In de tegenwoordige tijd schrijf je altijd een t bij de derde persoon enkelvoud: hij gelooft. Zoals het ook is: hij werkt, hij past, hij geeft etc. Dat je het voltooid deelwoord met een d schrijft, kun je controleren via de verleden tijd. Die is: geloofde.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).
Voor het enkelvoud zijn wilde en wou allebei correcte verledentijdsvormen. Voor het meervoud is wilden de correcte verledentijdsvorm. In de spreektaal wordt voor het meervoud weleens wouden of wouen gebruikt, maar in verzorgd taalgebruik kunt u die vormen beter vermijden.
Maar Jezus zei: 'Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven…'
Dat je het voltooid deelwoord met een d schrijft, kun je controleren via de verleden tijd. Die is: geloofde. En daarom is het: hij heeft geloofd.
Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord. Voltooide deelwoorden maken deel uit van samengestelde werkwoordstijden. De voltooide tijd wordt gevormd door de persoonsvorm van het hulpwerkwoord hebben of zijn en het voltooid deelwoord van het hoofdwerkwoord.
In onze traditie worden geloof, hoop en liefde de 'goddelijke of theologale deugden' genoemd. Anders dan bijvoorbeeld de rechtvaardigheid of de matigheid zijn het inderdaad deugden die gericht zijn op God. Het zijn de basishoudingen waarin onze relatie met God gestalte krijgt.
In 'Wat is er gebeurd? ' is gebeurd een voltooid deelwoord. Dat eindigt op een d, omdat er in de verleden tijd gebeurde ook een d zit. Deze d uit de verleden tijd komt dus terug aan het einde van het voltooid deelwoord gebeurd.
Werkwoord "vertrouwen" - Nederlandse werkwoorden - bab.la werkwoordenvervoeger.
Eenvoudig gezegd is eeuwig leven in de Hebreeuwse Bijbel een leven dat met God verbonden is. Deze verbondenheid stopt niet bij de dood, maar duurt voort over de dood heen, zoals uit latere – ook Griekstalige – geschriften blijkt (bijvoorbeeld Daniël 12,2 en 2 Makkabeeën 7,9).
vertrouwd met = vertrouwd met bijv. naamw. Uitspraak: [vər`trɑut mɛt] bekend met Ben je vertrouwd met XML? (kun je goed met XML werken?) We maken je vertrouwd met de werkwijze binnen onze organisatie.
wat bekend is en daardoor geruststelt
`een vertrouwde omgeving`, `Het voelt vertrouwd.
Rol. In de onvoltooid tegenwoordige tijd staat er nooit een d, dus het is altijd het verbaast, hij verbaast, jij verbaast enzovoort. Voor het voltooid deelwoord is het het eenvoudigst om er gewoon een e achter te zetten. Verbaasde, dus verbaasd.
In het kort. Wanneer de actie nu gebeurt, wordt 'bekent' met een –t geschreven. Wanneer 'bekend' in het verleden heeft plaatsgevonden wordt het met een –d geschreven. Het wordt ook met een –d geschreven wanneer het gebruikt wordt als een bijvoeglijk naamwoord.
Veranderd is het voltooid deelwoord van veranderen. Het voltooid deelwoord veranderd eindigt op een d, omdat de verleden tijd veranderde ook een d bevat.
Het is 'hij vond' (en niet 'hij vondt). Hierop is één uitzondering, maar die is al behoorlijk aan het uitsterven: de gij-vorm heeft wel een toegevoegde t. Bijvoorbeeld: gij vondt, gij hadt.
In het Nederlands heb je acht verschillende tijden: vier daarvan zijn onvoltooid en vier daarvan zijn voltooid.
Als ik de liefde niet heb, ben ik niets meer dan een galmende gong of een rinkelende bel. En weet ik alles wat er te weten valt, en heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet: Als ik de liefde niet heb ben ik niets. De liefde is geduldig, vriendelijk en niet jaloers.