Na het openen van een zak vogelvoer kun je de inhoud het beste in een voerton doen. Het bewaren in een voerton voorkomt ongedierte en voorkomt dat er teveel zuurstof bij het voer komt. Door het luchtdicht bewaren is vogelvoer na opening van de zak nog zo'n drie tot maximaal vijf maanden houdbaar.
Overvoeren kan bijna niet, omdat vogels stoppen met eten als ze verzadigd zijn. Maar als de hele tuin al vol ligt of staat met voedsel, kun je natuurlijk best even wachten met bijvoeren. En geen zorgen, vogels zullen het zelf zoeken van voedsel heus niet verleren: dit zit namelijk in hun genen.
Gevaar op verstrikking
Het plastic net om de vetbol heen is extreem gevaarlijk voor vogels, omdat ze hier met hun pootjes of snavel in verstrikt kunnen raken. Vogels kunnen dan sterven van de honger, dorst en uitputting. Ook kunnen wat grotere vogels, zoals meeuwen, de hele bol met net en al in één keer doorslikken.
Hoe weten vogels waar eten is? Vogels doen niets anders dan de hele tijd in de gaten houden of er ergens gezonde voeding te halen valt. Ze kunnen het zien en ruiken, maar houden daarbij ook andere vogels in de gaten. Zodra ze zien dat er ergens 'wat te halen valt' gaan ze snel een kijkje nemen.
Geen (oud) brood!
In brood zit zout en dat zout is niet goed voor vogels. Soms zit op het brood boter/margarine. Daar krijgen watervogels diarree van en de olie die in het brood zit komt in het verenkleed te zitten. Brood dat blijft liggen gaat bovendien schimmelen en trekt dieren zoals ratten aan.
De Vogelbescherming roept op om vogels niet te voeren met vetbollen voor mezen en pinda's in plastic netjes. Het levert namelijk gevaar op voor vogels, doordat zij er met hun snavels of pootjes in verstrikt kunnen raken.
Als de krop van uw vogel bijvoorbeeld elke vier uur leegloopt, moet u hem elke vier tot vijf uur tussen 06.00 uur en middernacht voeren. Laat echter vanaf middernacht ten minste zes uur over om de krop langer te legen, waardoor voedselresten (en het toegenomen aantal bacteriën) kunnen worden geëlimineerd.
Havermout: havermout kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan. Meelwormen en insecten: bevatten veel proteïnen en zijn bijzonder voedzaam voor vogels.
Groente. Voorbeelden van geschikte groente voor vogels zijn: Wortel, broccoli, spruitjes, andijvie, sla (niet te veel om waterige ontslasting te voorkomen), komkommer, boerenkool, prei, witlof.
5 tips om vogels te voederen
Na een lange, koude nacht hebben vogels behoefte aan een stevig ontbijt en tegen de avond eten ze hun buikje rond om de nacht door te komen. Strooi niet te veel, dat kan muizen en ratten aantrekken. Geef geen voedsel waarin zout is verwerkt of kaas of brood.
Vogels kunnen denken, leren en plannen en ze hebben een goed geheugen. Afhankelijk van de soort beschikken ze over een bepaalde mate van zelfbewustzijn en intelligentie. Vogels kennen gevoelens van pijn, empathie, verdriet en plezier.
Vogels zijn grote eters. Ze moeten over onbeperkt voer beschikken. Maar vogels zijn ook kieskeurige eters. Ze eten bijvoorbeeld alleen het binnenste van de zaden.
Fruit. Ongebrande (en ongezouten) pinda's altijd in pindasilo's. Vetproducten voor tuinvogels (echter niet in de zon hangen) - zelf vetbollen maken is niet moeilijk. Broodkruimels, maar niet teveel (want te zout)
Honing verstrekken aan onze vogels betekent ook de medicinale stoffen van de planten waaruit de honing is gewonnen benutten. Honing van paardenbloemen, als voorbeeld, bevat veel eiwitten wat het broeden bevordert. Zo heeft iedere honing zijn werking op het lichaam.
Voer op verschillende plekken
Mezen hangen graag aan een vetbol, vinken en merels scharrelen liever op de grond. Strooi daarom voer op de grond en voedertafel, maar hang bijvoorbeeld ook een voedersilo en vetbollen op. Voor schuwe vogels, zoals heggenmus en de winterkoning strooit uw wat voer onder struiken.
Hang vetbollen of mezenbollen op aan een dun takje in een boom of struik. Dunne takjes buigen teveel door voor grotere vogels zoals kauwen. Die kunnen dan niet van de vetbollen komen eten.
Heeft u nog pinda's liggen of vinden uw tuinvogels écht alléén maar pindakaas lekker, voer dat dus gerust, maar let op: Bij heel warm weer kan pindakaas sneller bederven, hang het daarom liever in de schaduw en kijk af en toe of het er nog goed uit ziet.
Leg of hang het voer niet op een open plek
Het is daarom verstandig om het voer altijd dichtbij een beschutte plek te leggen of hangen. Dichtbij een struik is bijvoorbeeld ideaal. Hier voelen de beestjes zich veel veiliger dan in de open ruimte, waardoor u de kans op vogelbezoek vergroot.
Nederlandse koolmezen zijn standvogels en overwinteren dus in ons land. In strenge winters overwinteren koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in grote aantallen in Nederland, maar ook nog zuidelijker.
Je kunt ook eenvoudig zelf vetbollen maken. Je smelt wat kokosvet of frituurvet in een pannetje. Als het vloeibaar maar niet heet is, gooi je er zaden, meelwormen, of ander vogelvoer doorheen.
Heb je restjes eten over? Veel keukenrestjes zijn prima en kan je geven aan de tuinvogels. Wat je niet mag geven zijn restjes met veel zout of kruiden of restjes die beschimmeld zijn. Vetrandjes, gekookte aardappelen, gekookte rijst of fruit zullen je tuinvogels heerlijk vinden en zijn ook nog eens goed voor ze.
Winter: voer en water
Bij lichte vorst mag u vers drinkwater aanbieden. Vogels badderen daar ook in. Dit is geen probleem: het water rolt van de ingevette veren, dus bevriest niet. Zoang ze open water vinden in de natuur, mogen ze ook open water vinden in de tuin.
Een voedertafel
Een overrijpe banaan bijvoorbeeld. Daar komen allerlei vogels op af zoals merels. Wel regelmatig de tafel schoonmaken.