. De munt werd verkocht voor ruim honderdduizend euro. Volgens de MPO bracht een Nederlandse munt nooit eerder zoveel geld op.
Doordat de munten uit 1970 en 1973 zwaarder zijn dan de andere munten, bevatten deze zilveren tientjes relatief meer puur zilver. Hierdoor zijn deze ook meer waard dan de zilveren tientjes uit latere jaren, namelijk ongeveer 9 euro. De munten uit de jaren 90 kunt u meestal voor ongeveer 5 euro aan ons verkopen.
De waardevolste munt van twee euro werd geslagen in Monaco. Deze werd in 2007 gemaakt ter ere van Grace Kelly, een Amerikaanse actrice en winnaar van een Oscar-prijs die trouwde met Prins Rainier III en prinses van Monaco werd. Er werden slechts 20.000 exemplaren in omloop gebracht.
Guldens, dubbeltjes en centen vertegenwoordigen vaak een behoorlijke waarde als je deze inlevert. Want oud geld is geld waard. Hoeveel je oude munten waard zijn, hangt onder andere af van het jaartal en of de muntstukken nog in goede conditie zijn. Een stuiver met de afbeelding van Juliana brengt al snel € 15,- op.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
Anderen denken dan juist weer met nostalgische gevoelens terug aan deze door Oxenaar ontworpen serie. Bekende biljetten die ingevoerd werden, waren de zonnebloem (50 gulden), snip (100 gulden) en de vuurtoren (250 gulden).
Een joet, ook wel bekend als een prent of een mattenklopper, was geld in het guldentijdperk en had een waarde van 10 gulden (ongeveer 4,54 euro).
Een muntje van 1 cent uit Monaco, uit 2001 of 2002, is om en bij de 100 euro waard. Hetzelfde geldt voor een muntje van 2 cent uit het Vaticaan uit 2002 of 2003. Nog een zeldzaam rostje is dat van 1 cent dat Finland in 2001 uitgaf. Dat is 10 euro waard.
Monaco : tussen 20€ en 2000€ San Marino : tussen 10€ en 300€ Vaticaanstad : tussen 20€ en 300€
De munten zijn wettig betaalmiddel in Nederland maar zijn ook uitermate geschikt voor zilver spaarders/beleggers. De reden hiervoor is dat als de zilverprijs hard zou dalen, de munt altijd 10 euro waard blijft omdat het een wettig betaalmiddel is.
Voor de gouden munt uit 1728, geslagen in Hoorn, bracht op de veiling 196.800 euro op. Volgens Heritage Auctions Europe in IJsselstein is dit het hoogste bedrag dat ooit in Nederland voor een munt is betaald. Het gaat om een buitengewoon zeldzame munt die voor de Verenigde Oost-Indische (VOC) werd geslagen.
Gegevens Zilveren guldens (1954-1967)
De waarde van de gulden kwam overeen met EUR 0,45 per gulden.