Het antwoord is: het document.
Is het de of het mail
In de Nederlandse taal gebruiken wij de mail.
Is het de of het bestand
In de Nederlandse taal gebruiken wij het bestand.
Factuur is een vrouwelijk de-woord. Een bijvoeglijk naamwoord bij factuur krijgt altijd een buigings-e: de onbetaalde factuur, een onbetaalde factuur, onbetaalde factuur. Stuur de factuur maar naar mijn huisbaas.
Is het de of het bestelling
In de Nederlandse taal gebruiken wij de bestelling.
Is het de of het tikkie
In de Nederlandse taal gebruiken wij de tikkie.
In de Nederlandse taal gebruiken wij de klant.
In de Nederlandse taal gebruiken wij het rekeningnummer.
De deksel en het deksel zijn allebei juist. Woorden die eindigen op het achtervoegsel -sel zijn eigenlijk altijd het-woorden (onzijdige woorden). Denk bijvoorbeeld aan het baksel en het achtervoegsel.
Is het de of het feedback
In de Nederlandse taal gebruiken wij de feedback.
Het antwoord is: de brief.
Hoe verwijs je naar de bijlagen? Het is belangrijk dat je in de hoofdtekst minimaal een keer verwijst naar elke bijlage. Dit kan op twee manieren: door de bijlage tussen haakjes te noemen of door naar de bijlage te verwijzen in de lopende tekst. Verwijzen naar een specifiek onderdeel van een bijlage kan ook.
Een bijlage, of appendix, is een deel van een rapport of scriptie waarin men over het algemeen achtergrondmateriaal opneemt dat de hoofdtekst onnodig lang zou maken. Een bijlage kan ook een los deel zijn die bij een brief of een tijdschrift gevoegd wordt.
Een bijlage is een aanvulling op uw verslag. Alle extra informatie die u nodig heeft om het verslag beter te begrijpen, maar die niet relevant genoeg is om in het echte verslag op te nemen wordt in de bijlage van het verslag geplaatst.
De woorden klant en cliënt kunnen zowel voor mannen als vrouwen gebruikt worden. Van cliënt bestaat er ook een vrouwelijke vorm, cliënte.
Klanten doen aankopen bij winkeliers, ambachtslieden en fabrikanten. Iemand die gebruikmaakt van de diensten van een advocaat, notaris, therapeut of een andere dienstverlener, noemen we een cliënt.
De woorden cliënt en client bestaan allebei. Ze betekenen niet hetzelfde en worden ook verschillend uitgesproken. Je schrijft cliënt met een trema als het gaat om de betekenis 'klant', 'persoon die gebruikmaakt van iemands diensten', 'iemand die hulp krijgt, vooral op medisch, geestelijk of sociaal gebied'.
Het antwoord is: het bos (woud).
Is het de of het praktijk
In de Nederlandse taal gebruiken wij de praktijk.
Het Nederlands kent drie woordgeslachten: mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Grammaticaal mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen in het enkelvoud het lidwoord de, grammaticaal onzijdige woorden het lidwoord het.
De verleden tijd van bestellen is 'bestelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft besteld'.
Is het de of het prijs
In de Nederlandse taal gebruiken wij de prijs.